In voornoemd advies van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
“Ten aanzien van de toekomst is er sprake van een groot aantal risicofactoren. Indien de terbeschikkingstelling van [terbeschikkinggestelde] nu zou worden beëindigd is er nog niets geregeld omtrent huisvesting en een adequate dagbesteding. Tevens wordt verwacht dat de heer [terbeschikkinggestelde] niet de capaciteiten beschikt om een aanvaardbaar bestaan op te bouwen in de maatschappij. Daarnaast is zijn motivatie en interne drijfveer ook zeer beperkt om aan de slag te gaan en zijn zaken te regelen. Tevens is het sociale netwerk zeer beperkt. Er is enkel contact met een paar familieleden en dit beperkt zich voornamelijk tot telefonisch contact. Verwacht wordt dat deze familieleden niet in staat zullen zijn om steun en controle te bieden die [terbeschikkinggestelde] behoeft. Indien de terbeschikkingstelling nu beëindigd zou worden dan wordt verwacht dat [terbeschikkinggestelde] zich zal terug trekken en stressvolle situaties zal gaan vermijden. De kans op een isolement is daarbij zeer sterk aanwezig, daarbij zal hij terugvallen in middelenmisbruik.
Het middelenmisbruik zal de drempel verlagen tot het plegen van nieuwe delicten. Het zal dan voornamelijk gaan om vermogensdelicten om het middelenmisbruik te kunnen bekostigen. Naast het terugvallen in middelenmisbruik en het plegen van vermogensdelicten bestaat de kans dat de heer [terbeschikkinggestelde] een zwervend bestaan gaat leiden. Dit in combinatie met de verlaagde drempel door het middelenmisbruik maken de kans op delictgedrag als vernieling en brandstichting op de korte tot middellange termijn zeer aannemelijk.
Indien het traject wordt ingezet wat men nu voor ogen heeft, namelijk een plaatsing in een beschermde woonvorm, dan is het risico op delictgedrag aanzienlijk minder. In de beschermde woonvorm krijgt [terbeschikkinggestelde] de juiste controle en sturing. Het risico bestaat echter wel dat [terbeschikkinggestelde] terug zal vallen in middelenmisbruik. Dit zal echter niet snel leiden tot delictgedrag aangezien hij hier minder snel in een isolement zal geraken en daarnaast ook geen zwervend bestaan zal gaan leiden. Tevens zal hij binnen de beschermde woonvorm de juiste dagbesteding aangeboden krijgen om van de straat te blijven. Zolang externe structurering en controle aanwezig is kan een hoog risico op delictgedrag gecontroleerd worden.
Samenvattende beschrijving m.b.t. het verband tussen stoornis, gevaar, geboden behandeling en de prognose.
Bij [terbeschikkinggestelde] is sprake van een persoonlijkheidsstoornis niet anderszins omschreven, middelenafhankelijkheid en een cognitieve stoornis niet anderszins omschreven. Deze pathologie houdt rechtstreeks verband met de door hem gepleegde indexdelicten. Daarnaast is hij behept met een ernstige leveraandoening, hetgeen hem fysiek beperkt belastbaar maakt.
Op 17 december 2007 is de behandeling van [terbeschikkinggestelde] in de Kijvelanden van start gegaan. Deze behandeling heeft volop in het teken gestaan van het motiveren van [terbeschikkinggestelde] voor zijn behandeling en het volgen van behandelonderdelen. Hij heeft behandelaren lange tijd van zich trachten af te houden door middel van een weinig serieuze presentatie en ‘playing crazy’, waardoor analyse en bewerking van zijn risicofactoren lange tijd beperkt van de grond is gekomen. Inmiddels is hier beduidend minder sprake van geweest de laatste periode in de kliniek en heeft [terbeschikkinggestelde] steeds meer deelgenomen aan de behandelonderdelen. Risicofactoren kunnen besproken worden en de heer Van der
[terbeschikkinggestelde] heeft meer probleembesef verkregen. Tegelijkertijd blijft hij geneigd zijn risicofactoren af te zwakken. De indruk bestaat dat hij dit vooral doet om niet geconfronteerd te hoeven worden met sterke schaamte- en minderwaardigheidsgevoelens. Ook de neiging tot vermijding is niet geheel verdwenen. De verloven zijn echter altijd goed verlopen er is sprake van een goede werkrelatie met de behandelaren, zowel in de kliniek als op de Gaarshof. De heer [terbeschikkinggestelde] kan langdurig op de Gaarshof verblijven. Een zorgvuldige inbedding waar zicht is op en begeleiding bij het functioneren van [terbeschikkinggestelde] is van
belang om de nog resterende risico’s op herhaling van delicten gelijkwaardig aan de indexdelicten in de toekomst te voorkomen. De Kijvelanden is van mening dat het begeleidingsaanbod van de Gaarshof goed aansluit bij de zorgbehoefte van [terbeschikkinggestelde]. Op basis van bovenstaande adviseren wij de maatregel van [terbeschikkinggestelde] met 1 jaar te verlengen.”