ECLI:NL:RBSHE:2012:BW9059

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
798623 / 11-12819
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over schadevergoeding en opbrengst hennepkwekerij

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 14 juni 2012, gaat het om een huurgeschil tussen [eiseres in verzet] en de stichting SWS.HHVL. [Eiseres in verzet] vordert ontheffing van betalingsverplichtingen die voortvloeien uit een eerder verstekvonnis. De gedaagde, SWS.HHVL, vordert schadevergoeding voor de geschatte opbrengst van een hennepkwekerij die in de huurwoning van [eiseres in verzet] was gevestigd. De kantonrechter oordeelt dat de vordering tot schadevergoeding wordt afgewezen, omdat de opbrengst van de hennepverkoop niet als schade kan worden beschouwd. De verkoop van hennep is een nietige rechtshandeling en het verkrijgen van profijt daarvan is ongeoorloofd. De kantonrechter wijst erop dat de verkoop van hennep zelfs strafbaar is, wat het verzoek om schadevergoeding verder ondermijnt. De rechter besluit dat er een comparitie moet plaatsvinden om verdere vragen te bespreken, waaronder de staat van de woning bij aanvang van de huur en de mogelijkheid voor [eiseres in verzet] om eventuele schade zelf te herstellen. De comparitie is gepland op 9 augustus 2012.

Uitspraak

Rechtbank ‘s-Hertogenbosch
DE KANTONRECHTER IN EINDHOVEN
in de zaak van:
[eiseres in verzet], wonend in Eindhoven,
eiseres in verzet,
procederend met rechtsbijstand ingevolge toevoeging van de Raad voor de Rechtsbijstand,
gemachtigde: mr. M.J. van de Laar,
t e g e n :
de stichting Stichting Woonbedrijf SWS.HHVL,
gevestigd en kantoorhoudend in Eindhoven,
gedaagde in verzet,
gemachtigde: mr. C.G. Bunge.
Procedure
Het verloop van het geding blijkt uit de stukken die zich in het dossier bevinden, te weten
– de inleidende dagvaarding, het verstekvonnis en de verzetdagvaarding
- het antwoord in verzet, houdend eisvermeerdering
– de repliek in verzet
Vordering en verweer
1.1. [eiseres in verzet], vordert dat zij wordt ontheven van de díe veroordelingen in het op 27 oktober 2011 onder rolnummer 11/10752 tegen haar uitgesproken verstekvonnis, die tot betalingsverplichtingen leiden.
1.2. Als gevolg van de wijziging van eis strekt de vordering van SWS.HHVL er nu toe
- dat de huurovereenkomst met [eiseres in verzet] wordt ontbonden, dat haar bevolen wordt de woning te ontruimen en verlaten en dat zij veroordeeld wordt maandelijks een bedrag ter grootte van de maandhuur te blijven betalen zolang zij de woning niet ontruimd heeft
- dat [eiseres in verzet] wordt veroordeeld tot betaling van
* de somma van € 14.245,59 als geschatte opbrengst van de hennepwekerij die in haar huurwoning gevestigd was
* de somma van € 5.738,01 wegens mutatieschade
* de somma van € 1.415,20 wegens gederfde huurinkomsten over de periode van drie maanden dat de schade hersteld moet worden
- dat voor recht wordt verklaard dat [eiseres in verzet] aansprakelijk is voor de schade aan de woning als die niet in de juiste staat is opgeleverd.
1.3. SWS.HHVL voert aan
- dat volgens een berekening die zij presenteert de hennepkwekerij een opbrengst van € 14.245,59 gehad moet hebben
- dat zij volgens jurisprudentie van de Hoge Raad dat bedrag als schadevergoeding mag vorderen
- dat zij een inspectierapport heeft laten opmaken toen [eiseres in verzet] de woning ontruimde
- dat de schade aan de woning volgens dat rapport € 5.738,01 beliep
- dat zij drie maanden nodig heeft gehad om die schade te herstellen en over die drie maanden een bedrag van € 1.415,20 aan huuropbrengsten heeft gederfd.
2. [eiseres in verzet] stelt daar tegenover
- dat zij zich neerlegt bij de ontbinding van de huurovereenkomst en de woning inmiddels heeft ontruimd en verlaten
- dat de opbrengst van de hennepkwekerij voor SWS.HHVL geen schade is en dat SWS.HHVL daar dus geen vergoeding van kan vorderen
- dat uit het verhoor van de kwekerijhouder overigens is gebleken dat er geen oogstopbrengst was
- dat zij in elk geval geen winst geïnd heeft
- dat de gehuurde woning schoon en leeg was toen die op 30 november 2011 werd opgeleverd
- dat er dus geen schade aan of in de woning was
- dat de schade, als die er wel was, geen € 5.738,01 belopen heeft; er zijn geen bewijsstukken overgelegd
- dat geen herstelwerk heeft plaatsgehad
- dat zij voor kosten van verfraaiing niet aansprakelijk is
- dat er geen beschrijving is van de staat waarin de woning zich bij aanvang van de huur bevond
- dat zij niet bij de inspectie betrokken is.
Beoordeling
3.1. De vordering tot vergoeding van de opbrengst van de hennepverkoop wordt afgewezen.
3.2. Die opbrengst, als die er al geweest is, kan niet als schade wegens derving gelden omdat SWS.HHVL die zelf niet had kunnen realiseren.
3.3. Anders dan de winstgevende activiteit in de jurisprudentiegevallen waarnaar SWS.HHVL verwijst, is de verkoop van hennep namelijk een nietige rechtshandeling; profijt daarvan trekken is ongeoorloofd.
3.4. Sterker nog: de verkoop van hennep is een strafbaar feit, dus profijt trekken van het resultaat daarvan is heling.
3.5. Overigens – met het oog op het beroep op BW 6:104 -: SWS.HHVL stelt thans concrete schade; een schattingsmaatstaf wegens de onmogelijkheid van concretiseren, is hier dus niet nodig.
4. Wat de overige vorderingen betreft zal een comparitie antwoord moeten geven op de volgende vragen:
- is er een beschrijving van de staat van het gehuurde bij aanvang van de huur?
- is [eiseres in verzet] in de gelegenheid gesteld eventuele schade zelf ongedaan te maken?
- is het waar dat [eiseres in verzet] niet voor de inspectie is uitgenodigd?
- waren alle posten op het rapport van 2 december 2011 schade of staan daar ook posten op die niet meer zijn dan de gebruikelijke slijtage?
- is er bewijs van de schade?
- is er bewijs van herstelwerk en de kosten en de tijd die daarmee gemoeid waren?
5. Deze – en wellicht andere – vragen wil de kantonrechter met partijen bespreken op na te melden comparitie.
6. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
BESLISSING
De kantonrechter:
belegt een gesprek met partijen (comparitie) op donderdag 9 augustus 2012 om 14.00 uur;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mr P.M. Knaapen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 juni 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.