ECLI:NL:RBSHE:2012:BW9037

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
18 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/844034-12
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging en verspreiding van kinderpornografische afbeeldingen

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 18 juni 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het bedreigen van een vijftienjarig slachtoffer en het verspreiden van pornografische afbeeldingen van haar. De verdachte heeft gedurende een periode van ongeveer twee jaar een relatie gehad met het slachtoffer. Tijdens deze relatie zijn er naaktfoto's van het slachtoffer gemaakt. De verdachte heeft geprobeerd het slachtoffer te dwingen contact met hem op te nemen door te dreigen deze foto's te verspreiden. Dit gebeurde via e-mailberichten waarin hij expliciet aangaf dat hij het leven van het slachtoffer zou verwoesten als zij niet zou reageren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte door deze bedreigingen wederrechtelijk heeft geprobeerd het slachtoffer te dwingen iets te doen.

Daarnaast heeft de verdachte in de periode van 1 september 2009 tot en met 7 september 2009 meerdere afbeeldingen verspreid die seksuele gedragingen toonden van een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan het verspreiden van kinderpornografische afbeeldingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 90 uur, subsidiair 45 dagen hechtenis, en heeft een schadevergoeding van €1000,- aan het slachtoffer toegewezen. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten en de gevolgen voor het slachtoffer, evenals met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/844034-12
Datum uitspraak: 18 juni 2012
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1991],
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 04 juni 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 14 mei 2012.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen gelegen in de periode van 1 september 2009 tot en met 2 september 2009 te Schijndel en/of te Assen en/of elders in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer], (telkens) door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die
[slachtoffer] voornoemd, wederrechtelijk te dwingen iets te doen (te weten contact met hem op te nemen en/of met hem te praten en/of een relatie met hem, verdachte, aan te gaan), hebbende verdachte (met voormeld oogmerk) (telkens) (email)-berichten verzonden aan die [slachtoffer], waarin verdachte -zakelijk weergegeven- die [slachtoffer] bericht dat hij aan de ouders van
die [slachtoffer] zal melden dat hij haar heeft ontmaagd toen ze 15 jaar was en/of dat hij (naakt)foto's van die [slachtoffer] zal verspreiden en/of dat hij die [slachtoffer] kapot zal maken en/of dat hij nog een week zal wachten en/of tot maandag zal wachten en/of dat het spel kan beginnen, als hij dan nog niks van [slachtoffer] gehoord heeft, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid ;
(artikel 284 jo 45 Wetboek van Strafrecht);
2.
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 september 2009 tot en met 7 september 2009 te Assen en/of te Schijndel en/of elders in Nederland, één of meermalen (een) afbeelding(en) en/of (een) gegevensdrager(s) (computerbestand(en) en/of email-bijlage), bevattende één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de
leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, (telkens) heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld heeft, immers heeft verdachte een of meer (digitale) afbeeldingen/foto's van een naakte of deels naakte persoon (te weten [slachtoffer]), die (kennelijk) de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt en die op zodanige wijze poseert dat dit kennelijk (mede) bedoeld is om seksuele prikkeling op te wekken en/of een of meer afbeeldingen/foto's van [slachtoffer] die op zodanige wijze poseert en/of is afgebeeld dat haar onblote geslachtsdeel nadrukkelijk en/of uitdagend in beeld is gebracht en/of een of meer (digitale) afbeeldingen/foto's (van [slachtoffer]) die gelet op hun karakter en de context waarbinnen die afbeeldingen/foto's zijn gemaakt aan de criteria van (een) kinderpornografische afbeelding(en) voldoen, ( te weten : een foto waarbij [slachtoffer] op haar knieen op haar bed zit en naakt te zien is vanaf haar linkerzijde en haar arm op haar hoofd heeft gelegd zodat haar linkerborst te zien is (foto 1) en/of een foto waarbij [slachtoffer] op haar knieen zit, naakt is en de voorzijde van haar lichaam te zien is en haar beide armen omhoog heeft gestoken (foto 2 ) en/of een foto van een (naakte) [slachtoffer] waarbij haar lichaam van nek tot en met haar geslachtsdeel is afgebeeld waarbij de nadruk van de foto ligt op haar geslachtsdeel en haar billen (foto 3) ), met behulp van een computer per mail verspreid en/of aangeboden en/of openlijk
tentoongesteld
(artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht);
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in haar vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen1 en de beoordeling daarvan.
Ten aanzien van feit 1:
Vaststaande feiten.
Verdachte heeft gedurende een periode van ongeveer 2 jaar een relatie met [slachtoffer] (hierna te noemen: [slachtoffer]) gehad. Tijdens voornoemde relatie zijn er naaktfoto's van [slachtoffer] gemaakt.2
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot een bewezenverklaring van een poging tot een ander door bedreiging met een feitelijkheid wederrechtelijk te dwingen iets te doen.
De officier van justitie heeft hierbij de aangifte van [slachtoffer] alsmede de kopieën van de e-mailberichten d.d. 01 september 2009 en 02 september 2009 die zich in het dossier bevinden en de bekennende verklaring van verdachte in aanmerking genomen.
De officier van justitie ziet in het procesdossier onvoldoende aanknopingspunten om te concluderen tot een bewezenverklaring van een poging tot een ander door bedreiging met geweld wederrechtelijk te dwingen iets te doen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe is met de officier van justitie van oordeel dat het tenlastegelegde delictsbestanddeel bedreiging met geweld niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Volgens de raadsvrouwe is er enkel sprake van bedreiging met een andere feitelijkheid, te weten het verspreiden van foto's.
Het oordeel van de rechtbank.
Aangeefster heeft bij de politie verklaard dat zij omstreeks juli 2009 tegen verdachte heeft gezegd dat ze hun relatie wilde beëindigen en het contact met hem wilde verbreken. Verdachte accepteerde dit niet. Hij belde daarop aangeefster op enig moment en zei tegen haar: "je hebt mijn leven kapot gemaakt en nu ga ik jouw leven kapot maken. Ik heb een lijst van al jouw e-mailadressen en ik ga al die mensen naaktfoto's van jou opsturen ".3
In september heeft verdachte e-mailberichten naar aangeefster gestuurd waarin stond dat zij contact met hem moest opnemen want anders zou verdachte de foto's versturen naar de vriendinnen van aangeefster.4
Aangeefster heeft een uitdraai van de onderstaande e-mailberichten, verzonden op 01 september 2009 en 02 september 2009 aan [email adres 1] en afkomstig van [email adres 2] aan de politie overgelegd:
-[slachtoffer] ge noeg van jou ik geef jeh nog een kans om gewon met me te preten en blijf cocna houwen als niet dan spijd me sier dan moet jou ok katop maken zo als jij mij leven katop heb gemaakt zo wel jeh tog [slachtoffer] dat jeh ouder ager komen doen jeh l5was dat jeh onmaagt was door mij oke als jeh dat dan zal ik alelds maar meilen tog jeh weet hoe gek ik ben [slachtoffer] vregete dan niet ik w8 deze week nog hoor ik nix van jehgeburt veel dingen.5
-kijk [slachtoffer] deze foto gaan naar jeh broer [naam ] iederen ik heb zelf jeh neefjeh
msn ik geef aan ieder ik maa jeh leven katop zo als jeh dt bij mij heb ge dan heb er nog wel meer en ik weet dat jh new msn jen [slachtoffer] als ik die krijg kijk wat ik du man meen het.6
-beter jeh gaat goed over na dneken jeh leven katop of jeh maakt goed met me kiss maar [slachtoffer].7
-ahah jeh neef me dod maken en zo ahaha [slachtoffer] laat me niet lagen ik weet ok hoe ik moet spelen ik heb jeh aders hier ligen die fotos komen ok met post aan ik w8 nog mandag hoor ik nix dan kan het spel bignen.8
Verdachte heeft op 03 maart 2010 bij de politie verklaard dat hij aangeefster e-mails heeft gestuurd waarin hij heeft gedreigd foto's van haar te versturen. Verdachte heeft dit gedaan omdat hij aangeefster wilde spreken.9
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de bovenstaande e-mailberichten naar aangeefster heeft gestuurd. Hij deed dit omdat hij boos was en omdat hij wilde weten waarom aangeefster hun relatie beëindigd had.10
De rechtbank stelt vast dat verdachte het slachtoffer heeft willen dwingen tot het opnemen van contact met hem door te dreigen met het verspreiden van naaktfoto's van haar via het internet. Het doel van verdachte, het herstellen van het contact, is echter niet bereikt.
Anders dan de officier van justitie en de raadsvrouwe is de rechtbank van oordeel dat het dossier voldoende aanknopingspunten bevat voor een bewezenverklaring van het tenlastegelegde delictsbestanddeel bedreiging met geweld. De rechtbank leidt dit af uit de door verdachte verzonden e-mailberichten waarin hij heeft aangegeven het leven van aangeefster kapot te willen maken.
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte door bedreiging met geweld en/of enige andere feitelijkheid aangeefster heeft willen dwingen iets te doen, namelijk contact met hem opnemen en/of met hem te praten en/of een relatie met hem aan te gaan.
Ten aanzien van feit 2:
Vaststaande feiten.
Op 06 september 2009 kreeg [persoon 1] ( de broer van aangeefster) een e-mail van zijn ex-vriendin met als bijlage een aantal foto's. Hij zag dat op alle foto's zijn zusje [slachtoffer] naakt stond.11
Door verbalisant [verbalisant] is beschreven wat er op voornoemde foto's te zien is.12
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het feit wettig en overtuigend bewezen, te weten de verspreiding van afbeeldingen en/of gegevensdragers bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt was betrokken gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting;
- de getuigenverklaringen van [getuige 1], [persoon 1] en [getuige 2];
- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant];
- de aangifte van [slachtoffer].
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe heeft aangevoerd dat het discutabel is of er daadwerkelijk sprake is van het verspreiden van drie verschillende afbeeldingen. Op afbeelding 3 is slechts een romp te zien. Deze afbeelding lijkt een uitsnede van afbeelding 1.
Naar de mening van de raadsvrouwe is op afbeelding 3 niet vast te stellen of dit de romp van de aangeefster dan wel van een andere minderjarige persoon betreft.
Het oordeel van de rechtbank.
Verdachte heeft terechtzitting bekend dat hij naaktfoto's van zijn ex-vriendin [slachtoffer] naar een aantal personen heeft ge-e-maild. 13
Anders dan de raadsvrouwe is de rechtbank van oordeel dat kan worden vastgesteld dat de romp die te zien is op afbeelding 3 de romp van een minderjarig persoon, te weten aangeefster [slachtoffer], is.
Ter terechtzitting heeft verdachte immers verklaard dat de persoon op de drie afbeeldingen zoals in de tenlastelegging zijn omschreven aangeefster [slachtoffer] ([slachtoffer]) betreft. Verdachte heeft tevens verklaard dat hij wist dat aangeefster ten tijde van het vervaardigen van betreffende afbeeldingen nog geen 18 jaar was.14
De omstandigheid dat afbeelding 3 een uitsnede van afbeelding 1 zou kunnen betreffen is niet relevant. Het gaat om een afzonderlijke afbeelding die kinderpornografisch is.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 01 september 2009 tot en met 07 september 2009 drie kinderpornografische afbeeldingen heeft verspreid.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1.
op tijdstippen in de periode van 1 september 2009 tot en met 2 september 2009 te Assen en/of elders in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer], telkens door bedreiging met geweld en/of enige andere feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer] voornoemd, wederrechtelijk te dwingen iets te doen te weten contact met hem op te nemen en/of met hem te praten en/of een relatie met hem, verdachte, aan te gaan, hebbende verdachte met voormeld oogmerk telkens e-mailberichten verzonden aan die [slachtoffer], waarin verdachte -zakelijk weergegeven- die [slachtoffer] bericht dat hij aan de ouders van die [slachtoffer] zal melden dat hij haar heeft ontmaagd toen ze 15 jaar was en dat hij naaktfoto's van die [slachtoffer] zal verspreiden en dat hij die [slachtoffer] kapot zal maken en dat hij nog een week zal wachten en tot maandag zal wachten en dat het spel kan beginnen, als hij dan nog
niks van [slachtoffer] gehoord heeft, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid ;
2.
in de periode van 1 september 2009 tot en met 7 september 2009 te Assen en/of elders in Nederland, afbeeldingen en/of gegevensdragers (computerbestand(en) en/of e-mailbijlage), bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken ,heeft verspreid, immers heeft verdachte digitale afbeeldingen/foto's van een naakte of deels naakte persoon (te weten [slachtoffer]), die de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt en die op zodanige wijze poseert dat dit kennelijk mede bedoeld is om seksuele prikkeling op te wekken en/of afbeeldingen/foto's van [slachtoffer] die op zodanige wijze poseert en/of is afgebeeld dat haar onblote geslachtsdeel nadrukkelijk in beeld is gebracht en/of digitale afbeeldingen/foto's (van [slachtoffer]) die gelet op hun karakter en de context waarbinnen die afbeeldingen/foto's zijn gemaakt aan de criteria van
kinderpornografische afbeeldingen voldoen, te weten : een foto waarbij [slachtoffer] op haar knieen op haar bed zit en naakt te zien is vanaf haar linkerzijde en haar arm op haar hoofd heeft gelegd zodat haar linkerborst te zien is (foto 1) en een foto waarbij [slachtoffer] op haar knieen zit, naakt is en de voorzijde van haar lichaam te zien is en haar beide armen omhoog heeft gestoken (foto 2 ) en een foto van een (naakte) [slachtoffer] waarbij haar lichaam van nek tot en met haar geslachtsdeel is afgebeeld waarbij de nadruk van de foto ligt op haar geslachtsdeel
en haar billen (foto 3), met behulp van een computer per mail verspreid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het feit.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf.
De eis van de officier van justitie.
Een werkstraf voor de duur van 90 uur subsidiair 45 dagen hechtenis met aftrek van voorarrest.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe acht een werkstraf een passende sanctie. Zij verzoekt de rechtbank om rekening te houden met de lichamelijke beperkingen van verdachte.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Strafverzwarende omstandigheden.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat het verspreiden van dergelijke afbeeldingen zeer nadelige gevolgen kan hebben in de zin van psychische en emotionele schade bij het slachtoffer. Daarbij komt dat het elektronisch verspreiden van dergelijke afbeeldingen tot gevolg heeft dat het beschikbaar zijn van deze afbeeldingen oncontroleerbaar wordt. Aldus bestaat het gevaar dat het slachtoffer tot in lengte van jaren geconfronteerd kan worden met de aanwezigheid van deze afbeeldingen op het internet en de mogelijke beschikbaarheid ervan voor een ieder.
Strafmatigende omstandigheden.
Blijkens het relaas is er reeds op 06 september 2009 door [persoon 1] naar de meldkamer gebeld met de mededeling dat er naaktfoto's van aangeefster verspreid waren op internet. Op 25 september 2009 is er door [slachtoffer] aangifte gedaan. Op 01 maart 2010 is verdachte voor het eerst gehoord, waarna verdachte is gedagvaard om vooraleerst op 20 februari 2012 ter terechtzitting te verschijnen.
Dit tijdsverloop weegt de rechtbank mee als strafmatigende factor.
De rechtbank houdt tevens rekening met hetgeen ingevolge artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht is bepaald.
Daarnaast ziet verdachte in dat zijn gedrag van destijds laakbaar is en hij heeft hiervoor zijn spijt betuigd.
Oordeel van de rechtbank
Alles afwegende kan de rechtbank zich verenigen met de eis van de officier van justitie.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft verzocht om de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk toe te wijzen tot een bedrag van €1740,= , te weten immateriële schadevergoeding ter hoogte van €1650,= en materiële schadevergoeding ter hoogte van €90,=, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie heeft verzocht om de vordering voor het overige deel niet ontvankelijk te verklaren.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op het feit dat deze voornamelijk betrekking heeft op de aan verdachte onder parketnummer 01/849098-10 tenlastegelegde ontuchtige handelingen waarvoor zij vrijspraak heeft bepleit. Naar oordeel van de raadsvrouwe is het niet eenvoudig vast te stellen of de kosten van de psychologische hulp in rechtstreeks verband staan met de aan verdachte in onderhavige zaak tenlastegelegde feiten.
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, te weten immateriële schade, een bedrag ter hoogte van €1000,=,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 24c, 27, 36f, 45, 57, 63, 240b, 284 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
poging tot een ander door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen, meermalen gepleegd.
T.a.v. feit 2:
een afbeelding van een seksuele gedraging en/of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, meermalen gepleegd.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf.
BESLISSING:
T.a.v. feit 1, feit 2:
Werkstraf voor de duur van 90 uren subsidiair 45 dagen hechtenis met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht. De rechtbank waardeert een in verzekering doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid.
T.a.v. feit 1, feit 2:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 1000,00 subsidiair 20 dagen hechtenis. Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] van een bedrag van EUR 1000,= (zegge: duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit immateriële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op. Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag van EUR 1000,= (zegge: duizend euro), te weten immateriële schadevergoeding. Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.A. Mandemakers, voorzitter,
mr. N.M. Spelt en mr. M.J. Smit, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.J.H.L. Coppens, griffier,
en is uitgesproken op 18 juni 2012.
Mr. Smit is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 Voor zover de in dit vonnis vermelde feiten en omstandigheden door de rechtbank redengevend worden geacht voor de bewezenverklaring van het tenlastegelegde, wordt hierna in de voetnoten verwezen naar de wettige bewijsmiddelen waaraan de rechtbank deze feiten en omstandigheden ontleent. Tenzij anders aangegeven maken deze bewijsmiddelen deel uit van een dossier van de regiopolitie Brabant-Noord met registratienummer PL21T4 2009102200-1, afgesloten op 14 april 2010, in totaal 194 doorgenummerde bladzijden (hierna te noemen: eindproces-verbaal).
2 Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 04 juni 2012; verklaring van aangeefster d.d. 25 september 2009; Eindproces-verbaal pag. 80.
3 Verklaring van aangeefster [slachtoffer] d.d. 25 september 2009; Eindproces-verbaal pag. 85.
4 Verklaring van aangeefster [slachtoffer] d.d. 25 september 2009; Eindproces-verbaal pag. 86.
5 Uitdraai e-mailbericht d.d. 01 september 2009 te 17:03:43 uur afkomstig van [email adres 2] aan [email adres 1]; Eindproces-verbaal pag. 93.
6 Uitdraai e-mailbericht d.d. 01 september 2009 te 18:16:31 uur afkomstig van [email adres 2] aan [email adres 1]; Eindproces-verbaal pag. 94.
7 Uitdraai e-mailbericht d.d. 01 september 2009 te 18:23:33 uur afkomstig van [email adres 2] aan [email adres 1]; Eindproces-verbaal pag. 95.
8 Uitdraai e-mailbericht d.d. 02 september 2009 te 18:57:44 uur afkomstig van [email adres 2] aan [email adres 1]; Eindproces-verbaal pag. 97.
9 Verklaring van verdachte d.d. 03 maart 2010, Eindproces-verbaal pag. 51.
10 Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 04 juni 2012.
11 Verklaring van aangeefster A.R. [slachtoffer] d.d. 12 oktober 2009; Eindproces-verbaal pag. 113.
12 Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] d.d. 25 februari 2010; Eindproces-verbaal pag. 138-139.
13 Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 04 juni 2012.
14 Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 04 juni 2012.