ECLI:NL:RBSHE:2012:BW9026

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/840802-11
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor straatroof met geweld en bedreiging

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 7 juni 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van straatroof en afpersing. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 2 oktober 2010 te Uden, waar de verdachte samen met anderen een mobiele telefoon en andere goederen heeft weggenomen van het slachtoffer, waarbij geweld en bedreiging met een mes zijn gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De verdachte is wettig en overtuigend schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten, die zijn gepleegd met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het delict, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen. De officier van justitie had een werkstraf van 200 uren en een voorwaardelijke jeugddetentie geëist. De rechtbank heeft echter besloten om een werkstraf op te leggen, maar ook een langere voorwaardelijke jeugddetentie dan geëist, om de verdachte te ontmoedigen opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbonden, waaronder reclasseringstoezicht en deelname aan een leefstijltraining.

Daarnaast heeft de rechtbank de officier van justitie niet ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling, omdat deze te laat was ingediend. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de gevolgen voor het slachtoffer, evenals de noodzaak om de verdachte te begeleiden in zijn ontwikkeling.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/840802-11
Parketnummer vordering: 01/854239-07
Datum uitspraak: 07 juni 2012
Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1992],
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 24 mei 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte/veroordeelde naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 19 april 2012. Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 02 oktober 2010 te Uden tezamen en in verenig met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk HTC), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
hij op of omstreeks 2 oktober 2010 te Uden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen tot afgifte van (een pakje) sigaretten en/of sleutels en/of een aansteker, in elk geval enig goed, geheel of den dele toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- (meermalen) die [slachtoffer] tegen het lichaam heeft/hebben geduwd (tengevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is gekomen) en/of
- die [slachtoffer] tegen de grond heeft/hebben gedrukt en/of gehouden en/of
- een mes (dreigend) voor het gezicht van die [slachtoffer] heeft/hebben gehouden en/of daarbij de woorden heeft/hebben toegevoegd:"swa doe eens normaal, wil je dood ofzo" en/of
-(vervolgens) die [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Kom mee" en/of "Geef je blackberry of telefoon en alles wat je nog meer in je zakken hebt" en /of daarbij (dreigend) een mes heeft/hebben vastgehouden.
(artikel 312/317 jo artikel 47 Wetboek van Strafrecht)
Tengevolge van een kennelijke schrijffout in de tenlastelegging begaan, staat in het tweede cumulatief alternatief tenlastegelegde in de derde regel [slachtoffer] vermeld in plaats van [slachtoffer]. De rechtbank herstelt deze schrijffout en leest het laatste in plaats van het eerste. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De vordering na voorwaardelijke veroordeling.
De zaak met parketnummer 01/854239-07 is aangebracht bij vordering van 19 april 2012. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de kinderrechter te 's-Hertogenbosch d.d. 14 november 2007. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte op 02 oktober 2010 te Uden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk HTC), toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
en
op 2 oktober 2010 te Uden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk om zich of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] hebben gedwongen tot afgifte van een pakje sigaretten en sleutels en een aansteker, toebehorende aan die [slachtoffer], welke geweld en bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en zijn mededader:
- meermalen die [slachtoffer] tegen het lichaam hebben geduwd (tengevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is gekomen) en
- die [slachtoffer] tegen de grond hebben gedrukt en gehouden en
- een mes (dreigend) voor het gezicht van die [slachtoffer] hebben gehouden en daarbij de woorden hebben toegevoegd:"swa doe eens normaal, wil je dood ofzo" en
- vervolgens die [slachtoffer] de woorden hebben toegevoegd: "Kom mee" en "Geef je blackberry of telefoon en alles wat je nog meer in je zakken hebt" en daarbij dreigend een mes hebben vastgehouden.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het feit.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen en eist een werkstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen jeugddetentie, alsmede een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dat inhoudt een meldingsgebod en een leefstijltraining (kort). Voorts eist de officier van justitie de toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling, zijnde een werkstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen jeugddetentie, met aftrek van het voorarrest.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden in het nadeel van verdachte:
- de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- verdachte werd eerder voor soortgelijke feiten veroordeeld;
- verdachte heeft het onderhavige strafbare feit gepleegd terwijl hij nog in een proeftijd liep van een eerdere veroordeling;
- de rechtbank acht het uiterst kwalijk dat verdachte er niet voor is teruggedeinsd om een gewelddadige straatroof te plegen. De ervaring leert dat slachtoffers van dit soort feiten nog lang met de psychische gevolgen daarvan kampen. Verdachte heeft daarvoor totaal geen oog gehad en heeft zich volstrekt niet om het slachtoffer bekommerd. Excuses aan het slachtoffer zijn eveneens uitgebleven.
De rechtbank overweegt daarnaast bij het opleggen van de straf in het bijzonder nog het navolgende.
In beginsel acht de rechtbank - gelet op de ernst van het gepleegde delict - een onvoorwaardelijke jeugddetentie op zijn plaats. De rechtbank zal daartoe echter niet overgaan, gelet op de jeugdige leeftijd van verdachte en gezien de positieve ontwikkelingen in zijn leven. Naast het afstand nemen van het vroegere sociale netwerk en de onthouding van drugs is hij van plan om te starten met een opleiding. De rechtbank wil deze positieve ontwikkeling niet doorkruisen met een onvoorwaardelijke vrijheidstraf en zal derhalve aan verdachte een werkstraf opleggen. De rechtbank zal daarbij - gelet op de ernst van het gepleegde delict - een langere voorwaardelijke jeugddetentie opleggen dan door de officier van justitie is geëist, mede ook om verdachte ervan te doordringen zich te onthouden van het opnieuw plegen van strafbare feiten. Aan deze voorwaardelijke straf zullen de in het dictum genoemde bijzondere voorwaarden worden gekoppeld.
Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling (parketnummer 01/854239-07).
De rechtbank overweegt dat bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de officier van justitie de vordering tot tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling te laat heeft ingediend. De proeftijd van de aan veroordeelde opgelegde voorwaardelijke werkstraf liep tot 28 november 2010. De vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van deze werkstraf is gedateerd op 19 april 2012 en is op 24 april 2012 op de griffie ontvangen. Ingevolge artikel 77dd lid 2 jo. 14g lid 5 van het Wetboek van Strafrecht is de officier van justitie niet ontvankelijk in zijn vordering, nu de vordering niet binnen drie maanden na het verstrijken van de proeftijd is ingediend. De rechtbank zal derhalve de officier van justitie niet ontvankelijk verklaren.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 27, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg, 77aa, 47, 312, 317.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde personen
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en).
- Werkstraf voor de duur van 200 uren subsidiair 100 dagen jeugddetentie met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.. De rechtbank waardeert een in verzekering doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid.
- Jeugddetentie voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd van twee jaren gedraagt naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, Regio 's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, zolang deze instelling zulks nodig acht;
- zich gedurende het eerste jaar van de proeftijd bij Novadic-Kentron zal melden zo frequent als Novadic-Kentron dat gedurende deze periode nodig acht;
- gedurende de proeftijd zal deelnemen aan een gedragsinterventie, bestaande uit een leefstijltraining, waarbij veroordeelde zich dient te houden aan de aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventie aan veroordeelde zullen worden gegeven.
De reclassering wordt opdracht gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:
- Verklaart de officier van justitie niet ontvankelijk in zijn vordering.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W. Schoorlemmer, voorzitter, tevens plaatsvervangend kinderrechter,
mr. J.H.P.G. Wielders en mr. A.B. Baumgarten, leden,
in tegenwoordigheid van mr. B.J. van Vugt-Jansen, griffier,
en is uitgesproken op 7 juni 2012.
mr. A.B. Baumgarten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.