ECLI:NL:RBSHE:2012:BW8697

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/825086-12
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld en bedreiging in Eindhoven

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 5 juni 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal met geweld, bedreiging en belediging van politieambtenaren. De verdachte werd beschuldigd van een gewapende woningoverval op 11 februari 2012 in Eindhoven, waarbij hij samen met medeverdachten een laptop, mobiele telefoon, Blue Ray speler en Playstation heeft gestolen van slachtoffer 1. Tijdens de overval werd geweld gebruikt en bedreigingen geuit, waaronder de woorden: 'moet ik je doodschieten?'. Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van bedreiging van medewerkers van een nachtopvang en belediging van politieambtenaren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 40 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de kwetsbaarheid van de slachtoffers en het feit dat de verdachte een veelpleger was. De rechtbank wees ook op de noodzaak van normhandhaving en het voorkomen van recidive.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummers: 01/825086-12 en 01/820258-12 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 05 juni 2012
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1982],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd te: P.I. Zuid Oost, HvB Roermond.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 22 mei 2012.
Op deze zitting heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 20 april 2012.
Aan verdachte is onder parketnummer 01/825086-12 ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 11 februari 2012 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een laptop en/of een GSM en/of een Blue Ray speler en/of een playstation, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- heeft/hebben gezegd: "als jij hem vasthoudt, sla ik hem voor zijn kop" en/ of
- die [slachtoffer 1] op het bed heeft/hebben geduwd en/of hem op dat bed gedrukt heeft/ hebben gehouden en/of
- die van [slachtoffer 1] de woorden hebben toegevoegd: "Jij moet betalen, wij komen van het kamp, ik ben het broertje van [betrokkene 1]" en/of
- die van [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal met (gebalde) vuist heeft/hebben geslagen tegen zijn bovenarm en of pols, althans tegen zijn lichaam en/of
- de mobiele telefoon (met kracht) uit de hand van die [slachtoffer 1] heeft/ hebben getrokken en/of
- een handgebaar alsof dit een pistool was heeft/ hebben gemaakt in de richting van die [slachtoffer 1] en daarbij de woorden heeft/hebben toegevoegd "moet ik je doodschieten, moet ik je doodschieten!";
(artikel 312 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 11 februari 2012 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) voornoemde [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd: "Het is winternood je moet haar een slaapplek aanbieden, anders sla ik je kankerkop in elkaar" en/of "Ik snij je nek door" en/of "Ik gebruik dadelijk iets dat ik in mijn zak heb" en/of "Ik steek je neer" en/of "Je komt niet levend de nachtopvang uit" en/of "Ik zal je bril verbouwen met jouw hoofd erbij", althans woorden van gelijke strekking;
(artikel 285 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op of omstreeks 11 februari 2012 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit (een kamer van) de woning aan de [adres 1] heeft weggenomen een dvd-speler en/of een fototoestel en/of een MP4 speler, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
Aan verdachte is onder parketnummer 01/820258-12 tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 07 februari 2012 te Eindhoven opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] politieambtenaren van de Regiopolitie Brabant Zuid-Oost gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, in diens/dier tegenwoordigheid meermalen, althans eenmaal mondeling heeft toegevoegd de woorden "kankerzak", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
(artikel 266/267 sub 2 Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Bewijs.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de onder 01/825086-12 tenlastgelegde feiten en het onder 01/820258-12 tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe pleit voor vrijspraak van feit 1 en feit 3 onder parketnummer 01/825086-12. Er is geen wettig en overtuigend bewijs dat verdachte die feiten heeft gepleegd. Verdachte ontkent dat hij die feiten heeft gepleegd. Hij kent de medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] niet. De medeverdachten verklaren ook dat zij hem niet kennen. [verbalisant 3] vergist zich dat verdachte en medeverdachten bij elkaar hoorden toen hij hen zag lopen en ze staande hield. Verdachte heeft de mobiele telefoon en fotocamera die bij hem zijn aangetroffen en waarvan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aangifte hebben gedaan, in een speeltuintje gevonden. Dat de die spullen bij verdachte zijn aangetroffen, wil niet zeggen dat hij in de woning is geweest. Verdachte weet niet hoe de simcard in de kamer van [slachtoffer 1] terecht is gekomen. De simcard was van verdachte en zat in een telefoon die hij in oktober heeft verkocht. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat de HTC-telefoon van hem was, maar hij heeft op zitting verklaard dat het een vergissing was en dat het om een andere telefoon bleek te gaan. Het schoensporenonderzoek levert niets op.
De verklaring van verdachte [betrokkene 2] is niet betrouwbaar en dient niet als bewijs te worden gebruikt. Haar verklaring is niet consistent en zij is een drugsgebruiker. De signalementen die aangever [slachtoffer 1] geeft zijn te algemeen. Verdachte had toen een blauw oog en [slachtoffer 1] zegt in zijn aangifte niet dat één van de daders een blauw oog had.
Ten aanzien van feit 2 onder parketnummer 01/825086-12 en parketnummer 01/820258-12 refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.1
T.a.v. parketnummer 01/825086-12, feit 1 en feit 3:
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Op 11 februari 2012 heeft aangever [slachtoffer 1] aangifte gedaan van een overval in zijn woning aan [adres 1] te Eindhoven door 3 mannen. Hij verklaarde onder meer dat hij op 11 februari 2012, omstreeks 14:50 uur de deurbel hoorde gaan. Hij hoorde ook geschreeuw: "wij komen voor [slachtoffer 1], wij komen voor [slachtoffer 1]". Aangever zag drie personen in het gangetje naast de achtertuin staan. Hij weet dat er, sinds het gesneeuwd heeft, niemand meer in de achtertuin is geweest. Hij hoorde dat ze probeerden de achterdeur open te doen. Hij hoorde glasgerinkel en voetstappen op de trap. Toen ze boven waren hoorde hij dat er een deur werd ingetrapt. Dit bleek een deur te zijn van een andere bewoner. Hij hoorde een persoon zeggen: "als jij hem vasthoudt, sla ik hem voor zijn kop". Aangever hoorde en zag dat ze zijn deur intrapten. Hij zag drie personen zijn kamer in komen lopen. Hij zag dat man 1 zijn laptop pakte welke naast zijn bed stond. Vervolgens begon man 2 tegen hem te schreeuwen. Hij voelde dat hij hem duwde waardoor hij met zijn bovenlichaam op zijn bed werd gedrukt. Hij voelde dat man 2 hem naar beneden gedrukt hield door twee handen tegen mijn bovenlijf te houden. Aangever hoorde dat man 2 tegen hem riep: "Jij moet betalen, wij komen van het kamp, ik ben het broertje van [betrokkene 1]".
Hij zag dat man 3 zijn playstation pakte en zag dat man 1 zijn blue ray speler pakte en de kabels los trok. Aangever riep: 'mijn spullen". Hij hoorde man 2 zeggen: "die nemen we mee als onderpand". Man 2 liet hem toen los.
Man 1 of 3, in ieder geval die met het zwarte bomberjack aan, begon toen met zijn vuisten op aangever in te slaan. Aangever voelde dat hij hem raakte op zijn linker boven arm en zijn rechter pols. Dit deed en doet nog pijn.
Tijdens dit hele gebeuren had aangever zijn mobiele telefoon in zijn hand. De man met het zwarte bomberjack trok deze uit zijn hand. Deze man had aangever ook nog bedreigd. Hij hield zijn linkerhand alsof hij daarin een pistool vast hield en dat op aangever gericht hield. Aangever hoorde hem zeggen: "moet ik je doodschieten? Moet ik je doodschieten!" Vervolgens zijn ze weggegaan via de voordeur.
Aangever kende deze mannen niet. Alleen toen man 2 zei dat hij het broertje van [betrokkene 1] was herkende hij hem. [betrokkene 1] heeft namelijk een broertje, [medeverdachte 2].
De spullen welke ze hebben weggenomen, een Acer Laptop, een HTC Wildfire gsm, een blue Ray speler en een Playstation zijn eigendom van aangever.
Man 1 was blank, in de dertig, blond kort haar zonder gel of iets dergelijks.
Man 2 was de man welke zei het broertje te zijn van [betrokkene 1]. Dan is hij [medeverdachte 2]. Hij was ook blank, in de dertig, blauwe ogen, donkerblond achterover gekamd haar en lichte kleding.
Man 3 was ook blank en in de dertig. Ze waren alle drie ongeveer van dezelfde lengte,
1 meter 70 of zo.
Een van hen droeg een zwart bomberjack of iets wat er op leek en een droeg een muts.2
Op 14 februari 2012 om 10.00 uur deed [slachtoffer 2], geboren op [1976], wonende [adres 1] te Eindhoven aangifte van inbraak in zijn woning. Hij woont in de kamer naast aangever [slachtoffer 1] (het adres [adres 1] te [woonplaats].) De deur van zijn woning was op 11 februari 2012 verbroken; de deur was vernield, het slot kapot en de deurstijl opengespleten. Hij verklaarde dat uit zijn kamer zijn weggenomen een Philips-dvdspeler, een fotocamera en een mp4-speler van het merk Archos.3
Op 11 februari 2012 om 15.00 uur surveilleerde buurtbrigadier [verbalisant 3] in de omgeving van de [adres], op de [adres 2] te Eindhoven. Via de portofoon had hij kort tevoren gehoord dat in pand [adres 1] in Eindhoven zou worden ingebroken. Hij zag drie mannen die een damesfiets met twee fietstassen bij zich hadden. De fiets werd geduwd door een manspersoon die een witte jas aan had en een groene broek, voorzien van een soort legermotief. [verbalisant 3] sprak hen aan. De persoon met de witte jas vertelde dat hij de broer van [betrokkene 1] was. [verbalisant 3] zag dat een laptop en een ander hem onbekend voorwerp gelijkend op een videorecorder in de fietstassen zaten en vroeg aan de man die de fiets vast had van wie die spullen waren. Die antwoordde dat hij die goederen op moest halen voor zijn broer [betrokkene 1] vanwege een schuld die die persoon nog bij [betrokkene 1] had.
[verbalisant 3] vroeg de drie mannen vervolgens naar hun legitimatiebewijs. [medeverdachte 1] zei dat niet bij zich te hebben. Hij gaf op te zijn genaamd: [medeverdachte 2], geboren op [1976] wonende in het Domushuis te Eindhoven. Een 2e persoon gaf op te zijn genaamd [verdachte], geboren op [1982], wonende op [adres 3] te Eindhoven en toonde een ziekenfondspas. De 3e persoon gaf op te zijn [alias]
[verbalisant 3] zag dat [alias] een rugzak droeg en dat [verdachte] daar tijdens de staandehouding iets uit pakte. [verbalisant 3] vroeg of hij in de rugtas mocht kijken, hetgeen [alias] goed vond. [verbalisant 3] zag dat er een hem onbekend voorwerp in de rugzak zat, grijs dan wel licht blauw van kleur, en legde de rugzak bij de fiets.
[verbalisant 3] informeerde vervolgens via zijn portofoon naar de bijzonderheden van het incident [adres 1] te Eindhoven. Tijdens deze communicatie zag [verbalisant 3] dat [verdachte] zich aan de staande houding onttrok door weg te wandelen en de rugzak mee te nemen.
Op het moment van aanhouding meldde de zich [alias] noemende persoon dat hij een valse naam had opgegeven. Zijn werkelijke naam is [medeverdachte 3], geboren op [1989]. Hij gaf aan [verbalisant 3] een geldig identiteitsbewijs af waaruit deze identiteit bleek.
[verbalisant 3] heeft in het politiesysteem de foto geraadpleegd van [verdachte]. In dit systeem is een foto afgebeeld van [verdachte], geboren op [1982]. Door hem is de foto bekeken en hij verklaart dat de persoon op deze afbeelding dezelfde persoon betreft die opgaf te zijn genaamd [verdachte].4
[verbalisant 4] en [verbalisant 5] zijn naar de plaats van de aanhouding gegaan. In de fietstassen zaten een laptop, PS2 playstation en een Blue-Ray speler. Deze goederen zijn in beslag genomen. [verbalisant 4] nam de door verdachte [medeverdachte 1] en verdachte [medeverdachte 3] gedragen schoenen in het belang van het onderzoek -waarheidsvinding- in beslag. Tijdens het transport zei [medeverdachte 1] spontaan: "Hij had gewoon moeten betalen, en nu heb ik gewoon zijn spullen gepakt" of woorden van die strekking.5
Op 13 februari 2012 zijn de door de politie onder verdachte [medeverdachte 1] aangetroffen en inbeslaggenomen voorwerpen (playstation, de laptop en de blue ray-speler) nader onderzocht. Aangever [slachtoffer 1] verklaarde nog in het bezit te zijn van de verpakkingsdozen met stickers van genoemde goederen. Hij is naar het politiebureau gekomen met een drietal stickers met daarop de serienummers van de goederen. De serienummers op de ontvangen stickers van zowel de playstation, de laptop en de blue Ray-speler, kwamen overeen met de onder verdachte [medeverdachte 1] inbeslaggenomen goederen.6
[verdachte] is later op 11 februari 2012 aangehouden. Tijdens de insluitingfouillering van de verdachte [verdachte] bleek hij een HTC-gsm bij zich te hebben, alsmede een fotocamera Canon Powershot A540. Deze goederen, alsmede de door hem gedragen schoenen Nike Air Max, werden ter waarheidsvinding in het belang van het onderzoek in beslag genomen.7
Op 13 februari 2012 werden deze goederen aan aangever [slachtoffer 1] getoond. Hij herkende de gsm als zijn eigendom en verklaarde met betrekking tot de fotocamera dat hij dacht dat die van de bewoner van zijn buurkamer is; die heeft hem namelijk laten weten dat hij een fotocamera uit zijn kamer vermist. Die buurman -[slachtoffer 2] heeft op 13 februari 2012 tegen de politie verklaard welke foto's er op zijn camera moeten staan. Deze door hem omschreven foto's staan op de camera die onder [verdachte] is inbeslaggenomen.8
Aangever [slachtoffer 1] overhandigde de politie een mp3-speler en een simcard die hij op zijn kamer had aangetroffen en welke vermoedelijk door de daders waren achtergelaten.9
De mp3-speler blijkt een mp4-speler te zijn. De inhoud van de simcard is geanalyseerd. De simcard wordt gebruikt als telefoonaansluiting met [telefoonnummer] Op de simcard staat in de contactenlijst onder [telefoonnummer] de vermelding: [verdachte]. Ontvangen sms-berichten zijn geadresseerd aan [verdachte] zijnde de roepnaam van verdachte [verdachte].10
Aan de hand van de door aangever [slachtoffer 1] gedane aangifte kon op grond van het Imei-nummer in de onder verdachte [verdachte] aangetroffen en inbeslaggenomen gsm worden vastgesteld dat het Imei-nummer geheel overeen kwam met het Imei-nummer dat door aangever, middels een kopie van zijn telefoongegevens, is overhandigd.11
Aan aangever [slachtoffer 2] werd vervolgens de fotocamera getoond die onder verdachte [verdachte] tijdens diens aanhouding is aangetroffen en in beslag genomen werd. Aangever herkende dat toestel als zijn eigendom; het is het fototoestel waarvan hij aangifte van diefstal doet.
Aan aangever werd het eerder als een mp3-speler aangeduide voorwerp getoond. Aangever herkende dit toestel als de door hem bedoelde Archer mp4-speler en verklaarde dat dat zijn eigendom was.12
Op 11 februari 2012 omstreeks 16.00 uur is door twee medewerkers van de afdeling FTO onderzoek ingesteld op de Plaats Delict naar de aanwezigheid van forensische sporen. Vastgesteld werd dat de glasruit in de achterdeur geheel vernield was.
Op de achterzijde van de 1e verdieping was een kamer waarvan de deur openstond en in welke kamer de inhoud van kasten en laden was doorzocht. Van de andere kamer aan de achterzijde was het deurslot volledig uit de houten slotkom van de deurpost was gebroken. Het staal van de sluitkom was volledig ontzet en opengescheurd. Dit was de deur van de kamer waar de aangever zich had opgehouden toen de daders de woning betraden.
Van de ter plaatse aangetroffen schoenzoolsporen van de daders werden fotografische opnames gemaakt en afdrukken werden middels gips afgevormd. Er zijn vier indrukken op de bestrating in de sneeuw nabij de achterdeur afgevormd, te weten de spoor identificatie nummers: [nummer 1], [nummer 2], [nummer 3] en [nummer 4]
De ruit van achterdeur was vernield. Zowel buiten als binnen werd een fragment van een schoenafdruk aangetroffen op het glas. Het fragment dat binnen werd aangetroffen en is veiliggesteld was nummer [nummer 5]
In het vergelijkend schoensporenonderzoek staat het volgende.14
Schoenen [A] van het merk Nike zijn aangetroffen, veiliggesteld en inbeslaggenomen van verdachte [verdachte].
Schoenen [B] van het merk Nike zijn aangetroffen, veiliggesteld en inbeslaggenomen van verdachte [medeverdachte 3]
Schoenen [C] van het merk Nike zijn aangetroffen, veiliggesteld en inbeslaggenomen van verdachte [medeverdachte 1].
Schoenindrukspoor [1], voorzien van waarmerk [nummer 3];
Schoenindrukspoor [2], voorzien van waarmerk [nummer 2]
Schoenindrukspoor [3], voorzien van waarmerk [nummer 4]
Schoenindrukspoor [4], voorzien van waarmerk [nummer 1];
Schoenafdrukspoor [6], voorzien van waarmerk [nummer 5]
Resultaten vergelijkend schoensporenonderzoek.
Tijdens een vergelijkend onderzoek tussen enerzijds de schoenindruksporen [1], [2] en [3] en anderzijds de rechterschoen [A], is gebleken dat:
- het profiel overeenkomt;
- de afmetingen praktisch overeenkomen;
- onverklaarbare verschillen zijn niet waargenomen.
Tijdens een vergelijkend onderzoek tussen enerzijds het schoenindrukspoor [4] en anderzijds de linkerschoen [C] is gebleken dat:
- het profiel overeenkomt;
- de afmetingen praktisch overeenkomen;
- onverklaarbare verschillen zijn niet waargenomen.
Tijdens een vergelijkend onderzoek tussen enerzijds het schoenafdrukspoor [6] en anderzijds de rechterschoen [C] (en de hiermee vervaardigde proefafdruksporen), is gebleken dat:
- het profiel overeenkomt;
- de afmetingen praktisch overeenkomen;
- vier onregelmatigheden in het schoenafdrukspoor [6] qua plaats en vorm / qua plaats en (globaal) in vorm overeenkomen met vier beschadigingen in de zool van de rechterschoen [C];
- onverklaarbare verschillen zijn niet waargenomen.
Conclusie:
Schoenindruksporen [1], [2] en [3]
Op grond van het vergelijkend onderzoek wordt geconcludeerd dat de schoenindruksporen [1] (voorzien van het SIN waarmerk [nummer 3]), [2] (voorzien van het SIN waarmerk [nummer 2] en [3] (voorzien van het SIN waarmerk [nummer 4] zijn veroorzaakt met een schoen, soortgelijk aan de schoenen [A].
Schoenindrukspoor [4]
Op grond van het vergelijkende onderzoek wordt geconcludeerd dat het schoenindrukspoor [4] (voorzien van het SIN waarmerk [nummer 1]) is veroorzaakt met een schoen, soortgelijk aan de schoenen [C].
Schoenafdrukspoor [6]
Op grond van het vergelijkend schoensporenonderzoek wordt geconcludeerd dat het schoenafdrukspoor [6] (voorzien van het SIN waarmerk [nummer 5]) zeer waarschijnlijk is veroorzaakt met de rechterschoen [C].
[betrokkene 2] heeft verklaard dat zij op 11 februari 2012 [verdachte] tegenkwam bij de Petruskerk. Voordat ze naar de nachtopvang gingen moest [verdachte] ergens zijn. Later zei [verdachte] tegen haar dat hij eerder geld had opgehaald in een woning. Hij zei tegen haar: "ik heb eerder die dag geld opgehaald bij een eengezinswoning. Ik heb de woning opengebroken. Ik ben van het kamp. Ik heb heel de woning leeggehaald." [verdachte] liet ook een platte grijze telefoon zien. Het was een dure telefoon.15
[medeverdachte 1] heeft op 12 februari 2012 onder meer verklaard dat hij op 11 februari 2012 in een coffeeshop die jongens tegen is gekomen en dat het toen verkeerd is gegaan. Hij wil de namen van de jongens niet noemen, maar die jongens zijn ook opgepakt. De jongen met wie hij is opgepakt kent hij van het Domushuis. Hij kent [medeverdachte 3]. De andere jongen kent hij van de straat. [medeverdachte 1] heeft bekend dat hij de bij hem aangetroffen spullen bij zich had.16
[medeverdachte 3] heeft op 13 februari 2012 verklaard dat hij in het bezit was van een bomberjack en dat eergisteren aan had. Hij kent [medeverdachte 2] uit het Domushuis.17 In de fouillering van verdachte [medeverdachte 3] werd een zwart bomberjack aangetroffen en een muts.18
[verdachte] heeft verklaard dat hij op 11 februari 2012 staande werd gehouden toen hij achter twee jongens liep die een fiets met fietstassen bij zich hadden. Een van de twee jongens was een man die hij wel eens had gezien in het Domushuis in Eindhoven. Nu hij het dossier gelezen heeft weet hij dat hij [medeverdachte 2] heet. Verdachte verklaarde doorgelopen te zijn. Later is hij aangehouden en is bij hem een mobiele telefoon van HTC en een fototoestel van het merk Canon aangetroffen en in beslag genomen. De simcard die na in de woning van aangever [slachtoffer 1] is aangetroffen is zijn eigendom. Tevens heeft hij verklaard dat hij samen met [betrokkene 2] naar de nachtopvang is gegaan.19
Op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] de woningoverval bij aangever [slachtoffer 1] hebben gepleegd en de inbraak bij aangever [slachtoffer 2] hebben gepleegd en de in de aangiften genoemde spullen hebben gestolen. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Aangever [slachtoffer 1] heeft de politie gebeld omstreeks 14:49 uur. Slechts enkele minuten later, te weten om 15:00 uur werden verdachte en medeverdachten staande gehouden door buurtbrigadier [verbalisant 3], die in de fietstassen een aantal spullen aantrof die later afkomstig bleken te zijn van de overval bij aangever [slachtoffer 1]. [verbalisant 3] zag dat [alias] (die later verdachte [medeverdachte 3] bleek te zijn) een rugzak droeg en dat verdachte [verdachte] daar tijdens de staandehouding iets uitpakte. Verdachte is daarna weggelopen met de rugzak. Uit het vergelijkend schoensporenonderzoek is gebleken dat de schoenindruksporen [1], [2] en [3] zijn veroorzaakt met een schoen, soortgelijk aan de schoenen van verdachte. Tevens is na de overval een simcard van verdachte en een mp4-speler die afkomstig is van de inbraak bij aangever [slachtoffer 2] aangetroffen in de kamer van aangever [slachtoffer 1]. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouwe dat de verklaring van [betrokkene 2] op grond van de onbetrouwbaarheid daarvan niet voor het bewijs dient te worden gebruikt. De rechtbank acht de verklaring van [betrokkene 2] wel betrouwbaar, aangezien deze wordt ondersteund door de overige bewijsmiddelen.
Bij verdachte wordt een fotocamera aangetroffen die van aangever [slachtoffer 2] is en in de fouillering van verdachte wordt de telefoon aangetroffen die bij aangever [slachtoffer 1] is gestolen. De verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij deze telefoon en de fotocamera heeft gevonden onder een bankje in een speeltuintje en dat hij niet weet hoe de simcard bij aangever [slachtoffer 1] terecht is gekomen en dat hij niet bij de andere twee jongens hoorde toen zij staande werden gehouden acht de rechtbank niet geloofwaardig, gelet op hetgeen hij tegen [betrokkene 2] heeft gezegd en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] dat hij samen met de jongens was, dat het toen verkeerd ging en dat die jongens ook zijn opgepakt.
T.a.v. parketnummer 01/825086-12, feit 2:
Op 11 februari 2012 waren verdachte en [betrokkene 2] bij nachtopvang Neos te Eindhoven. [betrokkene 2] mocht niet blijven bij de nachtopvang en werd gevraagd te vertrekken. Verdachte en [betrokkene 2] waren het daar niet mee eens. Medewerker [slachtoffer 4] van Neos heeft verklaard dat verdachte tegen hem schreeuwde: "Het is winternood, je moet haar een slaapplek aanbieden anders sla ik je kankerkop in elkaar." [betrokkene 2] riep daarna: "Ik snij je nek door." Verdachte riep: "Ik gebruik dadelijk wat ik in mijn zak heb." Vervolgens schreeuwde [betrokkene 2]: "Ik steek je neer." [betrokkene 2] en verdachte kwamen op een bedreigende manier op aangever af lopen. Daarna riep verdachte nog tegen hem: "Je komt niet levend de nachtopvang uit."20
[slachtoffer 3] een andere medewerker van Neos heeft verklaard dat verdachte tegen hem riep: "Ik zal je bril verbouwen met je hoofd erbij!" [slachtoffer 3] verklaarde verder dat hij getuige is geweest van de bedreigingen die verdachte en de vrouw aan het adres van zijn collega [slachtoffer 4] hebben geuit.21
Getuige [getuige] heeft verklaard dat verdachte tegen [slachtoffer 4] zei: "ik snij dadelijk je keel door." Zij hoorde ook dat [betrokkene 2] zei: "Ik snij je keel door," of woorden van gelijke strekking.22 [betrokkene 2] heeft verklaard dat zij samen met verdachte naar de nachtopvang is gegaan en dat verdachte daar flink heeft huisgehouden omdat hij daar wel naar binnen mocht en zij niet. Verdachte is toen heel veel geluid gaan maken.23
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij met [betrokkene 2] bij de nachtopvang was en dat zij niet mocht blijven slapen. [betrokkene 2] kreeg daarover een conflict met een medewerkster. Toen sprong [slachtoffer 4] er tussen en heeft verdachte er iets van gezegd dat ze niet mocht blijven slapen.24
De rechtbank acht op grond van deze bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en [betrokkene 2] aangevers [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht.
T.a.v. parketnummer 01/820258-12:
Op 7 februari 2012 zat verdachte met een aantal dak-/thuislozen een biertje te drinken op een trap, gelegen aan de Raiffeisenstraat in Eindhoven. Medewerkers van stadstoezicht hebben de mannen een bekeuring gegeven omdat in het gebied een alcoholverbod gold. De mannen waren het hier niet mee eens en de zaak dreigde te escaleren. Hierop riepen de medewerkers van stadstoezicht de hulp in van de politie. Twee politieambtenaren van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost, [verbalisant 1] en [verbalisant 2] kwamen ter plaatse en zagen dat verdachte zich recalcitrant bleef gedragen en namen hem met dwang mee. Verdachte rukte zich los en riep naar de politieambtenaar [verbalisant 1] die in uniform was gekleed: "kankerzak." Verdachte herhaalde dit in het politievoertuig. Op het hoofdbureau van politie riep verdachte "kankerzak" tegen beide politieambtenaren, zo hebben zij verklaard.25 Verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat hij de politieagenten heeft uitgescholden.26
Op grond van deze bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de politieambtenaren opzettelijk heeft beledigd.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien ten aanzien van parketnummer 01/825086-12 feit 1 en feit 3, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
T.a.v. parketnummer 01/825086-12:
1.
op 11 februari 2012 te Eindhoven tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een laptop en een GSM en een Blue Ray speler en een playstation, toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak, en welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen,
- heeft gezegd: "als jij hem vasthoudt, sla ik hem voor zijn kop" en
- die [slachtoffer 1] op het bed heeft geduwd en hem op dat bed gedrukt heeft gehouden en
- die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "Jij moet betalen, wij komen van het kamp, ik ben het broertje van [betrokkene 1]" en
- die [slachtoffer 1] met (gebalde) vuist heeft geslagen tegen zijn bovenarm en pols en
- de mobiele telefoon (met kracht) uit de hand van die [slachtoffer 1] heeft getrokken en
- een handgebaar alsof dit een pistool was heeft gemaakt in de richting van die [slachtoffer 1] en daarbij de woorden heeft toegevoegd "moet ik je doodschieten, moet ik je doodschieten!";
2.
op 11 februari 2012 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander, [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers hebben verdachte en/of zijn mededader voornoemde [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd: "Het is winternood je moet haar een slaapplek aanbieden, anders sla ik je kankerkop in elkaar" en "Ik snij je nek door" en "Ik gebruik dadelijk iets dat ik in mijn zak heb" en "Ik steek je neer" en "Je komt niet levend de nachtopvang uit" en "Ik zal je bril verbouwen met jouw hoofd erbij";
3.
op 11 februari 2012 te Eindhoven tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit (een kamer van) de woning aan de [adres 1] heeft weggenomen een dvd-speler en een fototoestel en een MP4 speler, toebehorende aan [slachtoffer 2], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
T.a.v. parketnummer 01/820258-12:
op 07 februari 2012 te Eindhoven opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] politieambtenaren van de Regiopolitie Brabant Zuid-Oost gedurende de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in dier tegenwoordigheid meermalen, althans eenmaal mondeling heeft toegevoegd de woorden "kankerzak", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het feit.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie eist een gevangenisstraf van 45 maanden met aftrek van voorarrest.
De inbeslaggenomen schoenen kunnen worden terug gegeven aan verdachte.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe pleit voor het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en het opleggen van een voorwaardelijke straf. De raadsvrouwe heeft tevens ten aanzien van parketnummer 01/820258-12 aangevoerd dat de politie disproportioneel hardhandig is opgetreden tegen verdachte. Dit levert een vormverzuim op dat niet meer kan worden hersteld. Op grond van art. 359a Sv dient de rechtbank daarmee rekening te houden bij het bepalen van de hoogte van de straf en een lagere straf op te leggen.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouwe dat er ten aanzien van parketnummer 01/820258-12 sprake is van een vormverzuim als bedoeld in art. 359a lid Sv.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de raadsvrouwe onvoldoende gemotiveerd dat er sprake was van een disproportioneel hardhandig optreden door de politie tegen verdachte en zijn daar ook geen aanwijzingen voor in het dossier.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het in het nadeel van verdachte rekening houden met het volgende.
Verdachte is er niet voor teruggeschrokken om samen met anderen geweld te gebruiken tegen slachtoffer [slachtoffer 1], terwijl verdachte zich om het lot van het slachtoffer volstrekt niet heeft bekommerd. Verdachte heeft samen met zijn mededaders ingebroken in de woning van de slachtoffers, zijnde een woonvorm voor begeleid wonen waar kwetsbare personen wonen en waar zij veilig dienen te zijn. Verdachte heeft aldus een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers gemaakt. Daarnaast heeft verdachte bij het plegen van de diefstallen gehandeld uit puur winstbejag en heeft hij zich niets aangetrokken van de belangen van de slachtoffers. Tevens heeft verdachte twee medewerkers van de nachtopvang bedreigd en twee politieagenten beledigd. De rechtbank houdt er bij de strafoplegging tevens rekening mee dat verdachte een veelpleger is en eerder voor soortgelijke feiten werd veroordeeld en dat verdachte de onderhavige strafbare feiten heeft gepleegd kort na een eerdere veroordeling voor soortgelijke feiten.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De rechtbank zal deze gevangenisstraf voor een gedeelte voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Beslag.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte, nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 27, 47, 57, 63, 266, 267, 285, 310, 311, 312.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. 01/825086-12 feit 1:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
T.a.v. 01/825086-12 feit 2:
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
T.a.v. 01/825086-12 feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
T.a.v. 01/820258-12:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en).
T.a.v. 01/825086-12 feit 1, feit 2, feit 3, 01/820258-12:
Gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Teruggave inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte, te weten: een paar schoenen (Nike Air Max, grijs/blauw, maat 43).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S.J.O. de Vries, voorzitter,
mr. M.Th. van Vliet en mr. W.T.A.M. Verheggen, leden,
in tegenwoordigheid van mr. E. de Dooij, griffier,
en is uitgesproken op 5 juni 2012.
mr. W.T.A.M. Verheggen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar het eindproces-verbaal betreft dit het eindproces-verbaal van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost d.d. 5 maart 2012, Gezamenlijke Recherche Eindhoven, met registratienummer: [pv nummer].
2 [slachtoffer 1], eindproces-verbaal, blz. 91 t/m 93.
3 [slachtoffer 2], eindproces-verbaal, blz. 213 en 214.
4 Proces-verbaal van bevindingen, eindproces-verbaal, blz. 31 en 32.
5 Proces-verbaal van bevindingen, eindproces-verbaal, blz. 103.
6 Proces-verbaal van bevindingen, eindproces-verbaal, blz. 121 en 122 en 221 en 222.
7 Proces-verbaal van bevindingen, eindproces-verbaal, blz. 219.
8 Proces-verbaal Relaas, eindproces-verbaal, blz. 13.
[slachtoffer 2], eindproces-verbaal, blz. 214.
9 Proces-verbaal van bevindingen, eindproces-verbaal, blz. 119.
10 Proces-verbaal Relaas, eindproces-verbaal, blz. 16.
Proces-verbaal van bevindingen, eindproces-verbaal, blz. 124, 125 en 131, 134 en 135.
Proces-verbaal van bevindingen, eindproces-verbaal, blz. 170.
11 Proces-verbaal van bevindingen, eindproces-verbaal, blz. 98 t/m 102.
12 [slachtoffer 2], eindproces-verbaal, blz. 213 en 214.
13 Proces-verbaal sporenonderzoek, eindproces-verbaal, blz. 105 t/m 117.
14 Aanvullend proces-verbaal Forensisch Technische Ondersteuning, proces-verbaal vergelijkend schoensporenonderzoek d.d. 16 maart 2012, blz. 2, 4, 5 en 18.
15 Verklaring verdachte [betrokkene 2], eindproces-verbaal, blz. 172.
16 Verklaring verdachte [medeverdachte 1], eindproces-verbaal, blz. 176, 177 en 182.
17 Verklaring verdachte [medeverdachte 3], eindproces-verbaal, blz. 190.
18 Proces-verbaal van bevindingen, eindproces-verbaal, blz. 123.
19 Verklaring verdachte, eindproces-verbaal, blz. 193 en 194.
Verklaring verdachte ter terechtzitting.
20 Aangifte [slachtoffer 4], eindproces-verbaal, blz. 197 en198.
21 Aangifte [slachtoffer 3], eindproces-verbaal, blz. 200 en 201.
22 Verklaring getuige [getuige], eindproces-verbaal, blz. 203
23 Verklaring verdachte [betrokkene 2], eindproces-verbaal, blz. 207.
24 Verklaring verdachte ter terechtzitting.
25 Eindproces-verbaal van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost, met registratienummer: [pv nummer 1] afgesloten d.d. 10 februari 2012:
- Dossier proces-verbaal, blz. 2 en 3;
- Proces-verbaal van bevindingen, blz. 9.
26 Verklaring verdachte ter terechtzitting.