ECLI:NL:RBSHE:2012:BW8242

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/039073-93
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde met ernstige persoonlijkheidsproblematiek en verslavingsproblematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 14 juni 2012 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een ter beschikking gestelde, die in 1993 ter beschikking was gesteld wegens poging tot doodslag en bedreiging. De rechtbank heeft de TBS met twee jaar verlengd, na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden. De ter beschikking gestelde verblijft in de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen en heeft een lange geschiedenis van behandeling, met meerdere incidenten en terugvallen in de behandeling. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de TBS te verlengen, gegrond verklaard, waarbij de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen als belangrijke overwegingen zijn genoemd.

De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de rapportages van deskundigen, waaronder psychologen en psychiaters, die de ter beschikking gestelde hebben onderzocht. De deskundigen hebben een gemengd beeld geschetst: hoewel er enige vooruitgang is geboekt, blijft het risico op recidive aanwezig, vooral gezien de impulsiviteit en de verslavingsproblematiek van de ter beschikking gestelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ter beschikking gestelde nog niet voldoende is gestabiliseerd om overplaatsing naar een minder beveiligde setting te overwegen. De deskundigen hebben benadrukt dat de behandeling nog geruime tijd in beslag zal nemen en dat de ter beschikking gestelde geleidelijk moet worden voorbereid op een vervolgafdeling.

De rechtbank heeft ook de verklaringen van de ter beschikking gestelde en zijn raadsvrouwe in overweging genomen, maar is tot de conclusie gekomen dat de verlenging van de TBS noodzakelijk is om de veiligheid van de maatschappij te waarborgen. De rechtbank heeft de beslissing genomen in overeenstemming met de adviezen van de deskundigen en heeft de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, waarbij de verpleging gecontinueerd dient te worden.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/039073-93
Uitspraakdatum: 14 juni 2012
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1969],
verblijvende in de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen.
Het onderzoek van de zaak.
Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 2 november 1993 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beschikking van deze rechtbank van 28 mei 2010, met één jaar verlengd. Hiertegen is hoger beroep ingesteld. Het gerechtshof te Arnhem heeft bij uitspraak van 5 september 2011 de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 19 april 2012 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 mei 2012.
Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige en de ter beschikking gestelde en zijn raadsvrouwe gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het rapport van de Dr. S. van Mesdagkliniek d.d. 22 maart 2012, opgemaakt door
H.J. Beintema, psychiater, directeur behandelzaken en plaatsvervangend hoofd van de inrichting;
- het Pro Justitia rapport d.d. 3 april 2012, opgemaakt door A. Warnaar, klinisch psycholoog;
- het Pro Justitia rapport d.d. 13 april 2012, opgemaakt door M. Drost;
- de omtrent de ter beschikking gestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- het persoonsdossier van de ter beschikking gestelde.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van "poging tot doodslag, meermalen gepleegd" en "bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht", terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
"(...) Actuele risicotaxatie (...)
De weging van de resultaten van de HKT-30 leidt tot een risico-inschatting van hoog bij onmiddellijke beëindiging van de tbs met dwangverpleging.
Wanneer gekeken wordt naar de historische indicatoren scoort betrokkene hoog op justitiële voorgeschiedenis, schending van voorwaarden omtrent behandeling, gedragsproblemen voor het twaalfde levensjaar, slachtoffer van geweld in jeugd, hulpverleningsgeschiedenis, problematisch arbeidsverleden, middelengebruik en persoonlijkheidsstoornissen.
Met betrekking tot de klinische en dynamische indicatoren scoort betrokkene hoog op het ontbreken van probleeminzicht, middelengebruik, impulsiviteit, gebrek aan empathie, vijandigheid, tekort aan sociale en relationele vaardigheden, negatieve attitude ten opzichte van de behandeling, geen verantwoordelijkheid voor het delict en gebrekkige copingvaardigheden.
De toekomstige items zijn, gezien de fase van behandeling, nog relatief hoog. (...)
Betrokkene is gediagnosticeerd met een borderline persoonlijkheidsstoornis met antisociale kenmerken en daarnaast is er sprake van ernstige verslavingsproblematiek. De persoonlijkheidsproblematiek uit zich bij betrokkene in zeer wisselende stemmingen en gedrag, impulsiviteit, instabiliteit, zwart-wit denken, herhaaldelijk suïcidaal gedrag en automutilatie. Inmiddels heeft betrokkene ruim zestien jaar behandeling ondergaan in diverse TBS-klinieken. In deze klinieken is er een aantal keren sprake geweest van een terugval in de behandeling.
Betrokkene heeft al verloven gehad en is al in een transmurale vervolgvoorziening geplaatst geweest. De behandeling kenmerkt zich in de huidige kliniek door veel incidenten, waarbij zowel sprake is van agressie naar anderen als van agressie op zichzelf gericht (automutilatie, suïcidepogingen). Een zorgvuldig opgebouwde behandeling is vanuit de huidige situatie gewenst.
In vergelijking met de beginperiode van opname in het huidige FPC kan gezegd worden dat er inmiddels een voorzichtige stijgende lijn zichtbaar is. Het acting-out gedrag en het dreigende en manipulatieve gedrag van betrokkene zijn afgenomen. De gedragsverbetering lijkt voornamelijk gerelateerd aan medicatiewijzigingen en de zeer gestructureerde omgeving die betrokkene wordt geboden. Over het algemeen kan worden gesproken van
een afname in agressief gedrag. Een uitzondering hierop is het incident op 11 oktober jl., waarbij betrokkene zowel een medepatiënt als een personeelslid heeft geslagen. Daarnaast blijft er een matig aanwezig risico op automutilatie en suïcide. Betrokkene blijft kwetsbaar en verzoekt zo nu en dan nog om een vrijwillige separatie in verband met suïcidale gedachten. Hij vraagt veel om aandacht en kan in gedrag dwingend, grenzeloos en ontremd
zijn. Hoewel dit is afgenomen wordt verwacht dat dit bij nieuwe stressoren of een nieuwe omgeving weer kan toenemen. Verder vormt de verslavingsproblematiek een actueel probleempunt in de behandeling. Betrokkene is in de huidige kliniek meermalen positief bevonden op drugsgebruik. Tevens is er door de soms gebrekkige medewerking van betrokkene nog geen toereikend zicht op.
Concluderend kan gesteld worden dat betrokkene een geleidelijke vooruitgang laat zien, maar dat de delictgerelateerde factoren en de persoonlijkheidsproblematiek nog onvoldoende zijn bewerkt. In stressvolle situaties is het betrokkene snel teveel en kan hij erg impulsief reageren. Tevens heeft hij nog betrekkelijk veel ondersteuning nodig bij het omgaan met spanningen. Tijdens zijn verblijf op de unit voor Zeer Intensieve en Specialistische Zorg (ZISZ) is betrokkene dan ook nog niet voldoende gestabiliseerd om aan te vangen met een intensieve delictgerelateerde behandeling. Minder behandelintensieve alternatieven als psychomotorische therapie en beeldende therapie gaan voorlopig wel naar behoren. Al blijft ook daar de draagkracht beperkt en is alleen een verlicht programma mogelijk. Tevens is vanuit het stapsgewijs uitbreiden van vrijheden bereikt dat betrokkene
enigszins heeft leren omgaan met situaties met meer prikkels.
Overplaatsing naar een reguliere afdeling zal op basis van de huidige stijgende lijn uiteindelijk tot de mogelijkheden gaan behoren. Betrokkene dient hiervoor wel stabieler te zijn en dient een beter inzicht te geven in zijn middelengebruik. Om terugval in middelengebruik en nieuwe incidenten te voorkomen, is het belangrijk dat toekomstige behandelonderdelen, gericht op het aanleren van adequate copingvaardigheden en het weerstaan van drugs, stapsgewijs worden ingezet.
De stap van een ZISZ-unit naar een vervolgafdeling zal voor betrokkene een behoorlijke zijn. Hij zal te maken krijgen met meer prikkels en met tevens minder structuur. Betrokkene zal hier op een minder impulsieve wijze mee moeten leren omgaan. Op die manier kan een voor betrokkene bekende terugval in de behandeling het beste worden voorkomen. Dit is iets dat alleen bereikt kan worden door hem zorgvuldig voor te bereiden op een vervolgafdeling.
Gezien bovenstaande is de verwachting dat de behandeling nog geruime tijd in beslag zal nemen alvorens de risicofactoren tot een aanvaardbaar niveau zijn verminderd. Hierbij zal de termijn van twee jaar ruimschoots worden overschreden."
In voornoemd psychologisch rapport d.d. 3 april 2012 is onder meer het navolgende gesteld:
"(...) Diagnostiek.
We hebben te maken met op een zwakbegaafd intellectueel niveau functionerende, 43-jarige, zeer kinderlijke en impulsieve man met een low- level borderline persoonlijkheidsstoornis, verslavingsproblematiek en, wellicht, een bipolaire stemmingsstoornis. Hij is zeer ik-zwak, kan zichzelf niet structureren en heeft de ander nodig om zich te vullen en te structureren, maar wordt ook snel overspoeld door de ander. Primitieve afweermechanismen (als externaliseren, projectieve identificatie, loochening en splitting) domineren, waardoor het realiteitscontact soms wankel is. Betrokkenes draagkracht is zeer gering. Desalniettemin is het beeld beduidend gunstiger dan voorheen: betrokken is minder impulsief geworden, hij somatiseert meer (wat positief is bij deze impulsieve man) en is mogelijk ook wat achterdochtiger. Dat laatste zou eveneens positief uitgelegd kunnen worden; betrokkene projecteert zijn agressie meer in plaats van het
meteen zijn daden om te zetten.
Bovendien: hij gebruikt de laatste tijd geen drugs. (...)
De aanvankelijke indruk was dat de ernst van de incidenten in de loop der jaren zelfs is toegenomen door regressie en escalerende negatieve interacties. Maar na de plaatsing in FPC van Mesdagkliniek lijkt het beeld toch wat te verbeteren.
Desondanks is op basis van de gestructureerde risicotaxatie en het beloop, de recidiefprognose nog ongunstig te noemen. Betrokkene is op korte- en lange termijn, zowel binnen als buiten de kliniek een gevaar voor zichzelf en zijn omgeving (gebleken). (...)
Prognose behandeling in engere zin.
Zoals beschreven, gaat het de laatste tijd beter met betrokkene in de zin dat incidenten naar zichzelf, anderen of drugsgebruik uitblijven. Overwogen wordt hem over te plaatsen naar een reguliere afdeling. Het zal moeten blijken of hij zich in een dergelijk milieu met meer prikkels en verleidingen (drugs!) kan handhaven. Opvallend is verder zijn lege dagprogramma. Het is te wensen dat hij voor hem zinvolle activiteiten vindt, passend bij zijn geringe draagkracht, die zijn gevoel van eigenwaarde vergroten en dagstructuur bieden. Betrokkene opteert voor iets 'in het groen'. Gehoopt wordt verder dat sociotherapeutische interventies als leren praten, positieve bemoediging en structuur aanbieden, verder internaliseren. Vooral nu betrokkene beter op medicatie lijkt ingesteld. Ook zou onderzoeker willen pleiten voor meer training van emotieregulatie vaardigheden in engere zin (dus het leren toepassen van het signaleringsplan en hanteren van spanningen door bijvoorbeeld een - vereenvoudigde - VERS training of iets dergelijks; PMT kan daarbij goed behulpzaam zijn).
De toekomst en de aanstaande overplaatsing zal moeten uitwijzen, wat er nog aan groei mogelijk is. Waarbij opgemerkt dat betrokkene natuurlijk een zeer beperkte man blijft met een ernstige borderline persoonlijkheidsstoornis en bipolaire stoornis en dus met een geringe draagkracht. Bij een goed verloop zal te zijner tijd naar een passend vervolg gezocht dienen te worden. Rapporteur zou denken aan Hoeve Boschoord en een uiteindelijke uitstroom naar een beschermde woon- en werkvoorziening.
Prognose risicomanagement.
Betrokkenes agressie heeft zowel een impulsief als instrumenteel karakter gekend. Betrokkene is een ik-zwakke man die zichzelf slecht kan beheersen en snel tot impulsieve agressieve acting out ten aanzien van zichzelf of zijn omgeving komt, vooral door zijn emotieregulatieproblematiek (op basis van zijn bipolaire stoornis en borderline
persoonlijkheidsstoornis).
Hij probeert echter door instrumentele agressie (op basis van zijn verslaving en antisociale trekken) ook gewoon zijn zin door te drijven.
Beide elementen lijken ook een rol te spelen in het index delict. Zowel begrenzing als steun en de juiste onderlinge dosering daarvan, luisteren dus nauw. Naast de juiste medicatie. Hoewel de laatste ontwikkelingen gunstig zijn, dient in aanmerking genomen te worden dat betrokkene thans in een zeer gestructureerde, relatief prikkelarm milieu verkeert en dat hij eerder relatief stabiele periodes kende. Getoetst dient nu te worden hoe betrokkene bij een toegenomen draaglast (prikkels als verleidingen, een grotere patiëntengroep, dagbesteding
en dergelijke) zich staande weet te houden. Tot nu toe leidde dat tot ernstige incidenten en agressie naar zichzelf, zijn omgeving en anderen. Hoewel het ooit een relatief klein delict betrof waarvoor betrokkene TBS is gesteld, maakte betrokkenes ingewikkelde problematiek en de ernstige incidenten overplaatsing naar een GGz setting vooralsnog niet mogelijk.
Tijdsperspectief.
Betrokkene zal zich gedurende tenminste een jaar zonder ernstige incidenten op een reguliere afdeling dienen te kunnen handhaven, voordat een eventuele overplaatsing naar een lichtere setting overwogen kan worden, meent rapporteur.
Uiteindelijk zal hij, in het gunstigste geval, een beschermende woon en werk omgeving nodig blijven houden, is de verwachting. (...)
De maatregel dient met twee jaar verlengd te worden en de verpleging gecontinueerd."
In voornoemd psychiatrisch rapport d.d. 13 april 2012 is onder meer het navolgende gesteld:
"(...) Sinds 1995 verblijft betrokkene in een TBS-kader. De lange duur van de behandeling is een gevolg van stagnatie door vele incidenten die tot over- en terugplaatsingen geleid hebben. Pogingen om betrokkene naar een transmurale voorziening of de reguliere GGZ over te plaatsen zijn mislukt door het gedrag van betrokkene. Hij verblijft relatief nog kort in de Dr. S. van Mesdagkliniek, waar het geleidelijk beter met hem gaat. In aansluiting
op de bevindingen van het Pieter Baan Centrum en de eigen observaties hebben de behandelaars de diagnose aangevuld met 'bipolaire stoornis', die momenteel lege artis behandeld wordt met lithium. Het resultaat is toegenomen rust bij betrokkene, die ook door hemzelf wordt gesignaleerd. Het middelengebruik, dat een belangrijke luxerende factor was bij het indexdelict, is in de huidige situatie onder controle. Het is de bedoeling wederom een poging te wagen om betrokkene in het circuit van de gewone GGZ te krijgen. Concrete
voorbereidingen daartoe zijn echter nog niet getroffen. Betrokkene beschikt ook nog niet over enige verlofmogelijkheid buiten de kliniek, wat nodig zal zijn wil hij naar de GGZ overgeplaatst kunnen worden.
In de loop van de behandelperiode zijn een delictanalyse en een inventarisatie van de risicofactoren opgesteld.
Een aantal belangrijke risicofactoren zijn thans onder controle binnen de huidige setting: gebruik van alcohol, drugs en medicijnen; een slechte sociale situatie c.q. sociale teloorgang. Daardoor is binnen de huidige context het risico voor een nieuw geweldsdelict laag. Het aantal incidenten binnen de kliniek, waarvoor betrokkene in het verleden meermalen gesepareerd moest worden, is afgenomen. (...)
De HCR-20, een risicotaxatie-instrument gericht op gewelddadig gedrag, is door rapporteur ingevuld. Op de historische factoren scoort betrokkene zeer hoog, op de klinische factoren matig. De toekomstgerichte risicohanteringsitems komen uit op matig tot hoog, maar dit kan gemakkelijk oplopen tot hoog, wanneer betrokkene aan destabiliserende factoren blootgesteld zou worden en persoonlijke steun zou wegvallen. Binnen de huidige situatie is het algehele risico op gewelddadig gedrag laag tot matig, maar op langere termijn, in een situatie met minder steun en stabiliteit, is het risico matig tot hoog. (...)
Betrokkene is lijdende aan een ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van een bipolaire stoornis en afhankelijkheid van verschillende middelen (in remissie in gecontroleerde omstandigheden), respectievelijk een borderline persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken en zwakbegaafdheid. (...)
Op grond van de HCR-20 beoordeelt ondergetekende binnen de huidige situatie het algehele risico op gewelddadig gedrag als laag tot matig, maar op langere termijn, in een situatie met minder steun en stabiliteit, is het risico matig tot hoog. (...)
Het risico op herhaling van soortgelijke strafbare feiten als waarvoor de TBS is opgelegd, ligt in de verslavingsproblematiek in combinatie met impulsiviteit, instabiliteit en wisselende stemmingen. (...)
De behandeling van de bipolaire stoornis met lithium kan, door het stabiliseren van de stemmingsschommelingen, de kans op recidive verminderen. Het therapeutisch effect is nu al gunstig en wellicht zet de verbetering nog verder door bij langer durende behandeling. Vooralsnog blijft het noodzakelijk betrokkene voldoende structuur en steun te bieden, terwijl de controle op middelengebruik moet worden voortgezet. De voorbereiding op
overplaatsing naar de GGZ zal stapsgewijs moeten verlopen. (...)
Er is een duidelijke delictanalyse en een signalenplan aanwezig, waar gebruik van gemaakt kan worden bij de start van het voorgenomen verloftraject. De huidige medicatie heeft een goed effect op betrokkene, waardoor overplaatsing naar een reguliere afdeling mogelijk wordt. (...)
De behandeling tot nu toe is met ups en downs verlopen. Binnen de huidige structuur en begeleiding, en met adequate medicatie, is betrokkenes gedrag gestabiliseerd, maar of dit zo blijft in een vrijere setting moet nog blijken. Er zijn nog geen concrete stappen gezet in het opstarten van een resocialisatietraject, maar wel zal betrokkene binnenkort naar een reguliere afdeling overgaan. Het verloftraject dat voor resocialisatie nodig zou zijn, zal naar verwachting meer dan een jaar in beslag nemen, zelfs in het gunstigste geval dat betrokkene in die periode niet tot impulsief agressief gedrag of terugval in middelenmisbruik zou komen.
Om het voorgenomen traject nader vorm te kunnen geven binnen een beveiligd kader wordt geadviseerd de maatregel van terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen."
De ter beschikking gestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Ik ben het niet mee eens met een verlenging van de tbs met twee jaar.
Het gaat goed.
Ik zit sinds een week op een nieuwe afdeling.
Ik word er, na 20 jaar tbs, een beetje moe van.
De medicijnen die ik nu krijg helpen wel een beetje, maar je moet het toch zelf doen.
Ik wil stapsgewijs richting de GGz en dan begeleid wonen en werken.
Ik hoor elke keer hetzelfde. Over twee jaar zit ik hier weer en wordt de tbs weer met twee jaar verlengd.
Ik moet een keer een goede stok achter de deur hebben, in die zin dat duidelijk is dat als je het een doet, het ander het gevolg is.
Ik zou graag nog een jaar in de kliniek blijven en dan naar een setting gaan die goed bij mij past en waar ik begeleid kan wonen en werken.
Ik ben een paar keer weggelopen. Ik heb geen delict gepleegd.
Dat het nu goed met mij gaat komt door de medicijnen.
Na 20 jaar opgesloten te zijn, krijg je wel stemmingswisselingen.
Ik moet prikkels om me heen hebben.
Ik heb mij in het verleden zo gedragen omdat ik een junk was. Ik heb nu al zo lang in de tbs gezeten en het heeft niet echt geholpen. Ik hoop dat u de tbs met één jaar verlengt.
Ik moet gewoon van de troep afblijven. Ik vind dat ik een hele vooruitgang heb geboekt. Ik hoop dat u mij een kans wil geven en mij over een jaar door wil verwijzen naar de GGz.
De deskundige de heer Beintema, optredend namens voormelde inrichting, heeft het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
De afgelopen twee jaren hebben we gezien dat hij geen makkelijke jaren heeft gehad. Het is betrokkene en de kliniek gelukt om tot een goede samenwerkingsverhouding te komen.
Het lijkt er op dat de verslaving aan verdovende middelen zich heeft verplaatst naar het medicijngebruik.
Betrokkene en de kliniek hebben een grote inspanning geleverd en hebben grote stappen gemaakt, maar de weg naar de samenleving is een lange weg. Het verleden van betrokkene heeft geleerd dat wanneer je te snel wil gaan, het risico op terugval groot is. Wij vinden dat het heel rustig en geleidelijk aan moet gaan en dat we de overgangen goed moeten begeleiden.
De komende tijd willen we de activiteitenstructuur oppakken.
Betrokkene moet er weer aan wennen zich continu in een grotere groep mensen te bevinden. Er is meer druk en drukte.
Als je dat jarenlang ontwend bent geweest dan is die overgang groot.
Hij heeft in het verleden vrij forse ontregelingen gehad, waardoor GGz klinieken voorzichtig zullen zijn. Een overplaatsing naar de GGz is niet binnen een jaar aan de orde. Indien de tbs met één jaar wordt verlengd dan zal dit voor de vorm zijn. Ik zal u volgend jaar dan weer mededelen dat het een traject van voorzichtigheid is, welk traject lange tijd in beslag zal nemen.
We staan nu op het punt een aanvang met de delictgerelateerde behandeling te maken.
Ik kan niet aangeven hoe lang deze behandeling zal duren. We moeten voorzichtige stappen nemen, maar we moeten wel doorzetten.
Over de vraag hoe lang dit alles zal duren, durf ik geen voorspelling te doen.
De raadsvrouwe zegt mij dat de laatste risicotaxatie van 2011 dateert. Risicotaxaties worden periodiek uitgevoerd. Er was nu geen bijzondere reden om een nieuwe risicotaxatie uit te voeren.
We hebben gemerkt dat het gebruik van lithium een positief effect op de stemmingswisselingen heeft. Zijn prognose wordt daar beter van.
Het zou mooi zijn als we over twee jaar weten naar welke vervolginstelling betrokkene zou kunnen gaan en dat er dan ook al contact met die instelling is geweest.
Het is een heel gewenningstraject voor je de normale dingen van het dagelijks leven weer kunt doen.
Voor een vervolginstelling zullen we moeten zoeken naar een passende afdeling. De vervolginstelling moet er voldoende vertrouwen in hebben dat de kliniek in zal springen als dat nodig is.
Ik gun betrokkene een zo optimistisch mogelijk scenario. Ik begrijp dat betrokkene het liefst zo snel mogelijk naar de GGz wil. Echter, als we dit nu te snel doen en uitglijden, dan zijn we verder van huis. De vorige behandelingen zijn ook door goede klinieken uitgevoerd, maar desondanks is het misgegaan.
Als hij ontregeld is zijn er niet veel andere instellingen dan de bijzondere afdelingen van de tbs die hem kunnen hanteren.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
De deskundige heeft de voorzichtig stijgende lijn benadrukt. Ik denk dat we daar heel blij mee mogen zijn. Betrokkene is sinds een week naar een andere afdeling overgeplaatst. Het is afwachten hoe hij zich daar zal handhaven. De eerste week is positief geweest, maar het is afwachten hoe het op langere termijn zal gaan.
De daginvulling zal langzaam worden uitgebreid. De deskundige onderstreept dat geleidelijkheid is geboden. Er is sprake van een pril evenwicht. De deskundige heeft terecht aangegeven dat we verder van huis zijn als het nu misgaat. In alle rapportages wordt benadrukt dat het recidiverisico groot wordt geacht als het kader wegvalt en dat er ook binnen de kliniek nog sprake van een recidivegevaar is.
De deskundige heeft aangegeven dat nog zeker wel twee jaren nodig zijn.
Ik persisteer bij de vordering verlengen van tbs met dwangverpleging met twee jaar.
De raadsvrouwe van de ter beschikking gestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
De tbs-maatregel heeft reeds lange tijd geduurd. De behandeling is moeizaam verlopen. Mijn cliënt is in verschillende klinieken geplaatst geweest. Hij heeft stabiele en minder stabiele periodes gekend. Er is sprake van incidenten geweest. Anderzijds is er de afgelopen periode een stijgende lijn geweest. De samenwerking met de Van Mesdagkliniek loopt goed. Mijn cliënt is nu naar de reguliere afdeling overgeplaatst. Het is hoopvol.
Veel wordt geweten aan de medicijnwijziging. Ook de structuur die mijn cliënt nu in de kliniek wordt geboden heeft een positief effect gehad.
De onafhankelijke rapporteurs en de kliniek zijn positief. Zij zien de laatste maanden ook een gunstig beeld. Geadviseerd wordt de tbs met twee jaar te verlengen.
Er is weer een begin gemaakt. Er moet weer begonnen worden met een behandeling en er moet naar een vervolgplek worden toegewerkt.
De onafhankelijke psychiater schat het recidivegevaar, binnen de kliniek, als laag tot matig in. Er is nog steeds sprake van recidivegevaar. Een verlenging van de tbs kan worden gerechtvaardigd. Mijn cliënt beseft dat ook. Mijn cliënt wil graag dat de tbs met één jaar wordt verlengd.
De tbs kan ook contraproductief werken. De situatie van mijn cliënt is daar een voorbeeld van. We moeten kijken naar wat de beste setting voor mijn cliënt is.
Het doel is nog niet bereikt.
De proportionaliteit begint een rol te spelen. Dit gelet op de relatieve geringe ernst van het feit waarvoor hij de tbs-maatregel opgelegd heeft gekregen, het feit dat hij achteruit is gegaan en dat hij al sinds 1994 in de tbs zit.
Het gerechtshof te Arnhem heeft meermalen aangegeven dat de proportionaliteit op een gegeven moment een rol gaat spelen. Ik verzoek u niet om de tbs te beëindigen. Mijn cliënt beseft dat hij hulp nodig heeft. Mijn cliënt is echter van mening dat hij beter in een GGz- setting past. De deskundigen zijn het er ook over eens dat hij dat de setting is waarbinnen hij uiteindelijk moet worden geplaatst en binnen welke setting hij het best zou passen.
De heer Beintema heeft aangegeven dat hier geleidelijk aan naar toe moet worden gewerkt.
Er moet ook naar het belang van cliënt worden gekeken en niet enkel naar het belang van de maatschappij. Naar mijn mening dient over een jaar te worden bekeken of een overgang naar de GGz of een andere setting mogelijk is.
Ik verzoek de tbs met één jaar te verlengen.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige, alsmede met de adviezen van de onafhankelijke psycholoog en psychiater.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
De rechtbank is, anders dan de ter beschikking gestelde en de raadsvrouwe, van oordeel dat de terbeschikkingstelling met twee jaar dient te worden verlengd. Uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting is de rechtbank gebleken dat er de afgelopen periode sprake is van een voorzichtig stijgende lijn. De ter beschikking gestelde staat echter nog aan het begin van de delictgerelateerde behandeling. De deskundige heeft ook aangegeven het een heel gewenningstraject is voor de ter beschikking gestelde de normale dagelijkse dingen weer zal kunnen doen. De deskundige heeft aangegeven te hopen dat over twee jaar duidelijk is naar welke vervolginstelling de ter beschikking gestelde zou kunnen gaan en dat er dan ook al contact met die vervolginstelling is geweest. De deskundige heeft voorts aangegeven dat het nog zeker twee jaar zal duren voordat een dergelijke overplaatsing aan de orde kan zijn. De deskundige heeft benadrukt dat het verleden heeft geleerd dat het gehele traject zeer geleidelijk zal dienen te gaan. De rechtbank is gelet hierop - en in navolging van de adviezen - dan ook van oordeel dat een verlenging van de tbs met twee jaar is vereist.
DE BESLISSING
De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.L.W.M. Viering, voorzitter,
mr. S.J.O. de Vries en mr. A.M. de Koning, leden,
in tegenwoordigheid van mr. F. van Hulst, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 juni 2012.
Mr. A.M. de Koning is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.
11
Parketnummer: 01/039073-93
[terbeschikkinggestelde]