ECLI:NL:RBSHE:2012:BW7367
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van valsheid in geschrifte en overtredingen van de Wet Bodembescherming
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 4 juni 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen [verdachte], die werd beschuldigd van valsheid in geschrifte en overtredingen van de Wet Bodembescherming. De tenlastelegging betrof het opzettelijk gebruik maken van een vals evaluatierapport en het niet melden van verontreiniging van de bodem. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op een of meer tijdstippen in de periode van 14 tot en met 17 december 2007 te Veghel een vals evaluatierapport heeft gebruikt, dat bestemd was om als bewijs te dienen. Dit rapport gaf onterecht aan dat er een AP04-keuring was uitgevoerd op verontreinigde grond, terwijl dit in werkelijkheid niet het geval was. De rechtbank heeft echter geen bewijs gevonden dat de verdachte op de hoogte was van de onjuistheid van het rapport op het moment van verzending. De verklaring van de vertegenwoordiger van de verdachte, die aangaf dat hij de onjuistheid niet had opgemerkt, werd door de rechtbank als niet onaannemelijk beschouwd.
Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van het niet voldoen aan de meldplicht bij verontreiniging van de bodem, zoals voorgeschreven in de Wet Bodembescherming. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet de normadressaat was van de meldplicht en dat er geen bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de handelingen die tot de verontreiniging hadden geleid. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte opzettelijk of nalatig had gehandeld in de context van de beschuldigingen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 21 mei 2012.