ECLI:NL:RBSHE:2012:BW6537

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
11 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/035293-00
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling en schorsing van het onderzoek naar voorwaardelijke beëindiging

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 11 mei 2012 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de ter beschikking gestelde, die in 2002 ter beschikking was gesteld na het plegen van delicten, waaronder brandstichting en ontucht met een minderjarige. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel eisten. De ter beschikking gestelde heeft in het verleden problemen ondervonden door een pervasieve ontwikkelingsstoornis, wat heeft geleid tot conflicten en crimineel gedrag. De deskundigen hebben aangegeven dat de ter beschikking gestelde nog steeds begeleiding nodig heeft om een stabiele maatschappelijke inbedding te realiseren. De rechtbank heeft ook besloten het onderzoek voor maximaal drie maanden te schorsen, zodat Reclassering Nederland een rapport kan opstellen over de mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging. Dit rapport moet onder andere de mogelijkheden van begeleid wonen en zelfstandig wonen met ambulante begeleiding onderzoeken. De rechtbank heeft benadrukt dat de ter beschikking gestelde nog niet klaar is voor een voorwaardelijke beëindiging, gezien het recidiverisico en de noodzaak voor verdere begeleiding.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/035293-00
Uitspraakdatum: 11 mei 2012
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling (verlenging terbeschikkingstelling en aanhouden van de beslissing over de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege)
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1976],
verblijvende bij de [kliniek].
Het onderzoek van de zaak.
Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 29 januari 2002 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beschikking van deze rechtbank van 10 april 2011 met één jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 4 januari 2012 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 mei 2012.
Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige en de ter beschikking gestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het advies van [kliniek] d.d. 13 december 2011, opgemaakt door drs. E.P.M.T. Brouns, psychiater, plv. hoofd van de inrichting;
- de rapporten van Reclassering Nederland d.d. 15 juni 2011, 29 september 2011 en
16 maart 2012.
- de uitspraken van de rechtbank ’s-Hertogenbosch d.d. 18 april 2011, 6 juli 2011 en
17 oktober 2011;
- de beslissing van het gerechthof Arnhem d.d. 6 april 2012;
- de omtrent de ter beschikking gestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- het persoonsdossier van de ter beschikking gestelde.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van “opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is” en “met iemand beneden de leeftijd van 16 jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen”, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het laatstgenoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
“Ten tijde van het plegen van de delicten wist betrokkene zich in de maatschappij niet staande te houden. Aan de basis van deze problematiek ligt de pervasieve ontwikkelingsstoornis van betrokkene, ook wel contactstoornis genoemd. Hierdoor beschikte betrokkene over onvoldoende vaardigheden om naar tevredenheid een zelfstandig
leven te leiden. Het resultaat was onder andere dat betrokkene, door de vele conflicten, vereenzaamde en aan zijn ongelukkig zijn probeerde te ontsnappen door middel van druggebruik. Hierdoor kwam hij in een neerwaartse spiraal van druggebruik en geldproblemen. Als gevolg van de combinatie van aanleg, vaardigheden en omstandigheden heeft betrokkene de delicten gepleegd. Hij heeft uit wanhoop brand gesticht in zijn eigen flat.
Nadat hij hiervoor was aangehouden, bleek hij enige tijd daarvoor eenmaal ontuchtige handelingen te hebben gepleegd bij een minderjarig kind.
Wanneer we bovenstaand gedragspatroon afzetten tegen de huidige situatie blijkt dat betrokkenes pervasieve ontwikkelingsstoornis nog manifest aanwezig is en dat deze contactstoornis hem verhindert om op eigen kracht een goede en stabiele maatschappelijke inbedding te realiseren en deze vervolgens ook vast te kunnen houden.
Ondanks zijn goede bedoelingen en inzet komt hij te gemakkelijk en bij herhaling in conflict met zijn omgeving.
Zijn contactstoornis belet hem om in een goede balans oog te hebben voor zowel zijn eigen belang en grenzen als wel voor het belang c.q. de grenzen van anderen. Wanneer zaken anders lopen dan hij zou willen of dan hij zich had voorgesteld mist hij de flexibiliteit om op goede wijze met het ontstane probleem om te gaan en raakt hij snel ontregeld. In die situaties voelt hij zich niet begrepen, wordt hij zeer snel boos waarbij hij verbaal agressief kan reageren en neemt daarbij dan vaak een onwrikbare houding aan.
Hij heeft na zo’n conflictsituatie nadrukkelijk de hulp en begeleiding van derden nodig om de draad weer positief op te kunnen pakken en bijvoorbeeld het werk te kunnen hervatten. In zijn vriendschappelijke omgang met derden, en met name daar waar het mensen betreft die eveneens psychisch kwetsbaar zijn, moet hij er daarnaast in begeleid worden dat hij zich in die contacten niet te dwingend gedraagt en dat alles daarbij op zijn manier moet
gebeuren. Aan de andere kant moet hij er ook in begeleid worden dat hij zichzelf niet laat overvragen door zijn contacten en dat daardoor de zo gewenste structuur voor hem in het geding komt. Is dit wel het geval, dan ontstaan er situaties waar betrokkene zelf niet uitkomt en dit leidt tot conflicten en onacceptabel gedrag.
Zonder die (bij momenten ook dwingende) begeleiding vanuit de TBS zouden deze conflictsituaties uiteindelijk leiden tot onherstelbare contactbreuken, tot een toename van frustratie en vereenzaming van betrokkene en daarmee vervolgens tevens tot het weer vatbaar worden voor middelenmisbruik in een poging aan deze misère te ontsnappen.
Om die reden wordt een verlenging van de TBS noodzakelijk geacht.
De behandeling/begeleiding van betrokkene heeft de afgelopen jaren in het teken gestaan van het trachten te realiseren van een goede, stabiele, maatschappelijke inbedding. In deze rapportage wordt aangegeven dat dit nog onvoldoende is gelukt. Dat dit zo lang duurt, is weliswaar deels te verklaren doordat bijvoorbeeld een goede vervolgvoorziening niet te vinden is of doordat een zelfstandige woonruimte (waarbij betrokkene ambulant zou
moeten worden begeleid) erg lang op zich laat wachten. De kern van het probleem blijft echter dat betrokkene in zijn sociaal functioneren door zijn contactstoornis fors gehandicapt is en dat ook altijd zal blijven.
De inspanning van de kliniek en van de reclassering, blijft erop gericht te trachten die goede maatschappelijke inbedding te realiseren. Wanneer het, tot op redelijke hoogte lukt stabiliteit te krijgen in de woon/werk omstandigheden van betrokkene dan mag daarvan ook een positief effect verwacht worden met betrekking tot het voorkomen van de conflictsituaties waarin betrokkene door zijn gedrag nu nog zo gemakkelijk verzeilt. Wanneer de conflictsituaties dusdanig verminderen dat ze de beoogde stabiele woon/werk omstandigheden niet meer verhinderen zou het aanvragen van een proefverlof een verantwoorde vervolgstap kunnen zijn naar uiteindelijke beëindiging van (de dwangverpleging van) de TBS. Naar onze mening zal het minimaal nog een jaar duren
alvorens de noodzaak en intensiteit van begeleiding van betrokkene zo ver is verminderd of dat er een gepaste vervolgvoorziening gevonden is waarbij betrokkene dusdanig begeleid wordt dat het TBS kader verantwoord beëindigd kan worden.
Het is niet de verwachting dat er grote veranderingen zullen plaatsvinden in de pervasieve ontwikkelingsstoornis van betrokkene. Het gedrag dat hij vertoont is de afgelopen jaren, binnen het huidige kader, als stabiel te beschrijven. Hij gedijt het beste bij een duidelijk structuur en heldere afspraken. Op het moment dat zaken anders lopen dan gewoonlijk of als betrokkene het gevoel krijgt teveel of onterecht beperkt te worden ontstaan er bij hem
spanningen. Het reguleren van deze spanningen zal altijd een aandachtspunt blijven. In de behandeling richten wij ons er op om hem handvatten te geven om hier zo goed mogelijk mee om te gaan. Wanneer betrokkene onder begeleiding gaat wonen, zal dit thema voldoende in zicht moeten blijven.
Geadviseerd wordt de TBS met 1 jaar te verlengen.”
De ter beschikking gestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
In mijn ogen wil de Reclassering Eindhoven niet verder.
Ik heb slechts twee gesprekjes met de reclassering in de kliniek gehad.
Ik heb geen contact meer met de reclassering.
Ik heb nog steeds een vriendin.
Ik heb een gesprek bij RIBW Mensana gehad. Zij willen mij wel begeleiden, maar er moet plek zijn. Het gaat om de locatie regio Venlo. Mijn vriendin zou in Roermond komen wonen.
U zegt mij dat in het rapport staat dat mijn vriendin en haar dochter iets naar binnen hebben geprobeerd te smokkelen. Ik vind het erg dat dat bij mij wordt neergelegd. Ik had aan de dochter van mijn vriendin gevraagd een armbandje mee te nemen. Van die andere spullen die ze mee naar binnen wilde nemen wist ik niets af.
De deskundige de heer Schutgens, optredend namens voormelde inrichting, heeft het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Het afgelopen jaar heeft in het teken van een zoektocht naar een instantie waar betrokkene zou kunnen worden ondergebracht gestaan. Wij stuiten echter continu op weerstand en onmogelijkheden. Betrokkene was te slim of te dom voor de instelling of er werden geen zedendelinquenten in de desbetreffende instelling opgenomen, of er zijn lange wachttijden. Wij zijn ons nu aan het richten op ambulante begeleiding. Het liefst hadden wij betrokkene in een voorziening geplaatst waar hij begeleid kan wonen. Maar zelfs gemeenten leggen aan instellingen beperkingen op, in die zin dat zij geen personen met een zedenachtergrond mogen opnemen.
We zijn nu bezig het verlof uit te breiden. We waren voornemens om betrokkene overnachtingsverlof bij zijn vriendin te geven. Echter, het Ministerie van Justitie heeft hier bezwaar tegen opgeworpen. Het risicomanagement ten aanzien van de dochter van de vriendin van betrokkene moest zijn gegarandeerd. De vriendin van betrokkene en haar dochter staan onder intensieve gezinsbegeleiding. De gezinsbegeleiding werpt nu ook bezwaren tegen het overnachtingsverlof op.
We proberen zoals gezegd nu een nieuwe weg te vinden. Die gaat nu richting het zelfstandig wonen met ambulante begeleiding. RIBW Mensana is bereid die ambulante begeleiding te geven. Dit zal in het kader van een proefverlof moeten worden vormgegeven. Ik verwacht echter niet dat het ministerie met een proefverlof akkoord zal gaan.
De raadsman vraagt mij hoe dit kan worden omzeild. Wij hebben te maken met allerlei partijen, waaronder het Ministerie van Justitie. Die partijen stellen eisen die met elkaar conflicteren.
Het zou mogelijk zijn via een voorwaardelijke beëindiging, maar dan stuiten we ook op beperkingen. De reclassering zegt dat een voorwaardelijke beëindiging alleen mogelijk is met een geregelde woon- en werksituatie.
Nog niet alle mogelijkheden zijn onderzocht.
Hetgeen wel mogelijk zou zijn, dat gaat wel in tegen ons advies, is een voorwaardelijke beëindiging met het verblijf in een sociowoning van de kliniek totdat er uiteindelijk een voorziening is gevonden. Dat zou nu mogelijk zijn. Wij zijn dan verlost van de strenge toets van het ministerie. Er is dan ruimte om tijdens het verblijf van betrokkene in de sociowoning op zoek te gaan naar een woning in Limburg. Ik sta achter deze mogelijkheid. Mijn advies is dan ook om de reclassering de opdracht te geven om deze mogelijkheid te onderzoeken. Zolang aan de kliniek de regie is toevertrouwd zal ons traject zijn: het opbouwen van onbegeleide verloven en deze uitbreiden naar proefverlof. Dit traject kan echter worden doorkruist als wij de uitbreiding van verloven aanvragen.
Bij een voorwaardelijke beëindiging zou betrokkene bij een voorziening van Mensana of in een zelfstandige woning met ambulante begeleiding van Mensana kunnen worden geplaatst. Mensana heeft geen wachtlijsten voor ambulante begeleiding. Mensana werkt niet in Nijmegen en daarom behoort het verblijf in een sociowoning van de kliniek met daarbij begeleiding van Mensana niet tot de mogelijkheden.
Het recidiverisico is op korte termijn matig. Op lange termijn, zonder voldoende begeleiding, kan dat risico hoger worden.
Als het kader van de tbs-maatregel nu zal wegvallen, en niet wordt opgevuld met begeleiding, is het recidiverisico hoog.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik persisteer bij de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar.
Het gerechtshof heeft geoordeeld dat de beslissing van de rechtbank tot afwijzing van de voorwaardelijke beëindiging juist was. Het gerechtshof heeft daarbij echter wel nadrukkelijk aangegeven dat op de eerstvolgende zitting moet worden gekeken naar een vervolginstelling. Ik hoor de deskundige worstelen. De gebruikelijke weg is die van het proefverlof. Het gevaarsrisico is behoorlijk aanwezig en is hoog indien de tbs wordt beëindigd. Ik ga mee in het geherformuleerde advies van de deskundige, te weten het advies om de reclassering de opdracht te geven de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging te onderzoeken, in de zin van het verblijf in een sociowoning met ambulante begeleiding.
De raadsman van de ter beschikking gestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik verenig me met het voorstel van de officier van justitie. Zoals het hof en de rechtbank eerder hebben opgemerkt moet naar de proportionaliteit worden gekeken. Mijn cliënt is wegens brandstichting en ontucht tot de maatregel van tbs veroordeeld. De tbs ten aanzien van de brandstichting was gemaximeerd tot 4 jaar. Mijn cliënt zit nu dus wegens ontucht in de tbs. De ontucht heeft in de behandeling amper aandacht gekregen. Volgens mij heeft mijn cliënt één keer een training seksualiteit gevolgd. Ook overigens is gebleken dat mijn cliënt alleen maar gezonde relaties aanknoopt en is er geen aanwijzing te veronderstellen dat hij zich op kinderen richt. Het recidiverisico is enkel op historische items gebaseerd. Op korte termijn is dit recidiverisico matig en op langere termijn wat hoger. Niet moet worden vergeten dat mijn cliënt ten tijde van de indexdelicten in een sociaal isolement verkeerde en drank en drugs gebruikte. Mijn stelling is dat het recidiverisico op langere termijn ook meevalt, omdat er heel wat moet gebeuren wil hij weer in een sociaal isolement terechtkomen en drank en drugs gebruiken.
Mijn cliënt is echter niet gebaat bij de afwijzing van de vordering tot verlenging van de tbs. Mijn cliënt vindt ook dat hij daar niet bij is gebaat. Hij weet dat hij begeleiding nodig heeft. Mijn cliënt voelt meer voor een voorwaardelijke beëindiging. De problemen waar de kliniek mee worstelt zijn aan de orde gekomen. Het moet richting de reclassering toe duidelijk worden dat dit de laatste kans is om enige vorm van begeleiding te regelen, voordat uw rechtbank wellicht beslist de tbs te beëindigen. Ik verzoek u de zaak aan te houden, teneinde de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging te onderzoeken.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige.
Op grond van hetgeen ter terechtzitting aan de orde is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat het gevaar voor recidive nog in die mate aanwezig is dat het thans nog noodzakelijk is de maatregel van de terbeschikkingstelling te verlengen.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling met één jaar verlengen.
De rechtbank zal voorts, zoals de officier van justitie en de raadsman ook hebben bepleit, het onderzoek voor maximaal 3 maanden schorsen, teneinde Reclassering Nederland een maatregelrapport te laten opmaken omtrent de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging en de daarbij behorende voorwaarden. De rechtbank heeft hierbij in ogenschouw genomen dat uit de toelichting ter terechtzitting van de deskundige blijkt dat vervolgstappen in het kader van proefverlof niet op afzienbare termijn zullen kunnen worden genomen. De reclassering dient hierbij onder meer de mogelijkheid van het begeleid wonen en de mogelijkheid van het zelfstandig wonen met ambulante begeleiding door Mensana of een soortgelijke instelling te onderzoeken.
DE BESLISSING
De rechtbank:
- verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met één jaar;
- schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd maar voor ten hoogste drie maanden, teneinde Reclassering Nederland een maatregelrapport te laten opmaken omtrent de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging en de daarbij behorende voorwaarden. De reclassering dient hierbij onder meer de mogelijkheid van het begeleid wonen en de mogelijkheid van het zelfstandig wonen met ambulante begeleiding door Mensana of een soortgelijke instelling te onderzoeken;
- beveelt de oproeping tegen het tijdstip van de nadere terechtzitting van ter beschikking gestelde, de deskundige de heer Schutgens en van diegene die het maatregelrapport op zal maken en beveelt de kennisgeving van dat tijdstip aan de raadsman van ter beschikking gestelde.
Deze beslissing is gegeven door
mr. N.I.B.M. Buljevic, voorzitter,
mr. C.B.M. Bruens en mr. E.M.J. Raeijmaekers, leden,
in tegenwoordigheid van mr. F. van Hulst, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 mei 2012.