ECLI:NL:RBSHE:2012:BW6518

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/025365-03
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een tot ongewenst vreemdeling verklaarde betrokkene met een hoog recidiverisico

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 25 mei 2012 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een betrokkene die tot ongewenst vreemdeling is verklaard. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de TBS met één jaar te verlengen, toegewezen. De betrokkene is ter beschikking gesteld vanwege ernstige misdrijven, waaronder verkrachting en feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De rechtbank oordeelt dat het recidiverisico bij een ongecontroleerde terugkeer in de samenleving hoog is, vooral gezien de psychische toestand van de betrokkene, die lijdt aan paranoïde schizofrenie. De deskundigen hebben aangegeven dat de betrokkene onder behandeling moet blijven en dat er geen mogelijkheden zijn voor resocialisatie zolang hij als ongewenst vreemdeling wordt beschouwd.

De rechtbank heeft in haar overwegingen ook de adviezen van de deskundigen betrokken, die hebben aangegeven dat de betrokkene niet kan resocialiseren zonder een verblijfsvergunning. De deskundigen hebben benadrukt dat de betrokkene medicatie nodig heeft om zijn psychische toestand te stabiliseren en dat het risico op recidive hoog is zonder deze medicatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de TBS eist, en dat er nog niet alle mogelijkheden zijn uitgeput om de betrokkene terug te laten keren naar zijn land van herkomst, Sierra Leone.

De rechtbank heeft de beslissing genomen om de TBS met één jaar te verlengen, waarbij zij ook heeft opgemerkt dat de betrokkene zelf inspanningen moet leveren om de belemmeringen voor zijn terugkeer weg te nemen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de TBS te verlengen, gegrond verklaard, en benadrukt dat de situatie van de betrokkene complex is door zijn verblijfsstatus en de daarmee samenhangende risico's.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/025365-03
Uitspraakdatum: 25 mei 2012
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1978],
verblijvende te [kliniek]
Het onderzoek van de zaak.
Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 4 mei 2004 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beschikking van deze rechtbank van 12 december 2011 met één jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 6 april 2012 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van 1 jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 mei 2012. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundigen, de raadsman van terbeschikkinggestelde mr. L.S.T.H. Ruijters en de terbeschikkinggestelde gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het advies van D.A.H. Adriaanse, hoofdbehandelaar/GZ-psycholoog/psychotherapeut, I. Maksimovic, psychiater, I. van Outheusden, psychiater/Clustermanager Behandelzaken FPK/plaatsvervangend Hoofd der Inrichting/waarnemend Geneesheer Directeur en H. Spitsbergen, psychiater Directeur behandelzaken Business Unit Hoogintensief Van Arkin/Hoofd der Inrichting/Geneesheer Directeur van de inrichting waar betrokkene verblijft, d.d. 14 maart 2012;
- de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- het advies van P. de Jong, maatschappelijk werker [kliniek] d.d. 9 mei 2012, inzake de mogelijkheden van terugkeer voor terbeschikkinggestelde naar Sierra Leone;
- het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast terzake van verkrachting en feitelijke aanranding van de eerbaarheid, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
‘(…) Conclusie
(…) In de loop van zijn behandeling in onze kliniek, en in het bijzonder na het staken van de antipsychotische medicatie in 2006, is duidelijk vast komen te staan dat bij betrokkene sprake is van paranoïde schizofrenie. Gedurende deze periode zijn floride psychotische symptomen zichtbaar geworden in de vorm van seksueel gekleurde haptische hallucinaties en seksuele beïnvloedingswanen. Door deze bevindingen is aangetoond dat betrokkene voortdurend antipsychotische medicatie nodig heeft, zonder welke hij ernstig psychotisch decompenseert. In gestabiliseerde toestand weet hij goed de controle over zichzelf te behouden, dat wil zeggen dat er geen sprake is van impulsdoorbraken of vijandig gedrag. Wij zien op de afdeling een steeds meer sociaal vaardige en assertieve man, die psychiatrisch maximaal is gestabiliseerd sinds 2007 dankzij de voorgeschreven antipsychotische medicatie. Behandelinhoudelijk is met dit stabiele resultaat een eindstadium van de mogelijkheden van een klinische psychiatrische behandeling bereikt. Een volgende stap zou gewoonlijk de overgang naar semiambulante of ambulante resocialisatie zijn, dit wordt echter geblokkeerd door het feit dat betrokkene tot ongewenst vreemdeling is verklaard op grond waarvan hem geen bewegingsvrijheid buiten de kliniek (c.q. zijn juridische status van TBS) is toegestaan. Betrokkene kan op grond van het ontbreken van een verblijfsvergunning echter niet resocialiseren en verkeert hiermee in een uitzichtloze situatie. (…)
Risicotaxatie (uitkomst van de instrumenten)
(…) Conclusies zijn dat bij begeleid verlof binnen de kliniek de risico’s op gewelddadig laag zijn. In de hypothetische situatie ‘vrij in de maatschappij, zonder intensieve begeleiding en medicatie’ is het risico echter hoog. Het staken van de antipsychotische medicatie en terugval in middelengebruik zijn daarbij de meest zwaar wegende factoren.
(…)
Advies
Gezien het feit dat de slechtste prognose qua delictgevaar ontstaat bij de keuze voor het niet verlengen van de reeds langdurige TBS-periode, adviseren wij de rechtbank tot verlenging van de TBS met één jaar.
Dit advies is gebaseerd op het hoge risico op delictrecidive, dat ontstaat indien de TBS beëindigd zou worden. Bij verlengen van de TBS gelden wel de eerder genoemde bezwaren die het ontbreken van behandelingsperspectief betreffen.
De patstelling die is ontstaan wordt naar ons oordeel veroorzaakt door het ontbreken van een geldige verblijfsstatus in Nederland. Slechts indien hierin verandering te verwachten is, kunnen – op termijn – nieuwe perspectieven ontstaan. Een nieuw verzoek tot het ongedaan maken van de ongewenst-verklaring heeft mogelijk kans van slagen. De pogingen om te komen tot een uitzettingsprocedure zijn immers op niets uitgelopen. Als behandelinstelling is de [kliniek] niet het juiste orgaan om een dergelijk verzoek te doen. Dit zou door of namens cliënt zelf dienen te geschieden.
Bij verlenging van de TBS zal de behandeling van betrokkene stagneren op het thans bereikte niveau. Doordat er geen verlof kan worden verkregen kunnen geen op ervaringsgegevens gefundeerde uitspraken over het delictrisico “in de maatschappij buiten de kliniek” worden gedaan. Mogelijk verslechtert de psychiatrische toestand van betrokkene in de kliniek intussen vanwege het uitblijven van perspectief naar overplaatsing of ontslag. Stappen naar resocialisatie via de gebruikelijke weg van begeleid en onbegeleid verlof kunnen niet worden gezet door het ontbreken van een verblijfsstatus. Een voortzetting van de TBS zonder dit uitzicht op resocialisatiemogelijkheden zou feitelijk niet meer passen binnen de behandeldoelstellingen van onze kliniek, terwijl overplaatsing naar een andere kliniek met longstay faciliteiten mogelijk als niet-proportioneel kan worden beschouwd ten opzichte van het recidivegevaar bij een behandelbare en behandeling accepterende patiënt.
Het eventuele omzetten van de TBS in een rechterlijke machtiging (BOPZ) en een aansluitende klinische en op termijn (semi-)ambulante behandeling van patiënt in een reguliere GGZ-voorziening zijn niet mogelijk, omdat het afsluiten van een ziektekostenverzekering en daarmee de betaling van de klinische opname een acuut probleem zijn door zijn niet-gelegaliseerde verblijfsstatus. Betrokkene zal dan vanwege het ontbreken van zorgfinanciering niet worden geaccepteerd door een GGz-instelling.
Voor de volledigheid willen wij u ook nog de verwachte gevolgen van een scenario schetsen waarbij de TBS wordt beëindigd.
Scenario A, beëindigen van de TBS:
De TBS maatregel wordt door de rechtbank zonder voorwaarden beëindigd. Cliënt zal de kliniek moeten (en willen) verlaten waarna hij ofwel direct in de illegaliteit verdwijnt ofwel wordt vastgezet in een uitzettingscentrum, van waaruit hij vervolgens ofwel actief wordt uitgezet ofwel op termijn (halfjaar?) zonder verblijfsstatus wordt ontslagen wegens onmogelijkheden tot daadwerkelijke uitzetting naar Sierra Leone. Het is uiteraard onbekend of betrokkene dan vervolgens langdurig in Nederland zal blijven of dat hij dan zijn eigen wegen kiest om naar een ander Westers land of naar zijn vaderland te gaan. Indien betrokkene in of na deze periode het medicatiegebruik staakt zal hij opnieuw decompenseren met groot recidivegevaar.(…) Als betrokkene in de illegaliteit verdwijnt, dan zal hij zich niet kunnen laten behandelen. Hij zal dan immers geen ziektekostenverzekering hebben, waardoor hij zoals reeds gezegd, floride psychotisch zal raken. Dit scenario achten wij zeer onwenselijk vanuit het oogpunt van verhoogd recidiverisico.
Scenario B, verlengen van de TBS:
De TBS maatregel wordt door de rechtbank opnieuw met één of twee jaar verlengd. De behandeling van betrokkene stagneert. (…)’
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Het klopt niet dat ik de heer [betrokkene] te kennen heb gegeven geen van de afspraken te zijn nagekomen. Ik heb hem wel gezegd dat ik blij ben dat de ongewenstverklaring niet opgeheven wordt, omdat ik dan teruggestuurd word naar Sierra Leone. Het consulaat heeft aangegeven dat het geen papieren verstrekt zolang ik niet zelf in Sierra Leone ben. Ik heb dus wel geprobeerd om papieren hierheen te laten sturen, maar dat is niet gelukt.
Mijn wens is de terbeschikkingstelling te beëindigen. Ik zou dan niet in Nederland mogen blijven. Ik hoor de voorzitter zeggen dat ik dan in vreemdelingenbewaring zou worden genomen en dat de kliniek het scenario schetst dat het uiteindelijk zelfs zo kan zijn dat ik vrijgelaten wordt uit vreemdelingenbewaring en in Nederland op straat terecht komt zonder verblijfsstatus. Ik ben van plan dan zelf Nederland te verlaten en naar Afrika terug te gaan. Het consulaat heeft aangegeven mij wel te willen helpen, wanneer ik daar alleen (zonder deskundigen) naar toe ga. Ik krijg dan gewoon de papieren die ik nodig heb.
De deskundige D.A.H. Adriaanse, optredend namens voormelde inrichting waar hij hoofdbehandelaar is, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Hij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik ben sinds januari 2012 hoofdbehandelaar van de afdeling waar betrokkene verblijft. De contacten met Sierra Leone liepen via mijn voorganger. Ik hecht eraan uw rechtbank te melden dat wij hebben overwogen om geen advies in te zenden om het probleem dat in de zaak van betrokkene speelt voor te leggen. Er is met enige terughoudendheid een verlengingsadvies gegeven. We kunnen uw rechtbank niet adviseren de terbeschikkingstelling te beëindigen omdat we niet hebben kunnen ervaren hoe betrokkene zich tijdens verlof gedraagt. Het nadeel van verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling is dat we volgend jaar onder dezelfde omstandigheden weer bij de rechtbank zitten. Betrokkene is eigenlijk 50 % behandeld. In de kliniek heeft alles plaatsgevonden wat er moest plaatsvinden. Betrokkene heeft in de kliniek zijn programma doorlopen en daarvan maximaal kunnen profiteren. Nu zou eigenlijk gekeken moeten worden hoe het met betrokkene gaat tijdens verloven. We hebben echter simpelweg die mogelijkheid niet. Ook kan betrokkene niet aan de GGZ worden overgedragen.
Ik blijf bij het advies dat beëindiging van de terbeschikkingstelling onder de huidige omstandigheden risico’s met zich meebrengt. Ik persisteer bij het advies de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen.
De deskundige P. de Jong, optredend namens [kliniek], heeft bij de behandeling ter terechtzitting het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Wij hebben met betrokkene afgesproken dat hij zelf stappen zou ondernemen om de impasse te kunnen doorbreken. Dit heeft hij niet gedaan. We hebben een verpleegkundige bij een kliniek in Sierra Leone gevonden die heeft aangegeven iets voor betrokkene te willen betekenen. In deze kliniek zitten mensen die psychotisch zijn. Nu betrokkene niet psychotisch is, zal hij daar niet opgenomen worden. We hebben echter iemand gevonden die hem medicatie kan verstrekken als daarvoor betaald wordt. De beschikbaarheid van de medicijnen in Sierra Leone is geen probleem, de kosten van de medicijnen zijn wel een probleem. De kliniek is bereid voor de eerste weken een voorraad medicijnen aan betrokkene mee te geven, maar wanneer betrokkene in Sierra Leone is, het land waar hij vandaan komt, zal Sierra Leone of de familie van betrokkene de medicatieverstrekking moeten bekostigen.
Wanneer betrokkene niet actiever wordt en niet meer onderneemt, zal de hele zaak vastlopen. Ik zit nu voor de derde keer voor betrokkene bij de rechtbank en concludeer dat we in die tijd niets zijn opgeschoten. Dit heeft te maken met het land van herkomst en de opstelling van betrokkene. Ik heb niet de indruk dat betrokkene het uiterste heeft gedaan om terug te kunnen keren naar zijn land van herkomst.
Ook wanneer betrokkene in de longstay wordt geplaatst, blijft een voortdurende inspanning geleverd worden om betrokkene te kunnen laten terugkeren naar Sierra Leone. Zijn herkomst is geen discussiepunt. Men weet dat betrokkene uit Sierra Leone afkomstig is; dat wordt ook door de autoriteiten van dat land erkend. Wanneer er een brief of DNA van betrokkene’s broer zou komen, is er meer kans op dat de papieren van betrokkene in orde komen. Sierra Leone is een heel arm land en zij zien betrokkene niet als een verrijking voor het land. Het is dan goed wanneer de familie van betrokkene zich bekendmaakt en aangeeft dat ze iets voor betrokkene willen betekenen. Het laatst door mij gestelde is een veronderstelling. Deze veronderstelling is niet gebaseerd op feiten, maar op de ervaring die ik met allerlei landen waaronder Sierra Leone heb.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Op de vorige zitting is namens het openbaar ministerie gezegd dat zou worden gekeken of en hoe de opheffing van de ongewenstverklaring kon worden bewerkstelligd. De conclusie van het openbaar ministerie is dat het openbaar ministerie daarin geen (adviserende) rol heeft. Het openbaar ministerie heeft ook niet de bevoegdheid de ongewenstverklaring op te heffen. Het openbaar ministerie heeft haar standpunt aan de raadsman kenbaar gemaakt. Door het openbaar ministerie zijn verder geen stappen ondernomen, noch heeft zij zich bij het ministerie uitgelaten over het verzoek van de raadsman de ongewenstverklaring op te heffen omdat daar voor haar geen taak is weggelegd.
Er ligt een vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van 1 jaar. Ik vind dit een hele ingewikkelde zaak. Het probleem is natuurlijk dat betrokkene ongewenst is verklaard. Ik moet toetsen of voldaan is aan de voorwaarde om de terbeschikkingstelling te kunnen verlengen. Ik ben van mening dat hieraan voldaan is, nu het recidiverisico zonder begeleiding hoog is en de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen hierdoor de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Ik vorder dan ook verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van 1 jaar. Ik vind een dergelijke verlenging op dit moment nog niet disproportioneel gelet op het indexdelict. Mijns inziens zijn er nog mogelijkheden om betrokkene naar Sierra Leone te begeleiden. Dan zou een voorwaardelijke beëindiging gestalte kunnen krijgen. Hiervoor is wel de medewerking van betrokkene vereist. Betrokkene heeft tot nu toe niet meegewerkt. Deskundige De Jong heeft aangegeven dat er contact is geweest met verplegend pesoneel in Sierra Leone. Er is echter nog geen reisdocument waarmee betrokkene naar Sierra Leone kan reizen.
In artikel 38la van het Wetboek van Strafrecht staat dat de Minister indien hij het voornemen heeft om toepassing te geven aan het bepaalde in het eerste lid, advies kan vragen aan het openbaar ministerie. Voorts staat in het tweede lid van artikel 38la van het Wetboek van Strafrecht dat toepassing van het eerste lid slechts kan geschieden ten aanzien van een vreemdeling voor wie door de Minister een passende voorziening in het land van herkomst (in casu Sierra Leone) is geregeld.
Gelet op het voorgaande persisteer ik bij de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van 1 jaar.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
In april heb ik een verzoek tot opheffing van de ongewenstverklaring van cliënt ingediend. Hier is nog geen ontvangstbevestiging of een andere reactie van de IND op gekomen, maar het verzoek is ook pas een maand geleden ingediend. Het is wel gebruikelijk dat er een hoorzitting plaatsvindt. Het is niet bekend op welke termijn een beslissing valt te verwachten op dit verzoek.
Ik ben van mening dat de officier van justitie thans een wel heel formeel standpunt inneemt. Het is juist dat het openbaar ministerie geen bevoegdheid heeft de ongewenstverklaring op te heffen, maar uw rechtbank heeft in de uitspraak van 12 december 2011 bepaald dat de officier van justitie zich in moest spannen om de ongewenstverklaring ongedaan te maken. Vervolgens heeft het openbaar ministerie drie maanden lang niet gereageerd op mijn verzoek een advies aan de Minister te geven. Vandaar dat ik zelf pas heel recent een verzoek tot opheffing heb gedaan; indien het openbaar ministerie direct te kennen had gegeven geen initiatieven te zullen ontplooien om de ongewenstverklaring op te doen heffen dan had ik dat verzoek al veel eerder ingediend.
Uw rechtbank gaf in december 2011 een duidelijke opdracht aan het openbaar ministerie. Vervolgens is er geen enkel initiatief ondernomen door het openbaar ministerie. Uiteindelijk wordt uit de brief van P. de Jong de verkeerde conclusie getrokken, dat cliënt zich meer had moeten inspannen.
Het openbaar ministerie heeft mij op 17 april 2012 een fax gestuurd waarin staat dat het openbaar ministerie zich voortdurend blijft inspannen voor een mogelijke terugkeer van cliënt naar Sierra Leone, terwijl daarvoor geen wettelijke basis bestaat. Het openbaar ministerie heeft een duidelijke keuze gemaakt. Zij willen cliënt niet. Cliënt moet terugkeren naar zijn land van herkomst. Cliënt is drie of vier keer naar het consulaat gegaan en steeds is hem gezegd dat ze hem niet willen. De deskundige Adriaanse heeft aangegeven dat cliënt is uitbehandeld. Mijns inziens is nu het moment gekomen dat verdere voortduring van de terbeschikkingstelling van cliënt disproportioneel is. Ik verzoek uw rechtbank de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling af te wijzen.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundigen.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank volhardt bij haar eerdere, ter gelegenheid van de laatste verlenging ingenomen standpunt dat de terbeschikkingstelling van betrokkene in beginsel zou moeten eindigen1. Betrokkene is immers, sedert hij is ingesteld op zijn medicatie, binnen de kliniek uitbehandeld, nu de kliniek geen mogelijkheden heeft om te kunnen aanvangen met de volgende stap, gericht op terugkeer naar de samenleving. Normaal gesproken vindt een dergelijke terugkeer gefaseerd plaats en worden beslissingen omtrent het – al dan niet gefaseerd – beëindigen van de TBS genomen op basis van ervaringen die met die gefaseerde resocialisatie zijn opgedaan (zoals (on)begeleid verlof en/of proefverlof). Aan de hand van het gedrag dat betrokkene tijdens die gefaseerde terugkeer heeft laten zien wordt dan, in het kader van de beslissing omtrent het al dan niet laten voortdurend van de maatregel, een beredeneerde inschatting gemaakt of het risico bestaat dat betrokkene zich wederom schuldig zal maken aan een misdrijf waardoor de veiligheid van anderen danwel de algemene veiligheid van personen of goederen wordt bedreigd.
In het onderhavige geval heeft de omstandigheid dat betrokkene tot ongewenst vreemdeling is verklaard er aan in de weg gestaan dat dergelijke ervaringen konden worden opgedaan: het ministerie van justitie weigert immers toestemming te verlenen voor verlof indien betrokkene tot ongewenst vreemdeling is verklaard. Bij ongecontroleerde terugkeer in de samenleving van betrokkene2 moet, mede gelet op de hiervoor aangehaalde risicoanalyse van de kliniek, het recidiverisico als hoog worden bestempeld, nu immers geen proefondervindelijke ervaringen zijn opgedaan of en in hoeverre betrokkene medicatietrouw zal blijven en zich zal blijven onthouden van middelengebruik, twee zwaar op de risicoanalyse van de kliniek drukkende factoren.
Dit leidt er toe dat de TBS onder de thans geldende omstandigheden moet worden verlengd. De dwangverpleging is onverminderd noodzakelijk teneinde de medicatietrouw en middelenabstinentie van betrokkene en daarmee het recidiverisico op het huidige (lage) niveau te houden, nu zulks, mede in verband met betrokkenes verblijfsstatus, niet langs andere weg (bijvoorbeeld middels het stellen van voorwaarden) kan worden bewerkstelligd. De rechtbank is van oordeel dat een verdere verlenging van de TBS (thans nog) niet disproportioneel is, gelet op het indexdelict terzake waarvan de maatregel werd opgelegd. De rechtbank betrekt in deze beschouwing tevens het gegeven dat nog niet alle mogelijkheden zijn uitgeput om betrokkene op (met het oog op het recidiverisico) gecontroleerde en verantwoorde wijze in de samenleving te laten terugkeren. Namens betrokkene is een verzoek ingediend om de ongewenstverklaring op te heffen. Op dit verzoek dient door de minister nog een beslissing te worden genomen. De mogelijkheden om betrokkene terug te laten keren naar zijn land van herkomst (Sierra Leone) zijn evenmin uitgeput. Wat dit laatste aangaat kunnen van betrokkene ook inspanningen worden gevergd om eventuele belemmeringen voor zijn terugkeer weg te nemen. Dit geldt met name voor wat betreft de hulp en bijstand die betrokkene zou kunnen inroepen van zijn (thans nog in Sierra Leone wonende) familieleden. De Jong heeft in zijn brief aan het openbaar ministerie van 9 mei 2012 alsook ter terechtzitting gewezen op de te dier zake met betrokkene gemaakte afspraken alsmede op het feit dat betrokkene zich niet aan deze afspraken heeft gehouden. Dat betrokkene zich in dat opzicht de nodige inspanningen heeft getroost is de rechtbank ook anderszins niet gebleken. Indien de belemmeringen voor terugkeer naar het land van herkomst worden weggenomen ontstaat immers de mogelijkheid dat de minister gebruik maakt van zijn in artikel 38la Sr gegeven bevoegdheid om de TBS te beëindigen onder het gelijktijdig regelen van een passende voorziening in het land van herkomst, gericht op vermindering van de stoornis en het daarmee samenhangende recidiverisico. De officier van justitie heeft in dit verband gewezen op de haar in dat geval toekomende bevoegdheid de minister (desgevraagd) van advies te dienen.
De omstandigheid dat de officier van justitie heeft nagelaten gevolg te geven aan de instructie van de rechtbank in het verlengingsvonnis van 12 december 2011 om de ongedaanmaking van de ongewenstverklaring te bewerkstelligen leidt, wat er verder ook zij van de terzake ongewenstverklaring geldende bevoegdheidsverdeling, niet tot een ander oordeel.
DE BESLISSING
De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met 1 jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. W. Schoorlemmer, voorzitter,
mr. M.Th. van Vliet en mr. A.M. de Koning, leden,
in tegenwoordigheid van mr. E.C.M. Boerboom, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 mei 2012.
Mr. A.M. de Koning is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.
1 Pagina 5 van het vonnis van 12 december 2011
2 Waaronder de rechtbank verstaat: het (onvoorwaardelijk) beëindigen van de TBS zonder dat in de opvang, huisvesting, begeleiding en medicatieverstrekking van betrokkene, aansluitend op diens invrijheidstelling, is voorzien