ECLI:NL:RBSHE:2012:BW4982

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/825016-12
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. S. van Lokven
  • mr. M.L.W.M. Viering
  • mr. W. Overbosch
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van de ISD maatregel na herhaalde diefstal met geweld

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 4 mei 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld. De verdachte, geboren in 1980 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het stelen van een fles wijn en een slof sigaretten, waarbij hij geweld heeft gebruikt tegen de slachtoffers. De tenlastelegging omvatte twee feiten: de eerste diefstal vond plaats op 8 januari 2012 in Eindhoven, waar de verdachte een fles wijn heeft gestolen uit de Albert Heijn, en de tweede op 2 januari 2012, waar hij sigaretten heeft gestolen uit een Primera-winkel. Beide diefstallen gingen gepaard met geweld of bedreiging met geweld tegen de slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld en dat hij de onderhavige strafbare feiten heeft gepleegd tijdens de proeftijd van een eerdere veroordeling. De officier van justitie heeft de oplegging van de ISD-maatregel voor de duur van twee jaar geëist, en de rechtbank heeft deze eis overgenomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de ISD-maatregel noodzakelijk is om de problematiek van de verdachte aan te pakken en het risico op toekomstige delicten te verminderen. De rechtbank heeft de vorderingen tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling en de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling afgewezen, en heeft de verdachte veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaar, met een tussentijdse beoordeling na negen maanden.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/825016-12
Parketnummer vordering: 01/825095-10
V.i. zaaknummer: 99-000114-44
Datum uitspraak: 04 mei 2012
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1980],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd te: P.I. HvB Grave (Unit A + B).
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 april 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte/veroordeelde naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 14 maart 2012. Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 08 januari 2012 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles wijn/drank (Port, merk Sobreiro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Albert Heijn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- is ingelopen/afgelopen op genoemde [slachtoffer 1] en/of
- meermalen, althans eenmaal, genoemde [slachtoffer 1] (met kracht) heeft geduwd/weggeduwd en/of
- zich meermalen, althans eenmaal, (met kracht) heeft losgerukt/losgetrokken van genoemde [slachtoffer 1].
art. 310 juncto 312 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 02 januari 2012 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een slof Marlborosigaretten en/of 10, althans een of meer, pakje(s) Gauloisesigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Primera, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- zich meermalen, althans eenmaal, (met kracht) heeft losgerukt/losgetrokken van genoemde [slachtoffer 2] en/of
- een dreigende en/of slaande houding heeft aangenomen (door met tot vuist gebalde hand(en) voor genoemde [slachtoffer 2] te gaan staan) en/of
- (op dreigende toon) tegen genoemde [slachtoffer 2] heeft geroepen: "Ik sla je in elkaar", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
art. 310/312 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 02 januari 2012 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de Primera en/of [slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van een slof Marlborosigaretten en/of 10, althans een of meer, pakje(s) Gauloisesigaretten, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als een betalende en/of bonafide klant, waardoor voornoemde Primera en/of voornoemde [slachtoffer 2] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte.
art. 326 Wetboek van Strafrecht
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De vordering na voorwaardelijke veroordeling.
De zaak met parketnummer 01/825095-10 is aangebracht bij vordering van 14 maart 2012. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de politierechter te 's-Hertogenbosch d.d. 17 maart 2010. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.
De vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling.
De zaak met v.i. zaaknummer 99-000114-44 is aangebracht bij vordering van 22 maart 2012. Deze vordering heeft betrekking op de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling van 21 dagen van de gevangenisstraffen van:
- 3 weken, opgelegd bij vonnis van de enkelvoudige strafkamer van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 12 mei 2010 onder parketnummer 01/048279-10 en
- 2 weken, opgelegd bij vonnis van de enkelvoudige strafkamer van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 25 juni 2010 onder parketnummer 01/094150-10 en
- 10 weken, opgelegd bij arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 8 juli 2008 onder parketnummer 20/004637-07 en
- 10 maanden, opgelegd bij vonnis van de enkelvoudige strafkamer van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 15 september 2010 onder parketnummer 01/825317-10 en
- 4 weken, opgelegd bij vonnis van de enkelvoudige strafkamer van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 23 juni 2010 onder parketnummer 01/825313-10 en
- 1 dag, opgelegd bij vonnis van de enkelvoudige strafkamer van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 2 juli 2010 onder parketnummer 01/073184-10 en
- 1 dag, opgelegd bij vonnis van de enkelvoudige strafkamer van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 2 juli 2010 onder parketnummer 01/053250-10
De veroordeelde is op 21 oktober 2011 voorwaardelijk in vrijheid gesteld onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Het bewijs en de beoordeling daarvan.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de feiten 1 en 2 primair wettig en overtuigend bewezen op basis van de stukken in het dossier. Verdachte bekent de feiten ook.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman acht - behalve het geweld - de diefstal van feit 1 wettig en overtuigend bewezen. Verdachte bekent de diefstal. Voor wat betreft het geweld bevindt zich echter alleen de verklaring van aangever in het dossier. Op het proces-verbaal van de verklaring van de getuige ontbreekt de handtekening, zodat deze verklaring niet als bewijs kan worden gebruikt. De raadsman acht ook de diefstal van feit 2 primair - wederom behalve het geweld - wettig en overtuigend bewezen. Verdachte bekent de diefstal, maar niet het geweld. Gelet op het vorenstaande verzoekt de raadsman om verdachte vrij te spreken van het geweld in de feiten 1 en 2 primair.
Het oordeel van de rechtbank.1
De rechtbank acht feit 1 - diefstal gevolgd van geweld - wettig en overtuigend bewezen en overweegt daartoe het navolgende.
In de Albert Heijn in Eindhoven ziet aangever [slachtoffer 1] op 8 januari 2012 via het gesloten camerasysteem verdachte een fles wijn uit het schap pakken en in zijn schoudertas stoppen. Verdachte rekent de wijn niet af bij de kassa. De heer [slachtoffer 1] houdt verdachte vervolgens aan. In de tas van verdachte wordt een fles wijn van het merk Sobreiro aangetroffen. Verdachte werkt niet mee tijdens de aanhouding.2 De heer [slachtoffer 1] verklaart dat verdachte hem tijdens de aanhouding opzij duwt. Verdachte gebruikt zijn hele gewicht om naar buiten te komen. De heer [slachtoffer 1] voelt dat hij daardoor naar buiten wordt getrokken. Verdachte probeert hem van zich af te duwen.3 Ook verbalisanten bekijken de camerabeelden van de Albert Heijn. Zij zien daarop dat verdachte zich verzet bij zijn aanhouding. Zij zien dat verdachte zich blijft bewegen in de richting van de uitgang. Zij zien dat de heer [slachtoffer 1] verdachte vast heeft en mee naar buiten wordt getrokken. Ter terechtzitting bekent verdachte die dag een fles Port bij de Albert Heijn te hebben gestolen. Hij verklaart dat toen de heer [slachtoffer 1] hem aansprak, hij door wilde lopen. Toen hij merkte dat hij niet los kon komen uit de greep van de heer [slachtoffer 1], is hij maar meegegaan.4 Gelet al het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal gevolgd van geweld.
Voorts acht de rechtbank feit 2 primair - diefstal gevolgd van bedreiging met geweld - wettig en overtuigend bewezen en overweegt daartoe het navolgende.
Op 2 januari 2012 is aangever [slachtoffer 2] aan het werk in zijn zaak te Eindhoven. Verdachte komt binnen en bestelt een slof Marlboro sigaretten en 10 pakjes Gauloise sigaretten die door de heer [slachtoffer 2] in een tas worden gestopt. Voordat de pinbetaling rond is, rent verdachte met de tas de winkel uit. De heer [slachtoffer 2] rent verdachte achterna en pakt hem vast. Verdachte neemt vervolgens een dreigende houding aan.5 De heer [slachtoffer 2] verklaart dat verdachte zijn handen tot vuisten balt, in een soort boksershouding, met de vuisten in zijn richting. Verdachte zegt daarbij dat hij hem in elkaar zal slaan.6 Ter terechtzitting bekent verdachte die dag een slof Marlboro sigaretten en 10 pakjes Gauloise sigaretten te hebben gestolen. Hij verklaart dat hij waarschijnlijk iets niet zo vriendelijks heeft gezegd tegen de heer [slachtoffer 2].7 Gelet al het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal gevolgd van bedreiging met geweld.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1.
op 08 januari 2012 te Eindhoven met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles wijn (Port, merk Sobreiro), toebehorende aan de Albert Heijn, welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat verdachte genoemde [slachtoffer 1] heeft geduwd/weggeduwd.
2.
op 02 januari 2012 te Eindhoven met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een slof Marlborosigaretten en 10 pakjes Gauloisesigaretten, toebehorende aan Primera, welke diefstal werd gevolgd van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte
- een dreigende heeft aangenomen (door met tot vuist gebalde handen voor genoemde [slachtoffer 2] te gaan staan) en
- op dreigende toon tegen genoemde [slachtoffer 2] heeft geroepen: "Ik sla je in elkaar".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het feit.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie eist - gezien het rapport van de reclassering - de oplegging van de ISD maatregel voor de duur van 2 jaar. Voorts eist de officier van justitie de afwijzing van de vordering tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling en de afwijzing van de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman verzoekt de rechtbank om aan verdachte een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest op te leggen. Verdachte is aangemeld bij GGzE "De Omslag" en wil graag eerst daarmee beginnen voordat hij in het ISD traject beland. Een optie zou ook het opleggen van een voorwaardelijke ISD maatregel kunnen zijn. Voorts verzoekt de raadsman om afwijzing van de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling en om afwijzing van de vordering tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf en/of maatregel die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden in het nadeel van verdachte:
- verdachte werd eerder voor soortgelijke feiten veroordeeld;
- verdachte heeft de onderhavige strafbare feiten gepleegd tijdens de proeftijd van een eerdere veroordeling. Hij heeft daaruit kennelijk geen enkele lering getrokken. Bovendien was er bij verdachte sprake van een voorwaardelijke invrijheidstelling;
- het gewelddadige karakter van de door verdachte gepleegde strafbare feiten met als doel enkel en alleen om zich het bezit zeker te stellen van de door hem gestolen goederen. Verdachte schrikt er niet voor terug om mensen met geweld te bedreigen of om geweld tegen mensen te gebruiken. Verdachte heeft zich om het lot van zijn slachtoffers volstrekt niet bekommerd. Hij heeft alleen aan zichzelf gedacht.
Bij de beslissing zal de rechtbank voorts rekening houden met het reclasseringsadvies van Jeugdzorg & Reclassering d.d. 9 maart 2012. Dit advies houdt onder meer zakelijk weergegeven in:
"(...) Betrokkene staat momenteel onder toezicht van de reclassering. (...) Betrokkene gebruikt veelvuldig alcohol. (...) In contact met de toezichthouder was betrokkene regelmatig dwingend, eisend en doordravend. Hij liet zich geen grenzen stellen. (...) Betrokkene is aangemeld bij de GGzE, de Omslag. Daar staat hij op de wachtlijst voor een intake. (...) Betrokkene is ambivalent in zijn uitspraken of hij zal meewerken aan de intake, diagnostiek en behandeling. (...) Betrokkene is niet in staat zich begeleidbaar op te stellen. (...) De ontvankelijkheid voor behandeling is laag. (...) De heer [verdachte] stelt zich niet begeleidbaar op en verleent geen medewerking aan hulpverleningstrajecten. Betrokkene stelt zich dwingend en eisend op naar de hulpverlenende instanties en neemt zelf geen verantwoordelijkheid om zijn situatie te veranderen. (...) Geadviseerd wordt een ISD maatregel op te leggen. Om betrokkene in de toekomst delictvrij te krijgen, lijkt een klinische opname in een GGZ-instelling gewenst, waarbij diagnostiek de eerste stap zal zijn. (...) Uit de diagnostiek zal moeten blijken welke vervolg behandeling noodzakelijk zou moeten zijn. In het veelplegers overleg te Eindhoven, waar de casus van betrokkene met regelmaat besproken wordt, is men tot de conclusie gekomen dat een ISD traject op zijn plaats is."
De rechtbank neemt het advies in voormeld rapport over en maakt dit tot het hare.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige straf of maatregel dan de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders. Naar het oordeel van de rechtbank vormt de ISD maatregel de enige reële mogelijkheid om de problematiek van verdachte aan te pakken en daarmee het risico op toekomstige delicten in te dammen. De rechtbank acht een integraal hulpverleningstraject met een langdurige en intensieve begeleiding noodzakelijk.
De rechtbank overweegt dat de hierna te kwalificeren delicten misdrijven betreffen waarop voorlopige hechtenis is toegelaten, terwijl uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte blijkt dat hij in de vijf jaren voorafgaand aan de door hem begane strafbare feiten tenminste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf is veroordeeld en de feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Voorts moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan. De veiligheid van personen of goederen eist de oplegging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders.
Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan het oplossen van zijn problematiek alle kansen te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij en gezien het gebrek aan inzicht bij verdachte ten aanzien van zijn problematiek, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen en de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.
In de duur van de op te leggen maatregel ziet de rechtbank evenwel aanleiding om te bepalen dat na negen maanden een tussentijdse beoordeling als bedoeld in artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht plaatsvindt. Alsdan kan worden bezien of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel wenselijk of noodzakelijk is. De rechtbank acht geen termen aanwezig voor een eerder toetsingsmoment.
Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling (parketnummer 01/825095-10).
De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De rechtbank zal de gevorderde tenuitvoerlegging echter afwijzen gelet op de op te leggen maatregel.
Motivering van de beslissing na voorwaardelijke invrijheidsstelling (zaaknummer
V.i. 99-000114-44).
De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De rechtbank zal de gevorderde herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling echter afwijzen gelet op de op te leggen maatregel.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 38m, 38n, 38s, 57, 310, 312.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
diefstal gevolgd van geweld tegen personen gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
T.a.v. feit 2 primair:
diefstal gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende maatregel.
T.a.v. feit 1, feit 2 primair:
- Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaar.
- Bepaalt dat de zaak voor de negende maand van het traject wederom aan de rechtbank wordt voorgelegd teneinde de voortgang van de ISD maatregel te toetsen.
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:
- Afwijzing van de vordering met parketnummer 01/825095-10 van de officier van justitie d.d. 14 maart 2012.
Beslissing herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling:
- Afwijzing van de vordering met V.I. zaaknummer: 99-00011-44 van de officier van justitie d.d. 22 maart 2012.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S. van Lokven, voorzitter,
mr. M.L.W.M. Viering en mr. W. Overbosch, leden,
in tegenwoordigheid van mr. B.J. van Vugt-Jansen, griffier,
en is uitgesproken op 4 mei 2012.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost, genummerd PL2204 2012004095, verder te noemen pv 1.
2 Aangifteformulier winkeldiefstal d.d. 8 januari 2012 (pv 1, blz. 25-27)
3 Proces-verbaal verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 9 januari 2012, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost, kenmerk PL22042012004095-13
4 Proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 20 april 2012
5 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 2] d.d. 5 januari 2012 (pv 1, blz. 35-36)
6 Proces-verbaal verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 9 januari 2012, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost, kenmerk PL22042012002751-04
7 Zie voetnoot 4