ECLI:NL:RBSHE:2012:BW4717

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/825475-11
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot zware mishandeling en bedreiging met doodslag

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 6 april 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 200 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, met bijzondere voorwaarden. De zaak kwam aan het licht na een incident waarbij de verdachte zijn vriendin meermalen de keel dichtkneep en haar bedreigde met een mes. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de verdachte geweld had gebruikt, er onvoldoende bewijs was voor de intentie om zijn vriendin te doden, waardoor hij werd vrijgesproken van poging tot doodslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan zware mishandeling, maar dat de kans op dodelijk letsel niet aanmerkelijk was. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn bereidheid tot behandeling en het stoppen met drugs en alcohol. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank vond een voorwaardelijke straf passend, gezien de omstandigheden en het feit dat de slachtoffers geen blijvende schade hadden opgelopen. De rechtbank heeft ook het in beslag genomen keukenmes verbeurd verklaard, omdat dit mes was gebruikt bij de bedreigingen. De uitspraak is gedaan in het kader van de sector Strafrecht van de rechtbank, en de beslissing is genomen na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/825475-11
Datum uitspraak: 06 april 2012
Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1988],
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 23 maart 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 18 februari 2012.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november
2010 tot en met 11 september 2011 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om (telkens)
opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk
letsel toe te brengen, met dat opzet (meermalen) de keel van die [slachtoffer 1] heeft
dichtgeknepen/dichtgedrukt en/of die [slachtoffer 1] (meermalen) heeft geschopt en/of
getrapt en/of (meermalen) heeft geslagen en/of gestompt, terwijl de uitvoering
van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 287/302 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november
2010 tot en met 11 september 2011 te Eindhoven, in elk geval in Nederland,
(telkens) opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, althans een persoon, te
weten [slachtoffer 1], (meermalen) de keel heeft dichtgeknepen/dichtgedrukt
en/of (meermalen) heeft geschopt en/of getrapt en/of (meermalen) heeft
geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
(artikel 304 jo. 300 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 11 september 2011 te Eindhoven [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of[slachtoffer 3]heeft bedreigd met enig misdrijf tegen
het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte
opzettelijk dreigend een mes op de keel van die [slachtoffer 1] gezet en/of op korte
afstand van de keel van die [slachtoffer 1] gehouden en/of voorgehouden en/of met een mes
staan zwaaien en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd : "Ik steek
iedereen kapot" en/of "Als ik een politieagent zie steek ik iedereen hier
kapot" althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(artikel 285 Wetboek van Strafrecht)
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Bijzondere overweging omtrent het bewijs ten aanzien van feit 1 primair.
Aan verdachte is onder 1 primair onder andere ten laste gelegd poging doodslag op[slachtoffer 1]. Bewezenverklaring van doodslag veronderstelt dat de verdachte opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer 1]. Op basis van de aangifte van [slachtoffer 1] en de verklaring van verdachte stelt de rechtbank vast dat verdachte meermalen de keel van [slachtoffer 1] heeft dichtgeknepen en dat als hij zag dat zij moeite kreeg met ademhalen, hij haar telkens heeft losgelaten. Hieruit kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden afgeleid dat verdachte de bedoeling had [slachtoffer 1] van het leven te beroven. Daarom dient beoordeeld te worden of er in dit herhaalde handelen voorwaardelijk opzet besloten zit, gericht op de dood van [slachtoffer 1]. Ook hiervoor zijn naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aanwijzingen aanwezig. Het door verdachte tegenover [slachtoffer 1] uitgeoefende geweld is niet zodanig geweest, dat het toebrengen van dodelijk letsel een reëel te verwachten gevolg was. Het gedrag van verdachte had onder bijzondere omstandigheden wellicht tot de dood kunnen leiden, maar de kans daarop is naar het oordeel van de rechtbank niet groot genoeg om deze kans aanmerkelijk te noemen,. Om tot een bewezenverklaring van poging tot doodslag te komen, is dat wel vereist. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van een poging tot doodslag.
De rechtbank is wel van oordeel dat aan de hand van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 1]. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte [slachtoffer 1] tijdens de confrontaties met kracht bij de keel heeft vastgepakt maar ook telkens meermalen met kracht tegen het lichaam heeft geslagen en geschopt.
Hoewel [slachtoffer 1] uiteindelijk slechts relatief gering fysiek letsel heeft opgelopen, is de rechtbank van oordeel dat -in onderlinge samenhang bezien- de gedragingen van verdachte naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zo zeer te zijn gericht op het in de bewezenverklaring omschreven gevolg, te weten het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 1], dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op dit gevolg heeft aanvaard. Naar algemene ervaringsregels is de kans aanmerkelijk dat iemand zwaar lichamelijk letsel oploopt als gevolg van het enige tijd met kracht de keel dichtknijpen tot het slachtoffer verslapt en vervolgens slaan en schoppen,
Elk weldenkend mens kan zich dit realiseren. Van omstandigheden waarom dit niet in deze strafzaak zou hebben te gelden, is niet gebleken.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
1.
op tijdstippen in de periode van 1 november 2010 tot en met 11 september 2011 te Eindhoven, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om telkens
opzettelijk [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet telkens
de keel van die (slachtoffer 1) heeft dichtgeknepen/dichtgedrukt en die (slachtoffer 1)heeft geschopt en/of
getrapt en/of heeft geslagen en/of gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
op 11 september 2011 te Eindhoven [slachtoffer 1] en[slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een mes op korte afstand van de keel van die (slachtoffer 1) gehouden en heeft hij met dat mes staan zwaaien en daarbij deze personen dreigend de woorden toegevoegd: "Ik steek iedereen kapot" en "Als ik een politieagent zie steek ik iedereen hier kapot" althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het feit.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Motivering van de beslissing.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte voor de onder 1 tenlastegelegde poging doodslag en de onder 2 tenlastegelegde bedreigingen te veroordelen tot:
- een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 200 uur, subsidiair 100 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
- een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van
2 jaar, met de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich tot het einde van de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, ook als dat inhoudt behandeling / begeleiding vanuit Novadic-Kentron (tevens inhoudende urinecontroles en/of blaastesten) en het volgen van de vervolgtraining huiselijk geweld en de leefstijltraining (kort) bij de forensische polikliniek van de GGzE.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan als ook op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Verdachte heeft zijn vriendin meermalen getracht zwaar te mishandelen en voorts heeft hij haar alsmede zijn familie ernstig bedreigd met een mes en (onder meer) de woorden iedereen kapot te steken. Deze gedragingen maken een grote inbreuk op de persoonlijke integriteit van de slachtoffers. Voorts dienen ouders zich binnen een ouder/kind-relatie en partners zich binnen een liefdesrelatie juist veilig te voelen, doch door zich zo te gedragen heeft verdachte op ernstige wijze inbreuk gemaakt op die veiligheid.
Verder zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die uit het reclasseringsrapport van 30 november 2011 naar voren zijn gekomen. De reclassering geeft aan dat een hulpwens en behandelbereidheid in hoge mate aanwezig is bij verdachte. Dat verdachte de zaken die zijn delictgedrag in stand hielden zelfstandig heeft aangepakt, dat hij is gestopt met het gebruik van drugs en alcohol en dat hij zich openstelt voor hulpverlening, pleit in het voordeel van verdachte.
Normaal zou de rechtbank voor deze strafbare feiten een forse, geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, echter door de hiervoor genoemde omstandigheden die in het voordeel van verdachte wegen en het gegeven dat verdachte in het kader van begeleiding door de reclassering -die hem als bijzondere voorwaarde was opgelegd bij zijn schorsing van de voorlopige hechtenis- inmiddels meerdere gedragsinterventies heeft gevolgd, acht de rechtbank in verband met een juiste normhandhaving een werkstraf en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Daarbij houdt de rechtbank ook rekening met de omstandigheid dat de bewezenverklaarde feiten niet hebben geleid tot een breuk tussen verdachte en de slachtoffers.
De rechtbank zal de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Om dat te verzekeren zal de rechtbank een proeftijd opleggen van 2 jaar.
Aan deze voorwaardelijke straf zal overeenkomstig het advies van de Reclassering een verplicht reclasseringscontact voor de duur van 2 jaar worden opgelegd, met daaraan gekoppeld de na te noemen bijzondere voorwaarden.
Dat deze straf lager uitpakt dan door de officier van justitie is geëist, is omdat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie.
Het beslag.
De officier van justitie heeft gevorderd het onder verdachte inbeslaggenomen keukenmes verbeurd te verklaren.
De rechtbank is van oordeel dat het keukenmes vatbaar is voor verbeurdverklaring, omdat
-zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting- met dit mes de onder 2 tenlastegelegde bedreigingen zijn begaan.
De toegepaste wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 33, 33a,, 45, 57, 285 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK
De rechtbank.
Verklaart het onder 1 en 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
ten aanzien van feit 1 primair:
poging tot zware mishandeling, meermalen gepleegd.
ten aanzien van feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen:
- een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank waardeert een in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid.
- een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van
2 jaren.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende voornoemde proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, Regio 's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht, ook als dit inhoudt:
- behandeling / begeleiding vanuit Novadic-Kentron (tevens inhoudende
urinecontroles en/of blaastesten) en
- het volgen van de vervolgtraining huiselijk geweld en de leefstijltraining (kort) bij
de forensische polikliniek van de GGzE.
Verleent aan de Reclassering voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
Legt op de volgende bijkomende straf:
- verbeurdverklaring van het onder verdachte inbeslaggenomen keukenmes.
Beslissing op de voorlopige hechtenis.
- Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is op 21 september 2011 al geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N.I.B.M. Buljevic, voorzitter,
mr. drs. W.A.F. Damen en mr. E.M.J. Raeijmaekers, leden,
in tegenwoordigheid van M.P.M. van Goethem, griffier,
en is uitgesproken op 6 april 2012.