ECLI:NL:RBSHE:2012:BW4715

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/845259-11
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan bewijs in diefstal en wapenbezit

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 20 april 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van diefstal in vereniging met braak en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 6 juli 2011 te Oss, waarbij de verdachte samen met anderen zou hebben geprobeerd om geld en goederen weg te nemen uit een pand. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging. De officier van justitie heeft vrijspraak bepleit voor het voorhanden hebben van een vuurwapen wegens gebrek aan bewijs, terwijl de verdediging ook vrijspraak heeft bepleit voor beide tenlastegelegde feiten.

Na het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de diefstal of het voorhanden hebben van het vuurwapen. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde feit. Tevens heeft de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, aangezien de verdachte van de tenlastegelegde feiten is vrijgesproken. De kosten van de benadeelde partij zijn voor rekening van de benadeelde partij zelf verklaard.

Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, die heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en de argumenten van de verdediging. De uitspraak is gedaan in het kader van de behandeling van strafzaken en is op tegenspraak gewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/845259-11
Datum uitspraak: 20 april 2012
Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1985],
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 4 oktober 2011 en 6 april 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 8 september 2011.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 6 april 2011 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 06 juli 2011 te Oss ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen
uit een pand (adres) geld en/of goederen van zijn/hun
gading, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te
verschaffen en/of het weg te nemen goed onder zijn/hun bereik te brengen door
middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, het navolgende (kort
samengevat en zakelijk weergegeven) heeft gedaan: hij, verdachte en/of (een of
meer van) zijn mededader(s) is/zijn met dat oogmerk op het dak van dat pand
geklommen en/of heeft/hebben op het dak van dat pand een of meer
beluchtingspijp(en) en/of plakpla(a)t(en) losgetrokken en/of verbroken;
(artikel 311 lid 1 sub 4/5 juncto 45 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
een of meer perso(o)n(en) op of omstreeks 06 juli 2011 te Oss ter uitvoering
van het deze voorgenomen misdrijf om (al dan niet) tezamen en in vereniging
met elkaar, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
weg te nemen uit een pand (adres) geld en/of goederen van
zijn/hun gading, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die perso(o)n(en)
en/of hem, verdachte, en zich daarbij de toegang tot de plaats van het
misdrijf te verschaffen en/of het weg te nemen goed onder zijn/hun bereik te
brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, het
navolgende (kort samengevat en zakelijk weergegeven) heeft/hebben gedaan: die
perso(o)n(en) is/zijn met dat oogmerk op het dak van dat pand geklommen en/of
heeft/hebben op het dak van dat pand een of meer beluchtingspijp(en) en/of
plakpla(a)t(en) losgetrokken en/of verbroken, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest
door in de directe nabijheid van voormeld pand op de uitkijk te staan en/of
door bij een ten behoeve van het afvoeren van het/de weg te nemen goed(eren)
te gebruiken transportbus te wachten;
(artikel 311 lid 1 sub 4/5 juncto 45 en 48 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 06 juli 2011 te Oss, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, een wapen van categorie III, te weten een
pistool, merk Browning, kaliber 6.35 mm, en/of munitie van categorie III, te
weten een aantal patronen, kaliber 6.35 mm, voorhanden heeft gehad;
(artikel 26 lid 1 Wet Wapens en Munitie)
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in haar vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Het standpunt van de officier van justitie.
Vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde, wegens gebrek aan bewijs.
Het onder 1 primair tenlastegelegde is wettig en overtuigend te bewijzen op grond van de juridische kwalificatie medeplegen en daarvoor dient verdachte te worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 1.529,72 kan volledig worden toegewezen, met daarbij de schade vergoedingsmaatregel ingevolge artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit van beide tenlastegelegde feiten, wegens gebrek aan bewijs.
De vordering van de benadeelde partij moet worden afgewezen, omdat de vordering niet is onderbouwd.
Vrijspraak.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 1 primair en 1 subsidiair tenlastegelegde. De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende bewijsmiddelen voorhanden zijn, op grond waarvan de conclusie getrokken kan worden dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft gepleegd.
De rechtbank zal verdachte ook vrijspreken van het onder 2 tenlastegelegde.
Op basis van de processtukken en het behandelde ter terechtzitting kan niet worden vastgesteld dat verdachte het vuurwapen voorhanden heeft gehad.
De vordering van de benadeelde partij.
Nu verdachte van het hem onder 1 primair en 1 subsidiair tenlastegelegde feit zal worden vrijgesproken, dient de benadeelde partij in de vordering niet ontvankelijk te worden verklaard.
De benadeelde partij zal worden verwezen in de kosten door de verdachte in deze strafzaak gemaakt als na te melden.
DE UITSPRAAK
De rechtbank.
- Vrijspraak ten aanzien van feit 1 primair, feit 1 subsidiair en feit 2.
- Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 1] in zijn vordering (feit 1).
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op
nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M. Kooijmans-de Kort, voorzitter,
mr. H.H.E. Boomgaart en mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, leden,
in tegenwoordigheid van M.P.M. van Goethem, griffier,
en is uitgesproken op 20 april 2012.