ECLI:NL:RBSHE:2012:BW4059

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/045056-00
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde wegens ontuchtige handelingen met minderjarigen

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 26 april 2012 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die in het verleden veroordeeld was voor het plegen van ontuchtige handelingen met minderjarigen. De terbeschikkingstelling was voor het laatst verlengd op 7 april 2011 en de rechtbank moest nu beoordelen of een verdere verlenging van de maatregel noodzakelijk was. De rechtbank heeft het verlengingsadvies van de kliniek in overweging genomen, waarin werd gesteld dat de terbeschikkinggestelde een pedofiele gerichtheid vertoont, maar dat het recidiverisico op korte termijn laag is, mits de huidige voorwaarden worden nageleefd. De deskundigen gaven aan dat de terbeschikkinggestelde zich positief ontwikkelt en dat hij zich aan de gemaakte afspraken houdt. Er werd echter ook gewaarschuwd dat bij een hypothetisch ontslag het recidiverisico matig tot hoog zou zijn. De officier van justitie steunde de verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar, zodat de rechtbank de voortgang van de behandeling kan blijven volgen. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen de verlenging van de terbeschikkingstelling eiste en besloot de maatregel met één jaar te verlengen. De rechtbank zal over een jaar opnieuw worden geïnformeerd over de voortgang van de resocialisatie en behandeling van de terbeschikkinggestelde.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/045056-00
Uitspraakdatum: 26 april 2011
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing in de zaak van:
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1961],
verblijvende in [detentieadres] te Almere Buiten.
Het onderzoek van de zaak.
Bij vonnis van de rechtbank van 27 juni 2001 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beschikking van deze rechtbank van 7 april 2011, met één jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 28 februari 2012 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 april 2012. Hierbij zijn de officier van justitie, deskundige mw. drs. A.G. Posthuma en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman mr. F.H.J. van Gaal gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het verlengingsadvies van [detentieadres], opgemaakt en ondertekend d.d. 3 februari 2012 door drs. H.J. van der Lugt hoofd van de inrichting, drs. E. Schouten psychiater a.i. en drs. A.G. Posthuma, hoofd behandeling;
- de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van het plegen van ontuchtige handelingen met minderjarigen (5 strafbare feiten), terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van die maatregel eiste.
De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd verlengingsadvies van [detentieadres] is, verkort en zakelijk weergegeven, onder meer het navolgende gesteld: “Bij betrokkene is sprake van een pedofiele gerichtheid en milde persoonlijkheidsproble-matiek. Betrokkene is daarnaast bekend met overmatig van alcoholmisbruik. Een onrijpe, slecht geïntegreerde (borderline) persoonlijkheidsstructuur vormt de basis van de kernproblematiek. De inschatting is dat het recidiverisico op de korte termijn bij gelijkblijvend management – c.q. tijdens onbegeleid verlof – laag is. Betrokkene heeft laten zien dat hij zich bij zijn huidige mate van vrijheden houdt aan de voorwaarden en afspraken. Hij besteedt aandacht aan belangrijke behandelthema’s, toont besef en inzicht in zijn problematiek, gaat niet over tot alcoholgebruik en doet zijn best zaken voldoende bespreekbaar te maken bij de kliniek en bij zijn cirkelfiguren. In het afgelopen jaar werkt betrokkene actief aan het vertonen van minder aangepast (en verkrampt) gedrag, waardoor hij zich authentieker gedraagt en er meer zicht is op zijn gedachten en gevoelens.
Het recidiverisico op de korte termijn bij een uitbreiding van vrijheden – bijvoorbeeld tijdens onbegeleid verlof met overnachtingen in een trainingswoning van de kliniek – wordt eveneens ingeschat als laag. De inschatting van het recidiverisico op de korte termijn – bijvoorbeeld tijdens een huidig hypothetisch ontslag – is matig tot uiteindelijk hoog. Het is van belang dat betrokkene ondersteuning krijgt bij zijn resocialisatietraject. Het feit dat betrokkene dit belang onderschrijft, maakt huidige beëindiging van de maatregel niet wenselijk. In de komende periode zal aan de voortgang van het resocialisatietraject van betrokkene worden gewerkt. De kliniek is van mening dat voortvarendheid ongewenst is. Het is van belang zorgvuldig maar stapsgewijs door te gaan op de ingeslagen weg, met als voorbehoud dat betrokkene in staat is zich aan de gemaakte afspraken te houden. Duidelijk is dat betrokkene erg blij is met de recente stappen die hij heeft kunnen zetten. De samenwerking blijft goed, betrokkene is open en betrouwbaar en geeft zijn frustraties t.a.v. het genoemde traject duidelijk aan. De kliniek zal in het komend jaar de verdere resocialisatiemogelijkheden van betrokkene verder onderzoeken en waar mogelijk inzetten.
Wij adviseren u de aan betrokkene opgelegde maatregel van terbeschikkingstelling te verlengen. Ons advies is de TBS met één jaar te verlengen om de voortgang nauwlettend te kunnen monitoren.
De deskundige mw. drs. A.G. Posthuma, optredend namens [naam], heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij het advies om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. Dat is voor de kliniek van belang om hen te dwingen de voortgang erin te houden.
Zij heeft onder meer nog het volgende aangevoerd:
“Bij het behandelteam van de terbeschikkinggestelde bestaat reeds geruime tijd consensus over de te nemen vervolgstap van de behandeling, te weten plaatsing van de terbeschikkinggestelde in een trainingswoning voor ten hoogste 6 nachten per week. Heel veel patiënten willen een eigen woning maar de gemeente Almere zet haar hakken in het zand. Zij stellen geen woningen meer beschikbaar. Wij moeten nu zelf de woningen aanschaffen. De gemeente stelt ook dat die personen die buiten de kliniek gaan wonen dit moeten doen in de gemeente van herkomst. Het is echter lastig om dergelijke personen met een zedenachtergrond, die al vele jaren niet meer in de gemeente van herkomst hebben gewoond en daar ook geen sociaal netwerk meer hebben daar te plaatsen. Daar zit een gemeente van herkomst ook niet op te wachten. Indien deze personen een betaalde baan zouden hebben dan kan de aanschaf van een woning ook middels een reguliere makelaar verlopen. Verwacht wordt dat het resocialisatietraject, waaronder begrepen transmuraal verlof en proefverlof komend jaar zijn beslag zal gaan krijgen. Over een jaar kan dan bekeken worden hoe betrokkene zich in dat jaar heeft staande gehouden”.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting haar vordering gewijzigd, in die zin dat thans verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar wordt gevorderd.
De officier van justitie heeft daartoe onder meer aangevoerd dat uit genoemd advies en de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige gebleken is dat betrokkene nu kennelijk redelijk stabiel funktioneert en de kleine irritaties en frustraties wel weg zijn. Er zijn daarnaast ook al 6 overnachtingen aangevraagd in een trainingswoning. Blijkens de rapportage is het recidiverisico klein onder gelijkblijvende omstandigheden. Indien betrokkene meer vrijheden krijgt moet echter wel de vinger aan de pols worden gehouden.
Ook betrokkene wil een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar zodat de rechtbank de voortgang van de behandeling kan toetsen. Gelet hierop en in het licht van hetgeen de rechtbank in haar verlengingsbeslissing van 7 april 2011 heeft overwogen, acht de officier van justitie het derhalve noodzakelijk dat de rechtbank over één jaar wederom geïnformeerd wordt over het verloop van de behandeling van de terbeschikkinggestelde.
De raadsman van terbeschikkinggestelde heeft ter terechtzitting verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar bepleit. De raadsman heeft daartoe onder meer aangevoerd dat terbeschikkinggestelde de afgelopen periode een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt.
De terbeschikkinggestelde heeft ter terechtzitting ingestemd met genoemd verlengingsadvies met een termijn van één jaar, zodat de rechtbank dan wederom de voortgang van de behandeling kan toetsen.
Naar het oordeel van de rechtbank wordt het recidiverisico afdoende gemotiveerd onderbouwd in het hierboven beschreven advies. Gelet op het vorenstaande, gezien de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Gezien de positieve ontwikkelingen in de afgelopen periode en de positieve ontwikkelingen die worden verwacht, acht de rechtbank, gelet ook op genoemd advies en de toelichting daarop van de deskundige ter terechtzitting, een verlenging van de maatregel met één jaar geïndiceerd.
De rechtbank wenst een vinger aan de pols te houden door zich reeds over een jaar te doen informeren over het verdere verloop van de resocialisatie en de behandeling van de terbeschikkinggestelde. Aan het voorgaande kan echter niet de verwachting worden ontleend dat over een jaar zonder meer gronden aanwezig zullen zijn die een beëindiging dan wel een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging rechtvaardigen.
DE BESLISSING
De rechtbank verlengt de termijn gedurende welke [de ter beschikking gestelde] ter beschikking is gesteld met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.M. Klinkenbijl, voorzitter,
mr. J.M.P. Willemse-Schwering en mr. M.A. Bijl, leden,
in tegenwoordigheid van Y.A.M. Janssen-van Erp, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 april 2011.