ECLI:NL:RBSHE:2012:BW3955
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Hoofdelijke veroordeling van ouders tot betaling van medische kosten voor minderjarig kind
In deze zaak vorderde de stichting Maasziekenhuis Pantein, gevestigd te Boxmeer, dat de ouders van het minderjarige kind [J] hoofdelijk zouden worden veroordeeld tot betaling van medische kosten. De ouders, [H] en [U], waren wettelijk vertegenwoordigers van [J] en waren verantwoordelijk voor de betaling van de kosten van de medische behandeling die [J] had ondergaan voor een acute blindedarmontsteking. De behandeling vond plaats tussen 23 februari 2006 en 21 april 2006, terwijl het gezag over [J] ten tijde van de behandeling in handen was van beide ouders. Pantein vorderde een bedrag van € 6028,91, vermeerderd met rente, en stelde dat beide ouders hoofdelijk aansprakelijk waren voor de kosten, ongeacht hun persoonlijke omstandigheden met betrekking tot de ziektekostenverzekering.
De gedaagden voerden aan dat zij niet verantwoordelijk waren voor de kosten, omdat [H] in de veronderstelling verkeerde dat [J] verzekerd was bij [U]. [U] stelde op haar beurt dat Pantein haar zorgplicht had geschonden door niet te verifiëren of [J] verzekerd was voordat de behandeling plaatsvond. De kantonrechter oordeelde dat Pantein in een acute situatie verplicht was om zorg te verlenen, ongeacht de verzekeringsstatus van [J]. De rechter concludeerde dat beide ouders hoofdelijk aansprakelijk waren voor de kosten, omdat zij beiden het ouderlijk gezag uitoefenden en geen bewijs was geleverd dat er afspraken waren gemaakt over wie verantwoordelijk was voor de ziektekostenverzekering.
Uiteindelijk werd de vordering van Pantein toegewezen, en werden de ouders veroordeeld tot betaling van € 5.000,--, vermeerderd met rente, en de proceskosten. De rechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af.