Kantonrechter te Boxmeer*
Zaaknummer : 794751
Rolnummer : 1396/11
Uitspraak : 17 april 2012
de besloten vennootschap Reclameadviesbureau en
Uitgeversbedrijf Decora B.V.,
gevestigd te Alkmaar,
eiseres,
gemachtigde: LAVG Roosendaal,
Postbus 1582, 4700 BN Roosendaal,
W.,
wonende te ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Eiseres heeft bij dagvaarding gesteld en gevorderd als na te melden. Gedaagde is in rechte verschenen en heeft schriftelijk verweer gevoerd. Vervolgens werd de conclusie van repliek genomen en heeft gedaagde andermaal schriftelijk gereageerd. Daarna is ter zitting van 20 maart 2012 vonnis bepaald. Op 21 maart 2012 is vervolgens nog een fax van gedaagde ter griffie ingekomen. Omdat de uitwisseling van processtukken al was gesloten en in de zaak vonnis was bepaald, is op de inhoud van dat stuk geen acht meer geslagen. Onder de genoemde processtukken bevonden zich tevens de in die stukken nader aangeduide producties.
Partijen zullen verder worden aangeduid als “Decora” en “W.”.
1. Decora vordert wegens in opdracht en voor rekening van W. onder toepasselijkheid van haar Algemene Voorwaarden verrichte werkzaamheden (€ 1.338,74), wegens tot 3 november 2011 vervallen contractuele rente (€ 129,87) en wegens buitengerechtelijke incassokosten (€ 300,=) betaling van in totaal € 1.768,61, te vermeerderen met rente en kosten als vermeld in de dagvaarding en alles uitvoerbaar bij voorraad.
2. W. heeft hiertegen tot verweer aangevoerd dat hij bij het aangaan van de overeenkomst is misleid door Decora. Decora produceert boekjes met kortingcheques die via de gemeente Boxmeer verspreid zouden worden in (welkoms)pakketten die inwoners van de gemeente mee zouden krijgen bij het melden van een verhuizing. Achteraf is W. gebleken dat de gemeente Boxmeer niet of nauwelijks dergelijke pakketten verspreidt. Decora heeft ook niet aangetoond dat of in welke aantallen de gemeente Boxmeer de desbetreffende boekjes heeft verspreid. In de orderbevestiging staat dat Decora, wanneer de gemeente de boekjes niet uitdeelt, de boekjes nazendt. Ook dat is misleidend, want de gemeente mag geen namen en adressen ter beschikking stellen van Decora. Voorts is het niet redelijk dat Decora heeft gewacht met dagvaarden totdat de overeenkomst afliep. Hierdoor is de gevorderde rente fors opgelopen.
3. Decora heeft vervolgens bij repliek aangevoerd dat zij aan al haar contractuele verplichtingen heeft voldaan. Zij heeft de boekjes op afroep verstuurd, telkens wanneer zij bericht ontving dat de boekjes bijna op waren. De boekjes zijn gedrukt in oplage van 900 stuks die in vier zendingen aan de gemeente Boxmeer zijn verstuurd. Hoeveel boekjes de gemeente maandelijks heeft verspreid onttrekt zich aan het zicht van Decora. Decora heeft nimmer enige klacht ontvangen, niet van de gemeente Boxmeer en evenmin van W.. Decora garandeert niet dat consumenten met een bon naar de winkel van W. toe komen. Wanneer reacties op de advertentie uitblijven, is dat geen grond om Decora wanprestatie te verwijten.
4. W. heeft daarop volhard in zijn verweer en aangevoerd dat de ontvangstbonnen niet zijn ondertekend door de gemeente Boxmeer en de bewijzen van aangetekende verzending niets bewijzen.
5. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet, dan wel onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de in het geding gebrachte producties, voor zover de inhoud daarvan niet is weersproken, staat tussen partijen het navolgende vast.
Decora is met W. door tussenkomst van een vertegenwoordiger (de heer K.) op 3 oktober 2008 een overeenkomst aangegaan waarvan de inhoud is neergelegd in een formulier dat op die dag door partijen is ondertekend. Een kopie van dat formulier is als productie bij dagvaarding in het geding gebracht. Ter uitvoering daarvan heeft Decora in een chequeboekje een (voordeel-)cheque opgenomen waarmee belangstellende klanten een voordeel kunnen verkrijgen bij de aankoop van goederen in de onderneming van W.. Decora heeft voor haar werkzaamheden in totaal een bedrag van € 1.338,74 gefactureerd, welk bedrag W. onbetaald heeft gelaten.
6. Het standpunt van Decora luidt dat zij aan haar contractuele verplichtingen heeft voldaan door een advertentie voor de onderneming van W. op te nemen in het door haar geproduceerde bonnenboekje. Zij stelt in de dagvaarding dat het door haar aangenomen werk bestond uit het plaatsen van een advertentie in de vorm van een cheque in een chequeboekje en voert bij repliek ook op het door W. gevoerde verweer slechts aan dat zij aan haar verplichtingen heeft voldaan, welke verplichtingen zij omschrijft (repliek onder 2) als het plaatsen van een advertentie in een chequeboekje voor de gemeente Boxmeer.
7. In de schriftelijke overeenkomst verklaart W. dat hij deelneemt “aan het reklame-objekt ‘Tips Thuis’”. Wat dat precies inhoudt, vermeldt de overeenkomst niet. Evenmin vermeldt de overeenkomst dat Algemene Voorwaarden van toepassing zijn. Wat W. van Decora mag verwachten kan W. dus alleen ontlenen aan hetgeen de overeenkomst dienaangaande vermeldt. De tekst die in dat verband van belang is luidt als volgt:
“Ondergetekende verklaart deel te willen nemen aan het reklame-objekt “Tips Thuis” dat zal worden toegezonden aan c.q. afgegeven aan:
1. Nieuwe bewoners, op nieuw adres gevestigde gezinnen en geselekteerde alleenkomers.
De verspreiding aan de interne en externe mutaties vindt plaats zodra Decora hiervan in kennis is gesteld of door selektie heeft verkregen. De selektie is ter beoordeling van Decora.
Het verspreidingsgebied: Gemeente Boxmeer.
Mocht tussentijds gedurende dit lopende contract het verstrekken van adressen voor deze doelgroep worden gestaakt, dan zullen wij het restant van de oplage tegen dezelfde voorwaarden naar een van de andere versturen c.q. afgeven.”
8. Ten aanzien van de financiële verplichtingen voor W. vermeldt de overeenkomst het navolgende:
“Een keer per maand wordt € 1,25 betaald voor elk in die periode uitgegeven exemplaar. Elke deelnemer ontvangt hiervoor een faktuur over het aantal uitgegeven exemplaren van de afgelopen periode. Deze maandelijkse fakturen dienen binnen 30 dagen betaald te zijn.
(…)
Het aantal uit te geven exemplaren wordt bepaald op 900 stuks in de geschatte tijd van minimum 2 jaar. De overeenkomst is dan ook van kracht totdat het hierboven bepaalde aantal is bereikt.”
9. Op grond van de inhoud van deze overeenkomst blijft vooralsnog volstrekt onduidelijk waartoe Decora zich tegenover W. nu precies heeft verplicht. In het hiervoor aangehaalde eerste deel van de overeenkomst wordt nergens concreet gemaakt welke persoon wat moet doen, maar wordt voortdurend in passieve vorm gesproken. Voorbeelden:
* Het reclame-objekt zal worden toegezonden: door wie…?
* De verspreiding vindt plaats: hoe en door wie…?
* Aan de interne en externe mutaties: wie of wat zijn dat dan wel precies…?
* zodra Decora hiervan in kennis is gesteld: door wie en waarvan…?
* of door selektie heeft verkregen: wat voor een selectie en een selectie waarvan…?
* Mocht het verstrekken van adressen worden gestaakt: wie moet waartoe aan wie welke adressen verstrekken…?
10. Als grondslag voor de betalingsverplichting van de klant van Decora geldt “het aantal uitgegeven exemplaren van de afgelopen periode”. Ook hier blinkt de inhoud van de overeenkomst weer uit door vaagheid. Wat moet worden verstaan onder “uitgeven” blijft volstrekt onduidelijk, terwijl evenmin iets staat vermeld ten aanzien van de persoon of instantie die exemplaren moet uitgeven.
11. Wat hier ook allemaal van zij: helder is dat de verplichtingen van Decora verder gaan dan enkel en alleen het opnemen van een cheque in een chequeboekje. Ook de verspreiding daarvan behoort tot de verplichtingen van Decora. Dat Decora dat zelf onderkent volgt alleen al uit het feit dat zij verzendberichten en bewijzen van aangetekende verzending in het geding heeft gebracht ter onderbouwing van haar standpunt dat zij de chequeboekjes ook heeft verstuurd aan de gemeente Boxmeer.
12. W. heeft de verschuldigdheid van de gefactureerde bedragen betwist en daartoe aangevoerd dat niet is gebleken dat de door Decora in de facturen genoemde aantallen boekjes daadwerkelijk zijn uitgegeven. Ter onderbouwing van dat standpunt heeft W. verwezen naar door hem bij de gemeente Boxmeer ingewonnen informatie, waaruit hem is gebleken dat de gemeente Boxmeer niet of nauwelijks pakketten heeft weggegeven waarin de boekjes zouden worden verstrekt. W. heeft bij antwoord verder aangevoerd dat informatie van de gemeente Boxmeer hem heeft geleerd dat de gemeente niet administreert hoeveel boekjes daadwerkelijk worden weggegeven. Bij repliek heeft Decora vervolgens erkend dat zij geen inzicht heeft in de exacte aantallen boekjes die de gemeente Boxmeer elke maand uitgaf.
13. De kantonrechter komt op grond van het voorgaande tot de navolgende overwegingen.
In de overeenkomst wordt het ontstaan en de omvang van een betalingsverplichting voor de klant van Decora gekoppeld aan het aantal uitgegeven exemplaren van het reclameobject. Maandelijks is de klant immers € 1,25 verschuldigd voor elk uitgegeven exemplaar. De vraag die dan rijst is wanneer aan die voorwaarde voor het verschuldigd raken van € 1,25 is voldaan, ofwel: wanneer geldt een boekje als “uitgegeven”? De overeenkomst zelf zwijgt daarover in alle talen.
14. Voor de beantwoording van de vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepaling mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij neemt de kantonrechter tot uitgangspunt dat de waarde van de door W. ingekochte prestatie niet zit in het maken van de boekjes, maar in het feitelijk verstrekken van die boekjes aan potentiële klanten voor zijn onderneming. Dat dat gaat gebeuren, wordt hem bij het aangaan van de overeenkomst voorgehouden. De overeenkomst vermeldt immers niet dat de boekjes ergens zullen worden neergelegd, zodat belangstellenden die eventueel kunnen meenemen, maar vermeldt expliciet dat deze boekjes zullen worden toegezonden of afgegeven aan een speci-fiek genoemde doelgroep.
15. Aldus bezien brengt een redelijke uitleg van het begrip “uitgeven” in het kader van deze overeenkomst met zich mee dat de door Decora te leveren prestatie pas is voltooid bij het uitreiken van een chequeboekje aan degene(n) voor wie de reclame-uiting is bedoeld. Dat betekent dat het “uitgeven” dus niet is voltooid door toezending van boekjes aan de gemeente Boxmeer, maar pas door het verstrekken van de boekjes door een medewerker van de gemeente aan de personen die daarvoor in aanmerking komen. De vergoeding per exemplaar is dan dus verschuldigd voor elk exemplaar dat aan een lid van de doelgroep feitelijk is uitgereikt.
16. Het verweer van W. houdt in dat van de boekjes niet of nauwelijks exemplaren zijn verspreid. W. heeft dit verweer onderbouwd door te wijzen op de informatie die hij van de gemeente Boxmeer heeft ontvangen. Vervolgens heeft Decora bij repliek enkel gewezen op het feit dat zij alle overeengekomen boekjes, 900 exemplaren, heeft verzonden aan de gemeente Boxmeer. Daarmee is echter het verweer van W. niet weersproken. Dat verweer komt neer op een betwisting van de grondslag voor het verschuldigd worden van de gefactureerde vergoeding, want zoals hiervoor is overwogen is die enkel verschuldigd voor daadwerkelijk aan de doelgroep uit-gereikte exemplaren van het boekje. Decora heeft erkend dat zij niet in staat is om na te gaan hoeveel boekjes er daadwerkelijk zijn verspreid onder leden van de doelgroep.
17. De slotsom kan dan geen andere zijn dan dat Decora het door W. gevoerde en voldoende feitelijk onderbouwde verweer niet deugdelijk heeft weerlegd, in welk geval dat slaagt. Nu niet is gebleken dat of in hoeverre van de bestelde boekjes enig exemplaar is “uitgegeven” in de zin van de tussen partijen gesloten overeenkomst, is ook niet gebleken dat W. ter zake het uitgeven van die boekjes ooit enige vergoeding verschuldigd is geworden. Bewijs dienaangaande hoeft aan Decora ook niet opgedragen te worden, nu zij zelf bij repliek erkent dat zij dat niet kan leveren. Gronden om de hoofdsom toe te wijzen zijn dan ook niet gebleken. Bij gebreke aan gronden voor toewijzing van de gevorderde hoofdsom bestaan ook geen gronden voor toewijzing van de nevenvorderingen. Daarom wordt beslist als na te melden, waarbij Decora zal worden veroordeeld in de kosten van het geding.
Wijst de vorderingen van de besloten vennootschap Reclameadviesbureau en Uitgeversbedrijf Decora B.V. af;
Veroordeelt de besloten vennootschap Reclameadviesbureau en Uitgeversbedrijf Decora B.V. in de kosten van het geding, aan de zijde van W. tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen te Boxmeer door mr. R.J.M. Cremers, kantonrechter, en aldaar uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 april 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.
* De kantonrechter te Boxmeer maakt sedert 1 januari 2002 onderdeel uit van de rechtbank te 's-Hertogenbosch.
794751 CV EXPL 1396/11 blad 5