ECLI:NL:RBSHE:2012:BW1022

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/038403-94
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde met een voorgeschiedenis van brandstichtingen en psychiatrische problematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 6 april 2012 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die sinds 1994 onder deze maatregel valt. De terbeschikkingstelling was eerder verlengd op 6 mei 2011 en de officier van justitie heeft op 13 februari 2012 verzocht om een verlenging van twee jaar. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1967, verblijft in het Forensisch Psychiatrisch Centrum 'De Rooyse Wissel' en heeft een complexe psychiatrische problematiek, waaronder zwakbegaafdheid en een pervasieve ontwikkelingsstoornis. Tijdens de openbare zitting op 23 maart 2012 zijn verschillende deskundigen gehoord, waaronder mw. A.M. de Klerk, die de huidige situatie van de terbeschikkinggestelde heeft toegelicht. De deskundigen hebben aangegeven dat de terbeschikkinggestelde een hoog recidiverisico heeft zonder adequate begeleiding en toezicht. De rechtbank heeft de adviezen van de deskundigen en de reclassering in overweging genomen en geconcludeerd dat de veiligheid van anderen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De rechtbank heeft besloten de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, met de nadruk op het belang van een gestructureerd resocialisatietraject en het aanvragen van proefverlof. De terbeschikkinggestelde heeft aangegeven akkoord te gaan met de verlenging en zich te willen oriënteren op zijn resocialisatie. De rechtbank heeft de beslissing genomen in overeenstemming met de adviezen van de deskundigen en de reclassering, en heeft benadrukt dat de kliniek voortvarend moet handelen met het aanvragen van proefverlof.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/038403-94
Uitspraakdatum: 6 april 2012
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1967],
verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch Centrum "De Rooyse Wissel" te
Oostrum-Venray, thans geplaatst in de locatie van de GGZ Oost-Brabant, "Huize Padua".
Het onderzoek van de zaak.
Bij vonnis van de rechtbank van 15 december 1994 is [betrokkene] ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beschikking van deze rechtbank van 6 mei 2011, met één jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 13 februari 2012 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 maart 2012.
Hierbij zijn de officier van justitie, de getuige-deskundige mw. A.M. de Klerk, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het advies van mw. drs. M.J.J.C. Smits, hoofd behandeling, dhr. drs. F.J.P. Walschot,
psychiater en dhr. H.B. Uiterwijk, locatiedirecteur en plv. hoofd van de inrichting waar
betrokkene verblijft, d.d. 17 januari 2012;
- een rapport van psychologisch onderzoek, opgemaakt en ondertekend op 12 maart 2012
door dhr. drs. F.C.P. Zuidhof, GZ-psycholoog;
- een rapport van psychiatrisch onderzoek, opgemaakt en ondertekend op 7 maart 2012
door dhr. dr. E.D.M. Masthoff, psychiater;
- de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van meermalen opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was en opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor personen te duchten was. De terbeschikkingstelling is opgelegd terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste.
Het hiervoor genoemde misdrijf van opzettelijke brandstichting met gevaar voor personen, betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van mw. drs. M.J.J.C. Smits, hoofd behandeling, dhr. drs. F.J.P. Walschot, psychiater en dhr. H.B. Uiterwijk, locatiedirecteur en plv. hoofd van de inrichting waar betrokkene verblijft, d.d. 17 januari 2012 is onder meer het navolgende gesteld:
Betrokkene is een zwak gestructureerde man met aangeboren somatische afwijkingen (foetaal anticonvulsief syndroom), die inmiddels al vanaf 1996 in de terbeschikkingstelling verblijft in verband met brandstichtingen. Bij betrokkene is sprake van zwakbegaafdheid, een pervasieve ontwikkelingsstoornis en impulscontrole problemen zich uitend in pyromanie, aanranding en exhibitionisme. Op basis van de pervasieve ontwikkelings-stoornis en zwakbegaafdheid is er vanaf de volwassenheid sprake van schizoïde en narcistische trekken, beperkte wederkerige sociale interacties,het ontbreken van inlevingsvermogen en (impulsieve) wegloopneigingen.
Met betrekking tot het recidiverisico zijn wij van mening dat de zeer zwakke integratie van de ik-functies, naast de infantiel onrijpe persoonlijkheidsopbouw en het sociale onvermogen met de al zeer langdurige voorgeschiedenis met betrekking tot dit soort van impulscontrole delicten, duidelijk maken dat de kans op recidive zonder een gestructureerde klinische setting aanwezig blijft. Betrokkene bevindt zich in een resocialisatietraject welke past bij zijn beperkingen. Van belang is om dit traject binnen een opgelegd proefverlofkader voort te zetten en uit te breiden waarbij de reclassering en Huize Padua verantwoordelijk zijn voor het risicomanagement, terwijl de kliniek wat meer op de achtergrond aanwezig is.
De reclassering is derhalve verzocht te onderzoeken of het aanvragen van het proefverlof verantwoord is. De reclassering heeft zijn twijfels in de haalbaarheid van het toezicht in het kader van een proefverlof vanwege de hoge mate van het onttrekkingrisico, maar adviseert ondanks deze twijfels betrokkene in aanmerking te laten komen voor een proefverlof.
De reclassering kan een bijdrage leveren door middel van toezicht, welke voornamelijk gericht zal zijn op risicomanagement, om het resocialisatietraject met FPC De Rooyse Wissel en Huize Padua verder vorm te geven.
Bij het onder controle houden van de risicofactoren zal het accent blijven liggen op begeleidbaarheid, stuurbaarheid en acceptatie van de blijvende beperkingen van betrokkene. Het is belangrijk dat betrokkene de komende periode verder werkt aan zijn behandeldoelen, waarbij de aandacht zal uitgaan naar het versterken van coping-vaardigheden om uitbraken van impulsiviteit (zich onder andere uitend in de neiging tot weglopen) te verminderen en het behouden van een passende dagstructuur. Ook zal de nadruk komen te liggen op medicatie-inname en seksualiteitsbeleving. Met behulp van deze behandeldoelen zal gericht worden op een overplaatsing naar een vervolgsetting, waarbij gedacht wordt aan een voorziening met voldoende begeleiding en toezicht en waar de begeleidingsstijl wordt toegespitst op zijn handicaps. Gezien de beperkingen zal op de lange termijn een vorm van (opgelegd) toezicht, controle en begeleiding geïndiceerd zijn. . Betrokkene is vanwege deze problematiek beperkt leerbaar en de begeleiding is enkel gericht op controle, stuurbaarheid en het accepteren van de beperkingen.
In het kader van een eventuele beëindiging van de TBS wordt het recidivegevaar ten aanzien van het TBS indexdelict als hoog geschat. Van belang is dat betrokkene zich begeleidbaar opstelt en openheid geeft wat betreft zijn gedachten en gevoelens. Gezien de blijvende beperkingen, zoals zwakbegaafdheid, gebrekkige gewetensfunctie en ontoereikende copingvaardigheden, zullen spanningen oplopen en bestaat er kans op destabilisering, waarbij impulsieve doorbraken zoals wegloopgedrag tot de mogelijkheden behoren.
Indien de huidige dwangmaatregel met de geboden ondersteuning en controle zou komen te vervallen, zou dit in deze fase kunnen leiden tot recidive.
Wij adviseren de TBS-maatregel te verlengen voor de duur van twee (2) jaar.
In voornoemd rapport van psychologisch onderzoek van 12 maart 2012 van dhr. drs. F.C.P. Zuidhof, is onder meer het navolgende gesteld:
Bij betrokkene is sprake van een lichte neuro-cognitieve stoornis, een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een (lichte c.q. rand-) zwakbegaafdheid.
De diagnostische conclusies - zoals gesteld door het FPC De Rooyse Wissel (2011/12) -
komen op de meest belangrijke aspecten overeen (lichte neuro-cognitieve stoornis (op basis
van een foetaal anticonvulsief syndroom); pervasieve ontwikkelingsstoornis, lichte zwakbe-
gaafdheid). De door het FPC De Rooyse Wissel apart vermelde schizoïde en narcistische trekken (persoonlijkheidsstoornis NAO) passen volgens ondergetekende toch primair onder de pervasieve ontwikkelingsstoornis. In beschrijvende zin zou men in het verlengde van de pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO secundair bepaalde antisociale gedragskenmerken en zeker ook stoornissen in de impulsbeheersing kunnen toevoegen.
In de huidige tbs-context (transmuraal) bestaat er een laag risico ten aanzien van recidive
in brandstichting, de direct seksuele sfeer (exhibitionisme/schennispleging, aanrandings-
gedrag e.d.) en andersoortig impulsief delictgedrag. In geval van het geheel wegvallen van de huidige tbs-context ontstaat er wel zeer snel het risico dat betrokkene het niet meer overziet en in impulsieve overcompensatoire zin ontregelt. Daarbij wordt aangetekend dat het eigenlijk niet is aan te geven in welke vorm, hoedanigheid en ernst eventuele impulsieve overcompensatoire uitingen c.q. eventueel delictgedrag in deze zich zouden kunnen manifesteren. Maar aannemelijk is dat betrokkene - gelet op zijn beperkingen - vanuit zijn onmachtsgevoelens etc. tot zgn. geldingsgedrag kan komen, waarbij er altijd een zeker gevaarrisico kan ontstaan voor personen en goederen.
De bevindingen van de gestandaardiseerde risicotaxatie zijn over de gehele breedte
overeenkomstig de klinische bevindingen.
De meest recente risicotaxatie - zoals gesteld door het FPC De Rooyse Wissel (2011/12) - is
komt in belangrijke mate overeen met de bevindingen van ondergetekende.
Een duurzaam stringent begeleidings- en toezichtskader (ondersteund door impulsremmende medicatie) is noodzakelijk om bij eventueel pré-risicogedrag, bijvoorbeeld aanwijzingen voor onttrekking, onmiddellijk te interveniëren. Immers, indien betrokkene zich onttrekt aan het toezicht, dan is het risico op ontreddering in gedrag groot en daarmee tevens het recidiverisico hoog.
De inhoud en uitvoering van de behandeling alsmede de thans vigerende transmurale
plaatsing en het daarbij behorende risicomanagement worden als adequaat en efficiënt
beoordeeld.
Gelet op het voorgaande is het niet aannemelijk dat de maatregel van de terbeschikking-
stelling over een jaar beëindigd kan worden. Derhalve wordt thans geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling met de duur van twee jaar te verlengen.
Verder wordt geadviseerd de verpleging van overheidswege te handhaven, het kader transmuraal verlof te continueren en, bij verder goed gevolg, met enige voortvarendheid te overwegen proefverlof aan te vragen.
In voornoemd rapport van psychiatrisch onderzoek van 7 maart 2012 van dhr. dr. E.D.M. Masthoff, is onder meer het navolgende gesteld:
Bij betrokkene is sprake van chronische complexe psychiatrische problematiek, meest
prominent in de vorm van een combinatie van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een
verstandelijke beperking. Ondergetekende bevestigt de door de kliniek gehanteerde diagnostische conclusies in belangrijke mate.
Binnen de huidige klinische setting is het risico op hernieuwde gewelddadige delicten beperkt, mits het risicomanagement adequaat blijft. Indien het huidige kader zou wegvallen, acht ondergetekende het recidiverisico op de middellange termijn hoog.
Ondergetekende beoordeelt de risicoprognose van de kliniek, voor zover deze is op te maken uit de stukken als adequaat en overeenkomstig de bevindingen van ondergetekende.
Het is noodzakelijk dat de 24-uurs begeleiding, toezicht en controle voor betrokkene
gehandhaafd blijven. Van curatieve behandeling is geen sprake meer: het behandelplafond is bereikt. Van belang voor het risicomanagement is onder andere dat er vanuit de begeleiding duidelijkheid en structuur geboden worden aan betrokkene, dat hij pro-actief bevraagd wordt over zijn cognities, gevoelens en voorgenomen gedragingen en dat tijdig wordt ingegrepen bij gebleken voornemens tot een hernieuwde onttrekking.
Ondergetekende adviseert de maatregel terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar.
De verpleging dient gecontinueerd te worden.
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Ik ben het wel eens met verlenging van twee jaar en we gaan binnen die termijn proefverlof aanvragen. Ik wil me de komende twee jaar gaan oriënteren op mijn resocialisatie. De maatregel van mijn terbeschikkingstelling loopt nu 16 jaar en ik vind dat het nu tijd is dat het proefverlof wordt opgestart.
De getuige/deskundige mw. A.M. de Klerk, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
De aanvraag voor proefverlof is eerder in de interne commissie afgewezen. Daarbij is door de commissie aangegeven dat het risicomanagement beter vorm moest worden gegeven.
Als bij betrokkene onrust ontstaat krijgt hij de neiging te vluchten (de benen te nemen) waardoor het delictrisico toeneemt. Uit eigen initiatief toont betrokkene niet voldoende openheid. Het is nodig dat er voldoende begeleiding en toezicht van de kliniek blijft.
Het opbouwen van contact verloopt moeizaam. Het reclasseringscontact moet opnieuw opgebouwd worden en het proefverlof moet opgestart worden. Daarvoor is een verlenging van de maatregel met één jaar onvoldoende.
Zeer recent is intern overleg geweest. De diagnostiek is nu wel nader ingevuld door de huidige rapportages. Parafilie en pyromanie, genoemd in de diagnose, zijn thans aandachtspunten voor het risico-management.
De officier van justitie voert het woord en persisteert bij de vordering.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
De grenzen van proportionaliteit en effectiviteit van de behandeling zijn nu ongeveer wel bereikt. Ook zou gelet op de duur van de maatregel de diagnostiek inmiddels wel duidelijk moeten zijn. In die zin zijn er bedenkingen bij de gevorderde verlenging van de maatregel voor de duur van twee jaar. Maar ook bestaat het besef dat in het geval het proefverlof verleend wordt, een verlenging van de maatregel voor de duur van één jaar te kort is. In dit licht bezien bestaat er geen bezwaar tegen een verlenging van de maatregel met een periode van twee jaar. Het is echter nodig dat voortvarend wordt gehandeld met de aanvraag van proefverlof, zodat over twee jaar duidelijk is hoe het nog te verlenen proefverlof is verlopen.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige mw. A.M. de Klerk en met de adviezen van de externe deskundigen in die zin dat de rechtbank van oordeel is dat de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging dient te worden verlengd met twee jaar.
De rechtbank gaat er echter wel van uit, in ogenschouw genomen dat in 2011 in overeenstemming met het advies van de kliniek, de maatregel nog met een periode van slechts één jaar werd verlengd, de kliniek de nodige voortvarendheid zal betrachten met het aanvragen van proefverlof.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
DE BESLISSING
De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [verdachte] ter beschikking is gesteld met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door:
mr. E.C.M. de Klerk, voorzitter,
mr. S. van Lokven en mr. M.J. Smit, leden,
in tegenwoordigheid van J.F.A. Verhagen, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 april 2012.
Mr. M.J. Smit is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
5
Parketnummer: 01/038403-94
[terbeschikkinggestelde]