ECLI:NL:RBSHE:2012:BV9728
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid burgemeester tot sluiting van bedrijfspand op grond van artikel 13b Opiumwet
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 23 maart 2012 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van 's-Hertogenbosch, die op grond van artikel 13b van de Opiumwet had besloten een bedrijfspand voor de duur van één jaar te sluiten. Dit besluit volgde op de ontdekking van een grote hoeveelheid softdrugs in het pand, wat door verzoeker niet werd ontkend. De voorzieningenrechter moest beoordelen of de burgemeester bevoegd was om tot sluiting over te gaan en of er bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van het handhavingsbeleid rechtvaardigden.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester op basis van artikel 13b van de Opiumwet bevoegd was om het pand te sluiten, gezien de aangetroffen softdrugs en de omstandigheden van de zaak. De rechter benadrukte dat de toepassing van bestuursdwang gericht is op het beëindigen en voorkomen van overtredingen van de Opiumwet. Verzoeker had aangevoerd dat hij niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de softdrugs en dat de sluiting van het pand voor hem grote financiële gevolgen zou hebben. Echter, de voorzieningenrechter oordeelde dat deze argumenten niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van bijzondere omstandigheden die een afwijking van het beleid rechtvaardigden.
Uiteindelijk wees de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat het niet waarschijnlijk was dat het bezwaar van verzoeker een redelijke kans van slagen had. De uitspraak benadrukt de bevoegdheid van de burgemeester en de terughoudendheid van de rechter bij de toetsing van handhavingsbesluiten op basis van de Opiumwet.