ECLI:NL:RBSHE:2012:BV9398

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/050353-96
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling van een verdachte met een paranoïde waanstoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 22 maart 2012 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een verdachte die in 1997 ter beschikking was gesteld met verpleging van overheidswege. De rechtbank heeft ambtshalve de vraag aan de orde gesteld of de terbeschikkingstelling, gelet op artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht, gemaximeerd is tot vier jaar. De terbeschikkingstelling was opgelegd ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De rechtbank concludeert dat de terbeschikkingstelling niet gemaximeerd is, omdat het delict dat aan de terbeschikkingstelling ten grondslag ligt, gevaar oplevert voor de onaantastbaarheid van het lichaam van anderen.

De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling verlengd met twee jaar, met handhaving van de eerder opgelegde voorwaarden. De rechtbank baseert haar beslissing op verschillende rapporten, waaronder een advies van de reclassering en een psychiatrisch rapport. De reclassering heeft aangegeven dat het recidiverisico laag is, mits de verdachte zich houdt aan de voorwaarden van de terbeschikkingstelling, waaronder medicatie en begeleiding. De verdachte heeft verklaard dat hij zich aan de voorwaarden kan houden en dat hij de medicatie belangrijk vindt voor zijn welzijn.

De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de mogelijkheid van een verhuizing van de verdachte naar Gemert en de impact daarvan op zijn behandeling en begeleiding. De rechtbank is van oordeel dat, gezien de huidige omstandigheden en de noodzaak voor een goede inbedding in de maatschappij, een verlenging van twee jaar noodzakelijk is. De rechtbank heeft de voorwaarden voor de terbeschikkingstelling herbevestigd, waaronder de verplichting om zich te houden aan de aanwijzingen van de reclassering en de GGZ, en het verbod op contact met slachtoffers en hun familieleden.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/050353-96
Uitspraakdatum: 22 maart 2012
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing in de zaak van:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1955],
verblijvende te [woonplaats], [adres].
Het onderzoek van de zaak.
Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 7 mei 1997 is betrokkene ter beschikking gesteld met verpleging van overheidswege. De verpleging van overheidswege is bij beschikking van deze rechtbank op 31 maart 2010 voorwaardelijk beëindigd. De terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beschikking van deze rechtbank van 6 april 2011 met een jaar verlengd. De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 1 februari 2012 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van een jaar.
De vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 maart 2012, alwaar de officier van justitie, de getuige-deskundige [getuige-deskundige] en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman zijn gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- een advies van de Reclassering Nederland, Toezicht unit Eindhoven, opgemaakt door [reclasseringswerker], reclasseringswerker en [leidinggevende], leidinggevende, d.d. 22 december 2011;
- een psychiatrisch rapport betreffende de terbeschikkinggestelde van drs. [psychiater], psychiater, d.d. 8 januari 2012;
- het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde;
- de beslissing verlenging terbeschikkingstelling d.d. 6 april 2011, betreffende de terbeschikkinggestelde.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van ‘bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht’, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste.
Ter terechtzitting heeft de rechtbank ambtshalve de vraag aan de orde gesteld of de in 1997 opgelegde terbeschikkingstelling met dwangverpleging gelet op art. 38e van het Wetboek van Strafrecht gemaximeerd is tot vier jaar. Desgevraagd hebben de officier van justitie en de raadsman te kennen gegeven dat zij van oordeel zijn dat het delict waarvoor betrokkene de TBS opgelegd heeft gekregen, gevaar oplevert voor de onaantastbaarheid van het lichaam en dat er derhalve geen sprake is van een gemaximeerde ter beschikking stelling.
De rechtbank overweegt op dit punt als volgt. Het uitgangspunt van het wettelijk systeem is dat de duur van de TBS-maatregel met dwangverpleging maximaal vier jaar bedraagt. Dit uitgangspunt leidt uitzondering indien er sprake is van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam voor een of meer personen. Alsdan geldt niet de maximumtermijn van vier jaar.
De TBS is op 7 mei 1997 door het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch opgelegd ter zake van een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Het hof achtte bewezen dat betrokkene “het dreigement [heeft] uitgesproken [de burgemeester van Gemert] in brand te steken”. De bewezenverklaring betreft een louter verbale bedreiging. Het Gerechtshof Arnhem heeft op 30 mei 2011 (LJN: BQ6616) een (nieuw) criterium geformuleerd voor de beantwoording van de vraag of een dergelijke bedreiging bij de beoordeling van de verlenging van de TBS-maatregel aangemerkt moet worden als een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam als bedoeld in art. 38e Sr. Bepalend is of de dreigende uiting voorafgegaan, vergezeld of gevolgd wordt door niet verbaal handelen dat naar zijn aard agressief is jegens de bedreigde. Zoals blijkt uit het strafdossier dat aan de oplegging van de TBS ten grondslag ligt, beschikte verdachte toen hij zijn bedreiging uitte over een molotovcocktail. Gevoegd bij het feit dat verdachte voordien strafrechtelijk is veroordeeld voor het in brand steken van de werkkamer van de burgemeester in het gemeentehuis, brengt dit de rechtbank tot het oordeel dat de TBS is opgelegd voor een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. In de onderhavige zaak is de duur van de TBS derhalve niet gemaximeerd tot vier jaar.
In voornoemd advies van de Reclassering Nederland, RN Toezichtunit Eindhoven, van
[reclasseringswerker] en [leidinggevende] van 22 december 2011 is onder meer het navolgende gesteld:
“5. Integrale conclusie
(..) Betrokkene is gediagnosticeerd met o.a. een paranoïde waanstoornis. Het delict waarvoor
betrokkene is veroordeeld komt voort uit deze waanstoornis. Elementen uit het verleden
(verwend in de opvoeding, ontbreken van een arbeidsverleden, niet op een adequate manier
om kunnen gaan met spanningen) hebben ertoe bijgedragen dat de waanstoornis van
betrokkene niet voldoende werd gecompenseerd waardoor het risico op delictgedrag mogelijk
werd versterkt.
Aangezien er bij betrokkene (nadat betrokkene het delict had gepleegd) een paranoïde waanstoornis werd gediagnosticeerd, konden er beschermende factoren gecreëerd worden (waaronder medicamenteuze ondersteuning) waardoor de “scherpe kantjes” van de waanstoornis op de achtergrond kwamen te staan en betrokkene in staat is om met begeleiding en toezicht te kunnen functioneren.
Aangezien de psychiatrische stoornis en het gedrag wat daaruit voortvloeit (beperkt ziekteinzicht, rigide houding) onveranderbaar is, dient er vooral aandacht te zijn voor de omgevingsfactoren in de vorm van externe begeleiding en medicamenteuze ondersteuning. Omdat aan deze voorwaarden thans is voldaan, is het recidiverisico laag gemiddeld. Deze omgevingsfactoren zijn reeds gerealiseerd in de vorm van het wonen binnen een RIBW te Deurne en medicamenteuze ondersteuning.
Rapporteur is van mening dat bij het wegvallen van bovenstaande beschermende factoren het recidiverisico verhoogd is en betrokkene wellicht wederom tot delictgedrag over kan gaan. Dit ligt ook ten grondslag aan het feit dat betrokkene een beperkt ziekte inzicht heeft en niet intern gemotiveerd is in het nemen van medicatie.
Inschatting recidiverisico
Op basis van de huidige beschermende factoren (begeleiding/toezicht, depotmedicatie) wordt het risico laag gemiddeld geschat. Wanneer een van deze factoren weg zou vallen, wordt het recidiverisico hoger. Het risico komt ook naar voren in de uitspraak van betrokkene dat hij niets heeft geleerd van het delict en hij ten aanzien hiervan bij dezelfde mening blijft, nl dat de gemeente de verantwoordelijkheid heeft om hem te voorzien van werk.
Risico op onttrekken aan voorwaarden
Ingeschat wordt dat er een laag / gemiddeld risico op onttrekken aan voorwaarden is.
Betrokkene heeft zich gedurende het toezicht steeds geconformeerd aan de voorwaarden. De verwachting van rapporteur is dat betrokkene dit ook zal blijven doen.
Risico op letselschade
Ingeschat wordt dat er risico op letselschade is voor: Betrokkene zelf en personen met specifieke kenmerken, n1.: Medewerkers van overheidsinstanties. Op dit moment is er geen sprake van een actueel risico op letselschade. Mocht betrokkene echter voor zijn gevoel tegengewerkt worden of indien de gemeente in het bijzonder niet aan de verwachtingen van betrokkene zal voldoen wordt het risico op letschade groter. Ook wanneer betrokkene geen medicatie of begeleiding meer zal hebben wordt het risico groter.
(…)
7. Advies voor Verlengingsadvies TBS
In het voorgaande adviesrapport aangaande de wenselijkheid van verlenging van de terbeschikkingstelling is de reclassering er vanuit gegaan dat in het afgelopen jaar de eventuele mogelijkheden voor een Rechtelijke Machtiging onderzocht konden worden die meegenomen konden worden in het huidige advies. In het afgelopen jaar is er aandacht geschonken aan het activeren van betrokkene om hem zelf initiatieven te laten nemen in het zoeken naar een woning te Gemert. Dit heeft wat langer geduurd aangezien betrokkene niet over de middelen beschikte om te kunnen reageren op woningen en omdat de toezichthouder hieraan voorafgaand contact wilde opnemen met de nieuwe burgemeester van Gemert en de wijkagent. Vanwege het feit dat dit proces wat meer tijd vergt dan vooraf kon worden ingeschat zijn de mogelijkheden voor een Rechtelijke Machtiging ten tijde van het opstellen van dit advies nog niet duidelijk. Daarom adviseert de reclassering om de terbeschikkingstelling te verlengen met 1 jaar, zodat in het komend jaar de mogelijkheden voor een Rechtelijke Machtiging verder onderzocht kunnen worden. Hierbij worden de volgende bijzondere voorwaarden geadviseerd:
- Meldingsgebod
- Locatiegebod
- Andere voorwaarden het gedrag van de veroordeelde betreffende (..)”
In voornoemd advies van de psychiater drs. [psychiater], d.d. 8 januari 2012 is onder meer het navolgende gesteld:
“Onderzochte is lijdende aan een ziekelijke stoornis in de zin van een paranoïde waanstoornis en een persoonlijkheidsstoornis Niet Anderszins Omschreven.
(..)
Onder de huidige behandelcondities (woonsituatie, GGZ-contacten) en voorwaarden (medicatie, extern toezicht) kan de kans op recidive als laag ingeschat worden.
(..)
Onderzochte is een zorgafhankelijke man die afhankelijk is van medicatie, externe structuur en extern toezicht. Getracht wordt toe te werken naar een situatie waarin toezicht en externe structuur vanuit zijn woonomgeving worden verkregen, waar op termijn een rechterlijke machtiging in het kader van de BOPZ overwogen wordt in geval onderzocht onvoldoende gemotiveerd zou zijn voor depotmedicatie. Bij het accepteren van depotmedicatie in het kader van zijn TBS-maatregel blijken bestaande kaders van beschermd wonen, GGZ-contacten en reclasseringscontacten toereikend. Met de voorgenomen verhuizing dienen soortgelijke kaders in de nieuwe woonomgeving aangebracht te worden.
(..)
Gezien de te verwachte veranderingen bij verhuizing wordt, indien mogelijk, geadviseerd om de huidige maatregel van TBS te verlengen voor de duur van twee jaar onder de huidige condities van voorwaardelijke beëindiging.
(..)
De bestaande voorwaarden kunnen gehanteerd worden om de overgang naar de beoogde nieuwe woonsituatie te ondersteunen.
(..)
Er is overleg geweest met mevrouw [reclasseringswerker], reclasseringswerker. Er bestaat overeenstemming aangaande diagnostische bevindingen en voorgesteld beleid. Discussiepunt in het overleg was de termijn van de voorgestelde verlenging. Naar voren kwam de verwachting dat na beëindiging van de TBS-maatregel continuïteit van toezicht verkregen zou kunnen worden middels een rechterlijke machtiging in het kader van de BOPZ. Helaas leert de praktijk dat verlenging vanuit een niet klinische setting als een woonsituatie doorgaans een zogenaamde voorwaardelijke machtiging vereist. Bij een voorwaardelijke machtiging worden behandelplan en voorwaarden overeengekomen met betrokkene. Naar verwachting zal er geen medewerking komen van betrokkene, valt te vrezen voor een niet uitvoerbaarheid zijn van deze mogelijkheid tot RM. Gezien de op handen zijnde veranderingen en de onduidelijkheid in hoeverre verhuizing naar Gemert effect kan hebben op de waanvorming van betrokkene, blijft rapporteur zijn voorkeur houden voor een verlenging van twee jaar om tot een zo mogelijke inbedding te kunnen komen.”
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Het gaat prima met mij. Mijn dagelijks ritme gaat gewoon door en daar voel ik mij prima bij. Het kost mij geen moeite om mij aan de voorwaarden te houden. Ik wil nog steeds terug naar Gemert, maar als ik er dan financieel op achteruit weet ik niet hoe ik dat moet oplossen. Ik vind het niet moeilijk om mij aan voorwaarden te houden. Ik neem elke drie weken een depot. Als de TBS eindigt ga ik daar gewoon mee door want ik merk er niets van. Ik weet dat het heel belangrijk voor mij is om die medicatie te nemen. Ik hoor hier ieder jaar hetzelfde dus ik vind dat het tijd wordt dat de TBS een keer wordt opgeheven. U houdt mij voor dat ik dan echt op eigen benen moet kunnen staan, maar dat doe ik al een hele tijd. Het reclasseringstoezicht dat ik nu heb, bestaat uit eens per week een bezoek van een reclasseringsmedewerker voor een praatje. Dat vind ik alleen maar gezellig. Van mij mogen ze blijven komen. Ik vind een verlenging met 2 jaar ook prima, maar ik wil er liever helemaal vanaf. Ik maak nu elke keer kosten om hier te komen en ik heb niet zoveel geld. De GGZ vergoedt de reiskosten niet meer. Ik voel niets voor een rechterlijke machtiging hoewel de voorzitter mij voorhoudt dat er dan waarschijnlijk niet veel verandert. Wie weet hoe lang dat dan weer duurt.
Ik wil graag toestemming om dit jaar naar Spanje op vakantie te gaan, maar ik begrijp dat de rechtbank daar niets over kan zeggen en dat ik mij daarvoor dien te wenden tot de officier van justitie.
De getuige-deskundige [getuige-deskundige], optredend namens de reclassering, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Hij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Het gaat allemaal voortreffelijk. Onveranderd blijft de gedachte die aan het delict ten grondslag ligt: de burgemeester is verantwoordelijk voor werk. Het vinden van werk zal moeilijk worden voor betrokkene. Met de acceptatie gaat het - mede door het gebruik van de medicatie - beter en dat is volgens de psychiater essentieel. Het is dan ook prettig om te horen dat hij die wil blijven gebruiken na afloop van de maatregel. Het risico op herhaling is laag met die medicatie. Wat betreft het voorstel van de psychiater om op termijn een rechterlijke machtiging in het kader van de BOPZ te overwegen, merk ik op dat Bemoeizorg zou kunnen worden ingeschakeld als betrokkene in Gemert gaat wonen. Dat kan uitgaan van de reclassering of van de GGZ, maar voor het inschakelen en het effectief in gang zetten van Bemoeizorg is nog wel een half jaar tot een jaar nodig. Daarom adviseren wij een verlenging met een jaar, mits alles goed blijft gaan. Zolang betrokkene medicatie blijft gebruiken is begeleiding door GGZ een prima optie.
Met betrekking tot een mogelijke verhuizing naar Gemert hebben we overleg gehad met de burgemeester en het hoofd veiligheid van de politie. Het is geen probleem als betrokkene wil verhuizen. Zijn acties waren ook nooit persoonlijk tegen deze burgemeester gericht. Betrokkene moet uiteindelijke wel echt zelfstandig gaan wonen. Niet bij een broer omdat in het verleden is gebleken dat zijn broers een remmende factor zijn bij betrokkenes resocialisatie. Volgens hen is betrokkene leuker zonder medicatie dan met.
De raadsman vraagt hoe het zit met de financiering van de Bemoeizorg. Betrokkenes financiën moeten nog helemaal worden uitgezocht. Het klopt dat waarschijnlijk een eigen bijdrage van hem wordt verwacht en ik kan me dan ook voorstellen dat de raadsman - gelet op de financiële situatie van zijn cliënt – bang is dat er een eind komt aan de bemoeizorg als betrokkene niet kan betalen. Dat scenario is inderdaad heel zorgelijk. Betrokkene krijgt nu zak- en kleedgeld. Ik weet niet hoeveel geld hij krijgt als hij alles opnieuw moet aanvragen bij de gemeente Gemert. Ik weet dat betrokkene heeft gezegd dat als hij er door een verhuizing naar Gemert financieel op achteruit gaat, hij dan niet gaat. Hij kan ook bij GGZ in Deurne blijven. Ik vind het zorgelijk, maar kan er weinig over zeggen. Ik kan niet in toekomst kijken.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
We komen langzaam wel aan het eind van de TBS van betrokkene. Ook de betrokken reclasseringsmedewerker zegt dat het uitstekend gaat en dat het einde van de TBS in zicht is, maar om betrokkene goed te laten landen in de maatschappij, is acuut stoppen met de maatregel en hem aan zijn lot over laten geen goed idee. We willen immers niet dat hij terugvalt.
Uit het rapport van (naam rapporteur) volgt dat er sprake is van een paranoïde stoornis, dat onder de huidige omstandigheden het recidiverisico laag is en dat er wel verandering te verwachten valt als betrokkene zal verhuizen naar Gemert. Of dat ook daadwerkelijk gaat gebeuren weten we niet. De reclassering adviseert verlenging met een jaar met de voorwaarden zoals weergegeven in het rapport. Het is belangrijk dat verdachte inzage geeft in zijn financiën.
Ik persisteer bij de vordering tot verlenging van de TBS met een jaar met handhaving van eerdere voorwaarden aangevuld met de meest recente. Ik vind wel dat moet worden gekeken hoe we deze TBS kunnen gaan beëindigen. Het is niet de bedoeling van de TBS-maatregel dat iemand blijft zitten uit overwegingen die zien op betrokkenes financiële situatie. Daarvoor is de TBS een te zwaar middel. Het gevaarscriterium geldt nog steeds in geval betrokkene van woonplaats verandert.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
De TBS-maatregel is uiteindelijk eindig. Cliënt is wisselend in wat hij nu precies wil. Het gaat er voor cliënt om hoe zijn leven eruit ziet; hoe de zaak juridisch in elkaar steekt is voor hem niet belangrijk. Hij heeft tegen mij gezegd dat hij op deze manier wel 100 kan worden.
Het gaat er wat mij betreft om hoe we de zorg voor mijn cliënt het beste kunnen waarborgen. Ik verzoek u daarom om de TBS-maatregel te verlengen met 2 jaar. Dat waarborgt goede opvang voor langere tijd en dat is in zijn belang. De voorwaarden zijn voor hem geen enkel probleem.
Wat betreft de (duur van de) verlenging overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank verenigt zich met het advies van psychiater drs. [psychiater]. De rechtbank verenigt zich ook met het advies van Reclassering Nederland en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de getuige-deskundige, met dien verstande dat de rechtbank, overeenkomstig het advies van de psychiater, een verlenging voor de duur van twee jaar in plaats van de door Reclassering geadviseerde verlenging met één jaar aangewezen acht. De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
De psychiater heeft in zijn advies aangegeven dat hij, met het oog op de inbedding van betrokkene, gezien de op handen zijnde veranderingen en de onduidelijkheid in hoeverre verhuizing naar Gemert effect kan hebben op de waanvorming van betrokkene, ook na overleg met reclassering een voorkeur blijft houden voor verlenging met twee jaar. Gelet hierop en gezien ook de ter terechtzitting naar voren gekomen praktische zaken, die alle nog dienen te worden geregeld (het uitzoeken van de financiën van betrokkene, het vinden van een geschikte woning, het inschakelen en effectief in gang zetten van Bemoeizorg), is de rechtbank van oordeel dat, met het oog op een goede en verantwoorde inbedding van betrokkene, meer dan een jaar benodigd zal zijn.
Gelet op het vorenstaande, gezien de artikelen 38d, 38e, 38i en 38j van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
De rechtbank zal de terbeschikkingstelling verlengen met twee jaar, met handhaving van de eerder bij beslissing d.d. 6 april 2011 opgelegde voorwaarden in verband met de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
BESLISSING
De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [verdachte] ter beschikking is gesteld met twee jaar met handhaving van de eerder opgelegde voorwaarden in het kader van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, namelijk:
1. de terbeschikkinggestelde zal zich gedurende de terbeschikkingstelling gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, Arrondissementaal Secretariaat van de Reclassering, [adres] te
's-Hertogenbosch, zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht.
De rechtbank verleent aan de Reclassering voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 38, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht;
2. de terbeschikkinggestelde maakt zich niet schuldig aan enig delictgedrag. Wanneer er sprake is van een door hem gepleegd strafbaar feit, dient hij de reclassering hiervan in kennis te stellen;
3. de terbeschikkinggestelde houdt zich aan de meldplicht contacten bij de reclassering;
4. de terbeschikkinggestelde conformeert zich aan de huisregels van de GGZ en stelt zich begeleidbaar op. De terbeschikkinggestelde is verplicht om in RIBW Deurne (GGZ Oost-Brabant) te verblijven en zich te houden aan de leefregels die deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld.
Hij wisselt niet van woonadres zonder uitdrukkelijke toestemming van de
reclassering;
5. de terbeschikkinggestelde houdt zich aan de richtlijnen van de reclassering ten aanzien van middelen / drankgebruik, ook als dit inhoudt volledige abstinentie en het ondergaan van urinecontroles, blaastesten en bloedcontroles;
6. de terbeschikkinggestelde volgt de medicamenteuze behandeling van GGZ (depot cisordinol i.m.);
7. de terbeschikkinggestelde geeft inzicht in zijn financiën indien de reclassering hierom vraagt;
8. de terbeschikkinggestelde neemt geen contact op met de slachtoffers of hun familieleden en met de huidige burgemeester van Gemert en diens opvolger(s);
9. bezoeken van de terbeschikkinggestelde aan Gemert vinden in overleg met de reclassering plaats;
10. de terbeschikkinggestelde geeft toestemming om onderling gegevens uit te wisselen met GGZ-Helmond (GGZ Brabant-Oost), familie en andere trajectrelevante instellingen en/of sociale contacten;
11. de terbeschikkinggestelde is bereid mee te werken met de reclassering om uitvoering te geven aan het Forensisch Psychiatrisch Toezicht;
12. de terbeschikkinggestelde werkt mee wanneer de Pompekliniek en/of de reclassering besluiten om een time-out te nemen. De time-out kan plaatsvinden in het kader van een Forensisch psychiatrisch Toezicht;
13. de terbeschikkinggestelde geeft toestemming voor het maken van een pasfoto en hij werkt mee aan het invullen van de Koninklijke Landelijke Politiediensten (KLPD) lijst die indien nodig gebruikt kan worden voor opsporingsdiensten in geval van onttrekking aan de voorwaarden.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.L.W.M. Viering, voorzitter,
mr. M. Senden en mr. W. Overbosch, leden,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Meurs, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 maart 2012.
De jongste rechter is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.