ECLI:NL:RBSHE:2012:BV8512
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst en proceskostenvergoeding bij disfunctioneren
In deze zaak heeft de kantonrechter te 's-Hertogenbosch op 12 maart 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de vereniging Bouwvereniging Huis & Erf en de werkneemster. Het verzoek van Huis & Erf was gebaseerd op het vervallen van de functie van de werkneemster, die sinds 1 juli 2001 in dienst was als directiesecretaresse. Huis & Erf stelde dat door veranderingen in de omstandigheden en een verslechterde liquiditeitspositie van het bedrijf, de functie van de werkneemster niet langer kon worden behouden. De werkneemster was echter op dat moment arbeidsongeschikt en had eerder op non-actief gesteld te zijn wegens disfunctioneren, wat door de kantonrechter niet werd erkend.
De kantonrechter oordeelde dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet kon worden toegewezen. De rechter vond het onwaarschijnlijk dat de functie van de werkneemster daadwerkelijk was komen te vervallen, gezien de noodzaak voor specifieke secretariële ondersteuning op directieniveau. Bovendien werd opgemerkt dat de werkneemster niet op een eerlijke manier was behandeld, en dat er geen gegronde redenen waren voor haar ontheffing uit de functie. De kantonrechter concludeerde dat de werkgever niet had aangetoond dat er gewichtige redenen waren voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
Daarnaast werd de werkgever veroordeeld tot het betalen van een proceskostenvergoeding aan de werkneemster, die aanzienlijk hoger was dan het gebruikelijke liquidatietarief. De kantonrechter achtte het noodzakelijk om de werkneemster een reële vergoeding te bieden voor de kosten van rechtsbijstand, gezien de omstandigheden waaronder zij was behandeld. De totale proceskostenvergoeding werd vastgesteld op € 2.500,=.
De uitspraak benadrukt de bescherming van werknemers tegen onterecht ontslag, vooral in situaties van arbeidsongeschiktheid, en de noodzaak voor werkgevers om zorgvuldig om te gaan met ontslagprocedures en de onderbouwing daarvan.