2.4. [verweerster] heeft tegen het verzoek, kort weergegeven, als volgt verweer gevoerd.
[verweerster] heeft haar werk altijd met volle inzet verricht en het resultaat van haar onderwijs is goed. Zij is een door studenten en collega's gerespecteerde en gewaardeerde docente.
[verweerster] is op 1 augustus 2008 bij De Leijgraaf in dienst getreden. Daarom is de termijn van maximaal tweemaal twee jaar nog niet verstreken. Die verstrijkt pas op 1 augustus 2012. Het ligt in de lijn der verwachtingen dat [verweerster] voor die datum haar diploma heeft. Van de 6720 uur hoeft zij er nog maar 300 te halen.
Dat de opleiding zolang geduurd heeft komt door een combinatie van factoren. Er waren perikelen in de persoonlijke sfeer die tot vertraging hebben geleid, maar de vertraging is voornamelijk veroorzaakt door de hoge werklast die [verweerster] kreeg opgelegd en het onvermogen van [verweerster] om nee te zeggen. [verweerster] heeft vaak fulltime gewerkt terwijl zij slechts voor vier dagen per week is ingehuurd. Daardoor is de studie in het gedrang gekomen. [verweerster] vindt het zeer onredelijk dat haar grote inzet en haar enorme gedrevenheid zich nu tegen haar keren.
Er zijn nooit concrete afspraken gemaakt over de datum waarop de opleiding zou moeten zijn afgerond. Pas op 7 juli 2011 wordt door De Leijgraaf een deadline gesteld, van slechts anderhalve maand. Die termijn was zo kort dat [verweerster] daar uiteraard niet meer aan kon voldoen.
Dat [verweerster] nog niet de bevoegdheid heeft als docent te fungeren maakt niet dat zij ongeschikt is voor haar werkzaamheden. Zij is de afgelopen drie jaar wel geschikt geweest en heeft louter positieve beoordelingen gehad. De Leijgraaf komt ook niet verder dan het uitspreken van twijfel over de geschiktheid van [verweerster] voor haar werkzaamheden. Twijfel mag geen grond zijn voor ontslag.
Het is niet juist dat de onderlinge verhoudingen onder druk zijn komen te staan. De collega's van [verweerster] zijn formeel bevoegd als docent, maar niet voor het vak Nederlands. Voor dat vak is [verweerster] het best gekwalificeerd. [verweerster] kan het goed met haar collega's vinden.
Er is wel een mogelijkheid voor een passende functie voor [verweerster], te weten die van docent in opleiding. Met die functie kan men de drie maanden overbruggen die [verweerster] nog nodig heeft om haar diploma te halen. [verweerster] is immers nog in opleiding. Door niet voor die mogelijkheid te kiezen is De Leijgraaf ernstig in gebreke gebleven.
Dat De Leijgraaf eigen risicodrager is en daarom de uitkering van [verweerster] moet betalen is een keuze waarvan de gevolgen niet op [verweerster] moeten kunnen worden afgewend. De keuze van De Leijgraaf om eigen risicodrager te zijn heeft ook voordelen, in die zin dat
De Leijgraaf geen premie hoeft te betalen, hetgeen haar een substantiële besparing oplevert. De consequentie is dan dat als er toch een uitkering wordt gegenereerd deze ook ten laste van de veroorzaker zelf komt. Gelet daarop maakt die omstandigheid niet dat geen vergoeding zou moeten worden toegekend.
[verweerster] is alleenstaand en draagt de zorg voor haar dochter. Een eventuele ontbinding zal ingrijpende financiële gevolgen hebben omdat ze aangewezen zal zijn op een werkloosheidsuitkering, terwijl haar geen enkel verwijt treft. Als er toch reden is om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, dan vraagt [verweerster] om een vergoeding van minimaal € 16.800,00. Dat is de vergoeding die De Leijgraaf in een eerdere overlegfase heeft aangeboden.