ECLI:NL:RBSHE:2012:BV1551

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
788851
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.A.M. Penders
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toerekening van betalingen door deurwaarder bij meerdere schuldeisers

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 19 januari 2012 uitspraak gedaan in een incassoprocedure tussen De Friesland Zorgverzekeraar N.V. en een debiteur. De Friesland vorderde betaling van een bedrag van € 644,44, vermeerderd met rente en kosten, omdat de debiteur een ziektekostenverzekeringsovereenkomst had gesloten en nog een bedrag van € 513,77 openstond. De debiteur had echter eerder een bedrag van € 700,-- overgemaakt aan de deurwaarder, zonder aan te geven op welke vordering deze betaling betrekking had. De deurwaarder had vervolgens deze betaling in mindering gebracht op een andere vordering van een andere schuldeiser, wat leidde tot een geschil over de toerekening van de betaling.

De kantonrechter oordeelde dat artikel 6:43 BW de deurwaarder niet de bevoegdheid geeft om zelf te bepalen op welke vordering een betaling wordt afgeboekt, wanneer de debiteur niet aangeeft op welke verbintenis de betaling betrekking heeft. Deze mogelijkheid tot toerekening geldt alleen bij meerdere verbintenissen jegens dezelfde schuldeiser. Aangezien de deurwaarder vorderingen voor verschillende schuldeisers incasseerde, was het niet aan de deurwaarder om de betaling toe te rekenen. De debiteur had bij de eerste gelegenheid aangegeven dat de betaling van € 740,21 betrekking had op de vordering van De Friesland, en de rechter concludeerde dat deze vordering als voldaan moest worden beschouwd.

De vordering van De Friesland werd afgewezen, en de rechtbank veroordeelde De Friesland in de proceskosten aan de zijde van de debiteur. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor deurwaarders om duidelijkheid te verkrijgen van debiteuren over de toerekening van betalingen, vooral wanneer er meerdere vorderingen zijn.

Uitspraak

RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Kanton, locatie 's-Hertogenbosch
Zaaknummer : 788851
Rolnummer : 11-9797
Uitspraak : 19 januari 2012
in de zaak van:
DE FRIESLAND ZORGVERZEKERAAR N.V., rechtsopvolger onder algemene titel van O.W.M. DE FRIESLAND ZORGVERZEKERAAR U.A.
gevestigd te Leeuwarden,
eiseres,
gemachtigde: de Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders (LAVG),
t e g e n :
[gedaagde],
wonende te [adres],
gedaagde,
procederend in persoon.
1. De procedure
Eiseres heeft bij dagvaarding gesteld en gevorderd als na te melden. Gedaagde is in rechte verschenen en heeft een conclusie van antwoord genomen. Vervolgens is een comparitie van partijen gehouden, waar partijen zijn verschenen. Eiseres heeft zich doen vertegenwoordigen door mevrouw Van Hellenberg van de LAVG. Daarna is vonnis bepaald. Onder de genoemde processtukken bevinden zich tevens de in die stukken nader aangeduide producties.
Partijen zullen verder worden aangeduid als 'De Friesland' en '[gedaagde]'.
2. Het geschil
2.1. De Friesland vordert betaling van € 644,44, te vermeerderen met rente en kosten als vermeld in de dagvaarding.
De Friesland legt daaraan het volgende ten grondslag.
[gedaagde] heeft met De Friesland een ziektekostenverzekeringsovereenkomst gesloten. De Friesland heeft voor [gedaagde] notavergoedingen, dan wel betalingen verricht ten bedrage van € 513,77. Dit bedrag valt onder het eigen risico van [gedaagde], waardoor De Friesland nog een bedrag van [gedaagde] te vorderen heeft van € 513,77. Daarnaast moet betaald worden incassoprovisie ad € 150,-- te vermeerderen met BTW. Op de vordering kan € 40,21 in mindering worden gebracht.
2.2. [gedaagde] heeft, kort weergegeven, het volgende verweer gevoerd.
Ik heb, vóór het uitbrengen van de dagvaarding, betaald.
3. De beoordeling
3.1. Tussen partijen staat vast dat [gedaagde] op 16 augustus 2011 een bedrag van € 700,-- heeft overgemaakt op de bankrekening van de incasso deurwaarder. [gedaagde] heeft op 20 augustus 2011 nog een bedrag van € 40,21 op diezelfde bankrekening over gemaakt.
[gedaagde] heeft geen kenmerk vermeld bij haar overboekingen. Bij brief van 18 juli 2011 was aan [gedaagde] medegedeeld dat zij het bedrag van € 740,21 moest betalen. De dagvaarding is uitgebracht op 11 oktober 2011.
3.2. Ter zitting heeft de vertegenwoordiger van de deurwaarder verklaard dat bij dit deurwaarderskantoor nog een andere incassoprocedure jegens [gedaagde] liep. Dit betrof een vordering van een andere crediteur. De deurwaarder heeft de betaling van € 700,-- op deze andere vordering in mindering gebracht. Naar de mening van de vertegenwoordiger van de deurwaarder staat het de deurwaarder vrij om, als de debiteur niet aangeeft op welke vordering de betaling betrekking heeft, deze af te boeken op een vordering naar keuze van de deurwaarder. De deurwaarder stuurt geen bevestiging van betaling aan de debiteur en deelt in gevallen zoals de onderhavige niet aan de debiteur mede op welke vordering de betaling in mindering is gebracht.
3.3. De kantonrechter is van oordeel dat er geen rechtsregel is, op grond waarvan de deurwaarder mag kiezen op welke bij hem in behandeling zijnde vorderingen een betaling door een debiteur wordt afgeboekt. Artikel 6:43 lid 2 BW geeft de bevoegdheid tot toerekening van een betaling indien de schuldenaar niet aanwijst op welke verbintenis de betaling betrekking heeft. Deze mogelijkheid bestaat echter alleen bij twee of meer verbintenissen jegens een zelfde schuldeiser. Dat de deurwaarder vorderingen voor meerdere schuldeisers incasseert, maakt echter niet dat deze vorderingen als verbintenissen jegens een en dezelfde schuldeiser mogen worden beschouwd.
Het had op de weg van de deurwaarder gelegen aan [gedaagde] te vragen welke vordering zij beoogde te betalen. Nu de deurwaarder dit heeft nagelaten en [gedaagde] bij eerste gelegenheid heeft aangegeven dat de betaling van € 740,21 betrekking had op de vordering van De Friesland, wordt zij geacht die vordering te hebben voldaan en wel voordat de dagvaarding werd uitgebracht.
De vordering van De Friesland wordt derhalve afgewezen.
3.4. Als in het ongelijk gestelde partij wordt De Friesland veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] gevallen.
4. De beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt De Friesland in de kosten van deze procedure aan de zijde van [gedaagde] gevallen en tot op heden begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr. P.A.M. Penders, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 januari 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.
Zaaknummer: 788851 CV EXPL 11-9797 blad 2
vonnis