ECLI:NL:RBSHE:2011:BU6463

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
30 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
238055 - HA ZA 11-1575
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot voeging en afwijzing van incidenteel vrijwaringsvonnis in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch, hebben de eisers, de besloten vennootschap Adviesbureau voor Beton- en Staalconstructies A.TH. Elemans B.V. en de heer X, een incidentele vordering ingediend tot voeging van zaken op grond van artikel 220 Rv. De eisers stelden dat hun procedure verknocht was aan een andere procedure die reeds bij de rechtbank aanhangig was. De gedaagde, Elemans Beheer B.V., verweerde zich tegen deze vordering en refereerde zich aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft de incidentele vordering afgewezen, omdat de eisers niet voldoende hebben aangetoond dat er sprake was van verknochtheid tussen de twee zaken. De rechtbank overwoog dat de geschilpunten in beide zaken niet identiek waren en dat er geen zodanige samenhang was dat het zinvol was om de zaken gezamenlijk te behandelen. Bovendien werd opgemerkt dat de eisers, door de voeging te vorderen, in feite probeerden het effect van een eerder afgewezen incidenteel vonnis teniet te doen, wat werd gekwalificeerd als misbruik van procesbevoegdheid. De rechtbank heeft de eisers veroordeeld in de proceskosten van het incident en de zaak opnieuw op de rol gezet voor een conclusie van antwoord op 11 januari 2012.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 238055 / HA ZA 11-1575
Vonnis in incident van 30 november 2011
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ADVIESBUREAU VOOR BETON- EN STAALCONSTRUCTIES
A.TH. ELEMANS B.V.,
gevestigd te Oss,
2. [de heer X],
wonende te Uden,
eisers in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
advocaat mr. M.A.A. Gockel- Gieskes te Zevenaar,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ELEMANS BEHEER B.V.,
gevestigd te Oss,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. D.A. Molier te Zaltbommel.
Partijen zullen hierna Adviesbureau, [de heer X] en Elemans Beheer worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding tevens houdende de incidentele vordering tot voeging
- de incidentele conclusie van antwoord.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De beoordeling in het incident
2.1. Adviesbureau en [de heer X] vorderen in de inleidende dagvaarding onder meer “de procedure ingevolge artikel 220 Rv te verwijzen en te voegen wegens connexiteit met de procedure die bij Uw rechtbank bekend is onder zaak-/rolnummer: [nummer];”. Elemans Beheer refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
2.2. De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden afgewezen. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
2.2.1. Adviesbureau en [de heer X] stellen aan het einde van de dagvaarding onder de kop verzoek ex artikel 220 Rv: “Deze procedure is – zoals uit het voorgaande is gebleken – verknocht met de procedure, die reeds bij uw Rechtbank aanhangig is onder nummer [nummer]. uit overwegingen van proceseconomie en om tegenstrijdige beslissingen te voorkomen, verzoekt Adviesbureau c.s. om verwijzing en voeging.”
2.2.2. Artikel 220 lid 1 Rv, waarop Adviesbureau en [de heer X] zich beroepen, luidt: In zaken die reeds eerder bij een andere gewone rechter van gelijke rang aanhangig zijn gemaakt tussen dezelfde partijen over hetzelfde onderwerp, of in geval de zaak verknocht is aan een zaak die reeds bij een andere gewone rechter van gelijke rang aanhangig is, kan verwijzing naar die andere rechter worden gevorderd…". In het onderhavige geval vorderen Adviesbureau en [de heer X] evenwel dat de rechtbank ’s Hertogenbosch een bij haar aanhangig gemaakte zaak naar zichzelf verwijst, in verband met verknochtheid met een eerder bij deze rechtbank aanhangig gemaakt zaak. Adviesbureau en [de heer X] kunnen artikel 220 Rv naar inhoud en strekking niet aan deze vordering ten grondslag leggen.
2.2.3. Voor zover Adviesbureau en [de heer X] hebben bedoeld voeging te vorderen op grond van artikel 222 Rv overweegt de rechtbank dat van verknochtheid sprake is wanneer de feitelijke of juridische geschilpunten in de ene zaak identiek zijn aan die in de andere, dan wel daarmee zodanige samenhang vertonen dat consistentie van de uitspraken wenselijk is. De rechtbank stelt vast dat Adviesbureau en [de heer X] de in de dagvaarding gestelde verknochtheid van beide zaken niet hebben toegelicht.
2.2.4. De rechtbank is ambtshalve bekend met de zaak met het zaak-/rolnummer: [nummer] (verder de zaak van GV Bouwservice te noemen) en overweegt dat de rechtbank daarin dient te oordelen over de nakoming van een tussen GV Bouwservice (eiser) en Adviesbureau (gedaagde) gesloten overeenkomst van opdracht ter zake van het door Adviesbureau opmaken en verzorgen van constructieve berekeningen en over de gegrondheid van een vordering om Adviesbureau te veroordelen tot betaling aan GV Bouwservice van een schadebedrag van € 32.989,15, vermeerderd met rente en kosten.
2.2.5. In de onderhavige hoofdzaak vorderen Adviesbureau en [de heer X] om Elemans Beheer te veroordelen tot betaling van al hetgeen waartoe Adviesbureau in de zaak van GV Bouwservice zal worden veroordeeld, vermeerderd met kosten van rechtsbijstand. In dat kader zal de rechtbank dienen te beoordelen of uit een bij gelegenheid van de verkoop van de aandelen van Adviesbureau afgegeven balansgarantie voor Elemans Beheer de verplichting daartoe volgt.
2.2.6. De rechtbank concludeert dat de zaken wellicht in elkaars verlengde liggen, maar dat geen sprake is van feitelijke of juridische geschilpunten die identiek zijn in beide zaken dan wel een zodanige samenhang vertonen dat het zinvol is de zaken gezamenlijk te behandelen om dubbel werk en tegenstrijdige beslissingen te voorkomen. Mitsdien is geen sprake van verknochtheid die tot voeging van zaken kan leiden.
2.2.7. De rechtbank merkt voorts op – deels ten overvloede - dat in de zaak van GV Bouwservice een incidentele vordering van Adviesbureau om Elemans Beheer in vrijwaring te mogen oproepen is afgewezen. Ook na afwijzing van een incidentele vordering tot vrijwaring is een partij vrij om een zelfstandige dagvaarding tot vrijwaring uit te brengen. De onderhavige hoofdzaak van Adviesbureau tegen Elemans Beheer is een zelfstandige dagvaarding tot vrijwaring. Adviesbureau is echter niet vrij meer om thans op de grond van verknochtheid voeging met de zaak van GV Bouwservice te vorderen. Die vordering tot voeging strekt immers tot bewerkstelligen dat het effect van het afwijzend incidenteel vonnis in de zaak van GV Bouwservice teniet wordt gedaan en dat de zaken alsnog gezamenlijk worden behandeld. Daarmee krijgt gebruikmaking van een wettelijke bevoegdheid om in verknochte zaken voeging te vorderen de werking van een verkapt hoger beroep tegen het afwijzend vonnis in een vrijwaringsincident, zodat sprake is van misbruik van procesbevoegdheid.
2.2.8. De voorgaande overweging geldt evenzeer voor [de heer X] die in de zaak van GV Bouwservice vergeefs heeft gevorderd zich te mogen voegen aan de zijde van Adviesbureau en met Adviesbureau Elemans Beheer in vrijwaring op te roepen. Het staat [de heer X] vrij om de onderhavige zelfstandige zaak tegen Elemans Beheer mede te entameren ter ondersteuning van Adviesbureau. Echter, om dezelfde redenen die voor Adviesbureau gelden staat het ook [de heer X] thans niet meer vrij om met voeging na te streven dat het effect van het incidenteel vonnis teniet wordt gedaan.
2.3. Adviesbureau en [de heer X] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
3. De beslissing
De rechtbank
in het incident
3.1. wijst het gevorderde af,
3.2. veroordeelt Adviesbureau en [de heer X] in de kosten van het incident, aan de zijde van Elemans Beheer tot op heden begroot op € 452,00,
in de hoofdzaak
3.3. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 11 januari 2012 voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.C.W. Geurtsen-van Eeden en in het openbaar uitgesproken op 30 november 2011.