ECLI:NL:RBSHE:2011:BU5664

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/825405-11
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. drs. W.A.F. Damen
  • mr. J.G. Vos
  • mr. E. Sikkema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontoerekeningsvatbaarheid van verdachte na bedreiging met mes op Eindhoven Airport

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 25 november 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 29 juli 2011 op Eindhoven Airport een medewerker van de Koninklijke Marechaussee en een burger met een mes heeft bedreigd. De verdachte, geboren in 1981 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd beschuldigd van het opzettelijk bedreigen van de aangevers met de dood of zwaar lichamelijk letsel. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij het primair ten laste gelegde feit had begaan, en sprak hem daarvan vrij. Echter, de feiten 1 subsidiair en 2 werden als wettig en overtuigend bewezen beschouwd. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van de aangevers en de beelden van het incident, waaruit bleek dat de verdachte met een mes dreigend op de aangevers afkwam.

De rechtbank heeft ook de psychische toestand van de verdachte in overweging genomen. Twee deskundigen, een psychiater en een psycholoog, concludeerden dat de verdachte lijdt aan een paranoïde psychose, waardoor hij ten tijde van de feiten niet in staat was om de gevolgen van zijn gedrag te overzien. De rechtbank oordeelde dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar was en dat de tenlastegelegde feiten hem niet konden worden toegerekend. Daarom werd de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging en werd hij geplaatst in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar. Daarnaast werd de in beslag genomen stiletto verbeurd verklaard en werd de vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van €750,00 aan immateriële schadevergoeding aan de aangever.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/825405-11
Datum uitspraak: 25 november 2011
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats + land] op [geboortedatum] 1981,
zonder vaste woon- en/of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd te: Vught PPC.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 november 2011.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 11 oktober 2011.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. Primair
hij op of omstreeks 29 juli 2011 te Eindhoven, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [aangever 1] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een mes, althans een scherp voorwerp, (meermalen) stekende en/of zwaaiende bewegingen heeft gemaakt (in de richting van [aangever 1]), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Artikel 287/302 juncto 45 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 juli 2011 te Eindhoven [aangever 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een mes, althans een scherp voorwerp,
stekende en/of zwaaiende bewegingen gemaakt in de richting van [aangever 1] en/of (vervolgens) met een mes in zijn hand dreigend in de richting van die [aangever 1] gelopen.
Artikel 285 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 29 juli 2011 te Eindhoven [aangever 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte toen daar opzettelijk dreigend [aangever 2] een mes, althans een scherp voorwerp, voorgehouden/getoond en (daarbij) gezegd "Wat are you doing here".
Artikel 285 Wetboek van Strafrecht
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsbeslissing.
De rechtbank acht - evenals de officier van justitie en de raadsvrouwe - niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 1 primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier acht de feiten 1 subsidiair en 2 wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe heeft ten aanzien van de feiten 1 subsidiair en 2 geen opmerkingen.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht de feiten 1 subsidiair en 2 wettig en overtuigend bewezen en overweegt daartoe het navolgende.
Op 29 juli 2011 is verbalisant [aangever 1] werkzaam op de luchthaven Eindhoven Airport. [aangever 1] verklaart dat hij een man (de rechtbank begrijpt: verdachte) met een mes wild ziet zwaaien in de richting van een zanger en een cameraman. Hij roept en ziet vervolgens dat verdachte met het mes zwaaiend in zijn richting komt. Dit komt dreigend op hem over. [aangever 1] verklaart diverse malen maar zonder resultaat te hebben geroepen dat verdachte zijn mes moet laten vallen. Verdachte blijft steeds naar hem toekomen, al zwaaiend met het mes. [aangever 1] verklaart zo bang te zijn geweest dat hij meerdere malen op verdachte heeft geschoten. Hij heeft gevreesd voor zijn leven, maar ook voor dat van anderen.1 [aangever 2] verklaart op 29 juli 2011 bezig te zijn geweest met het opnemen van een videoclip op de luchthaven Eindhoven. Ineens staat een man vlak voor hem met een mes in zijn hand. Het mes wijst in zijn richting. De man zegt: "What are you doing here". [aangever 2] verklaart bang te zijn geweest en zich bedreigd te hebben gevoeld.2
Verdachte bekent dat hij met een mes op de luchthaven van Eindhoven is geweest. Hij is naar mensen gelopen die een camera bij zich hadden (de rechtbank begrijpt dat hij daarbij doelt op o.a. [aangever 2]. Hij verklaart dat hij het mes uit zijn zak heeft gehaald en heeft open geklapt. Hij heeft met dat mes staan zwaaien. Ook bekent hij een politieman te hebben bedreigd (de rechtbank begrijpt [aangever 1]. Hij geeft toe dat hij die persoon bang heeft willen maken. Hij heeft in de richting van [aangever 1] gestoken. Hij is een paar keer richting [aangever 1] gelopen met het mes in zijn hand. Hij begrijpt dat de mensen met de camera en [aangever 1] bang zijn geweest.3
Ter terechtzitting zijn de beelden getoond van de hiervoor beschreven gebeurtenissen.4 De rechtbank ziet op de eerste beelden dat verdachte aan komt lopen, een mes uit zijn zak pakt, dit openklapt, de zanger ([aangever 2]) aanraakt en hem vervolgens het mes voorhoudt/toont. Vervolgens ziet de rechtbank de beelden van verdachte en [aangever 1]. Daarop is te zien dat verdachte meerdere keren op [aangever 1] afkomt. Verdachte bekent ter terechtzitting dat hij de persoon is op de beelden en dat hij een mes in zijn handen had.5
Gelet op al het vorenstaande - in onderling verband en samenhang gezien - acht de rechtbank feit 1 subsidiair en feit 2 wettig en overtuigend bewezen.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
1. Subsidiair
op 29 juli 2011 te Eindhoven [aangever 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een mes, stekende en/of zwaaiende bewegingen gemaakt in de richting van [aangever 1] en vervolgens met een mes in zijn hand dreigend in de richting van [aangever 1] is gelopen.
2.
op 29 juli 2011 te Eindhoven [aangever 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte toen daar opzettelijk dreigend [aangever 2] een mes voorgehouden/getoond en daarbij gezegd "Wat are you doing here".
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak onder feit 1 subsidiair en feit 2 vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van de verdachte
Op 2 oktober 2011 heeft de psychiater I. Smoktunowicz een rapport omtrent verdachte uitgebracht. Deze rapportage houdt onder meer, verkort en zakelijk weergegeven, in:
Betrokkene is lijdende aan en psychotische aandoening. Diagnostisch is dat samen te vatten als paranoïde psychose. Ten tijde van het hem ten laste gelegde was deze stoornis aanwezig. Deze stoornis heeft zijn gedragskeuzes en gedrag ten tijde van het ten laste gelegde beïnvloed. Door zijn waan voelde betrokkene zich bedreigd en reageerde agressief. Betrokkene was niet in staat de consequenties van zijn gedrag te overzien en zag in de voor hem bedreigende situatie geen ander gedragsalternatief. Dat hangt volledig samen met zijn psychotische stoornis (stoornis in oordeelsfunctie en waarneming op grond van waan). Betrokkene is hiervoor ontoerekeningsvatbaar te achten. Behandeling van de psychose is noodzakelijk om soortgelijke situaties te voorkomen. Gebruik van cannabis en overmatig alcoholgebruik kunnen luxerend werken op zijn psychische conditie ongeacht de aard van de psychose en zijn psychotische toestand bevorderen. Betrokkene moet een somatische en psychiatrische behandeling ondergaan. Gezien het feit dat betrokkene bereid is zich te laten behandelen, moet hem dat aangeboden worden.
Op 31 oktober 2011 heeft de psycholoog M.D. Ligaj een rapport omtrent verdachte uitgebracht. Deze rapportage houdt onder meer, verkort en zakelijk weergegeven, in:
Betrokkene is lijdende aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de zin van een paranoïde psychose. Ten tijde van het hem ten laste gelegde was deze stoornis ook aanwezig. De ziekelijke en/of gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens beïnvloedde zijn gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde. Ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde lijkt er sprake geweest te zijn van floride psychotische verschijnselen, met stoornissen in het denken in de vorm van niet coherent denken en formele denkstoornissen (vooral paranoïde betrekkingswanen) en een sterk verminderd realiteitsbesef. Zijn agressieve gedrag kwam voort uit een gevoel van extreem bedreigd worden en een paranoïde waan. De invloed van de cognitieve beperkingen, lage stresstolerantie en symptomen die vanuit het paranoïde ziektebeeld voortkomen (hallucinaties, wanen) was groot. Ten tijde van het ten laste gelegde was betrokkene niet in staat om de situatie adequaat te beoordelen en adequate gedragskeuzes te maken. De realiteitstoetsing was gestoord. Hij kan worden beschouwd als ontoerekeningsvatbaar ten tijde van het hem ten laste gelegde. Het zwak gevoel voor sociale situaties en een lage drempel van tolerantie voor stress kunnen in specifieke omstandigheden het recidive risico verhogen. Het gebruik van alcohol en/of cannabis kan luxerend werken op de psychische toestand van betrokkene en psychotische symptomen opwekken (ongeacht de aard van de psychose) die vervolgens weer tot delictgedrag kunnen leiden. Gezien de leefomstandigheden en taalbarrière van betrokkene is het van belang dat de behandeling in Polen op de polikliniek of in het psychiatrisch ziekenhuis plaats vindt.
De rechtbank onderschrijft de conclusies, het advies en de gronden waarop zij berusten.
De rechtbank zal de verdachte voor alle bewezen verklaarde feiten volledig ontoerekeningsvatbaar beschouwen. Hieruit vloeit voort dat verdachte niet strafbaar is want de tenlastegelegde feiten kunnen hem niet worden toegerekend wegens een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. De rechtbank zal verdachte ontslaan van alle rechtsvervolging.
Oplegging van straf en maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert vrijspraak van verdachte van hetgeen onder feit 1 primair in beide varianten aan hem is tenlastegelegd. De officier van justitie vordert voorts ten aanzien van de feiten 1 subsidiair en 2 om verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging en vordert de plaatsing van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis. De in beslag genomen stiletto dient verbeurd te worden verklaard. Tevens vordert de officier van justitie om de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe bepleit vrijspraak van verdachte van feit 1 primair. Ten aanzien van de feiten 1 subsidiair en 2 maakt de raadsvrouwe geen nadere opmerkingen. Volgens de raadsvrouwe dient verdachte te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. De raadsvrouwe verzoekt om aan verdachte geen maatregel op te leggen wegens het ontbreken van gevaar. Mocht de rechtbank desondanks een maatregel willen opleggen, dan verzoekt zij om schorsing van het onderzoek ter terechtzitting. De vordering van de benadeelde partij dient te worden afgewezen dan wel niet ontvankelijk verklaard te worden.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouwe wegens het niet voldoen aan het gevaarcriterium met betrekking tot het opleggen van een maatregel. De rechtbank wijst ook het verzoek tot schorsing van het onderzoek ter terechtzitting af. De rechtbank verwijst naar hetgeen hiervoor reeds is opgenomen en overwogen onder "de strafbaarheid van verdachte". De kans op recidive is aanwezig. Verdachte dient volgens beide deskundigen (psychiatrisch) behandeld te worden om soortgelijke situaties te voorkomen.
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank gelasten dat verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst voor de termijn van 1 jaar, nu de bewezenverklaarde feiten wegens een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens niet aan verdachte kunnen worden toegerekend en verdachte een gevaar vormt voor de algemene veiligheid van personen.
De vordering van de benadeelde partij [aangever 1] (feit 1 subsidiair).
De rechtbank acht de vordering, zijnde een bedrag van € 750,=, in haar geheel toewijsbaar.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank overweegt dat verdachte voor [aangever 1] een uiterst bedreigende situatie heeft doen ontstaan. De situatie is zelfs zo bedreigend geweest dat [aangever 1] meerdere keren op verdachte heeft geschoten. Voor [aangever 1] is het incident heel erg ingrijpend geweest, zoals ook blijkt uit de toelichting bij zijn vordering. De rechtbank overweegt dat een medewerker van de Koninklijke marechaussee tijdens de uitvoering van zijn taak de kans loopt op een confrontatie met geweld, maar dat dit onverlet laat dat hij schade kan oplopen, en in deze zaak ook opgelopen heeft, indien hij op uiterst gewelddadige wijze wordt aangevallen door een verdachte terwijl hij derden te hulp schiet die eerder worden aangevallen door verdachte.
Beslag.
De rechtbank is van oordeel dat het in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerp, een stiletto, vatbaar is voor verbeurdverklaring, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - dit een voorwerp is met behulp waarvan de feiten zijn begaan en dit voorwerp ten tijde van het begaan van de feiten aan verdachte toebehoorde.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 33, 33a, 37, 57, 285
DE UITSPRAAK
T.a.v. feit 1 primair:
- Vrijspraak, achtende de rechtbank niet bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart het tenlastegelegde onder feit 1 subsidiair en feit 2 bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1 subsidiair:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Feit 2:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Verklaart verdachte hiervoor niet strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregel.
T.a.v. feit 1 subsidiair, feit 2:
- Ontslag van alle rechtsvervolging, zijnde de verdachte niet strafbaar.
- Plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar.
- Verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen, te weten: een stiletto.
T.a.v. feit 1 subsidiair:
- Toewijzing van de civiele vordering van EUR 750,00.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 1], van een bedrag van EUR 750,= (zegge: zevenhonderdvijftig euro), te weten immateriële schadevergoeding.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. drs. W.A.F. Damen, voorzitter,
mr. J.G. Vos en mr. E. Sikkema, leden,
in tegenwoordigheid van mr. B.J. van Vugt-Jansen, griffier,
en is uitgesproken op 25 november 2011.
mr. E. Sikkema is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer (verbalisant1)] d.d. 2 augustus 2011, blz. 27, 28, 29
2 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer (verbalisant2)] d.d. 29 juli 2011, blz. 32
3 Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 5 augustus 2011, blz. 83
4 Dvd, 11-003873, met daarop incident 29 juli 2011 op luchthaven Eindhoven
5 Proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 11 november 2011