ECLI:NL:RBSHE:2011:BU2154
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toerekening van betaling aan buitengerechtelijke incassokosten in civiele procedure
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch, vorderde eiseres, vertegenwoordigd door Vesting Finance BV, betaling van een bedrag van € 581,62, vermeerderd met rente en proceskosten. Eiseres stelde dat gedaagde, ondanks meerdere aanmaningen, een openstaande vordering van € 711,-- niet had voldaan. Gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat hij een deel van de vordering had betaald en dat er geen duidelijke verklaring van eiseres was gegeven over de openstaande bedragen. Eiseres reageerde hierop met bewijsstukken en een laatste aanmaning, maar gedaagde bleef de vordering betwisten.
De kantonrechter beoordeelde de zaak en concludeerde dat de vordering van eiseres niet kon worden toegewezen. De rechter merkte op dat de samenstelling en grondslag van de vordering niet duidelijk waren uit de overgelegde rekeningoverzichten. Bovendien werd vastgesteld dat de toerekening van betalingen aan buitengerechtelijke incassokosten niet was toegestaan volgens de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 6:44 BW schrijft voor dat betalingen eerst moeten worden toegerekend aan kosten, dan aan rente en dan aan de hoofdsom. In dit geval waren de buitengerechtelijke incassokosten geen kosten van nakoming, maar van niet-nakoming, wat de toerekening onterecht maakte.
De kantonrechter wees de vordering af en veroordeelde eiseres in de proceskosten aan de zijde van gedaagde, die op dat moment op nihil waren begroot. Dit vonnis werd uitgesproken op 27 oktober 2011 door mr. P.M. Knaapen.