ECLI:NL:RBSHE:2011:BT8989
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.B.M. Bruens
- M.Th. van Vliet
- W.T.A.M. Verheggen
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan bewijs in zaak van wederrechtelijke vrijheidsberoving
In de zaak met parketnummer 01/845092-09 heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 28 oktober 2011 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van de wederrechtelijke vrijheidsberoving van twee personen, [slachtoffer1] en [slachtoffer2], in de periode van 28 januari 2009 tot en met 1 februari 2009. De tenlastelegging omvatte verschillende gewelddadige handelingen, waaronder het onder valse voorwendselen in een bus lokken, slaan, vastbinden en het tonen van een vuurwapen. De zaak kwam aanhangig na een dagvaarding op 28 juli 2009.
Tijdens de zitting op 14 oktober 2011 werd de verdediging gevoerd door de raadsman van de verdachte, die aanvoerde dat de aangiftes van de slachtoffers niet betrouwbaar waren. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van [slachtoffer1] en [slachtoffer2] niet geloofwaardig waren, vooral omdat deze aangiftes geruime tijd na de vermeende feiten waren gedaan. Bovendien bleek uit verklaringen van getuigen dat de aangiftes mogelijk uit rancune waren gedaan, in verband met een eerdere vechtpartij waarbij de slachtoffers betrokken waren.
De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen. De officier van justitie had gevorderd om de verdachte een gevangenisstraf van twee jaar op te leggen, maar de rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. C.B.M. Bruens, voorzitter, en de leden mr. M.Th. van Vliet en mr. W.T.A.M. Verheggen, in tegenwoordigheid van griffier mr. H. Pol-Wildeman.