ECLI:NL:RBSHE:2011:BT6723

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/855178-06
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de TBS-maatregel en beoordeling van bedreigingen als misdrijf

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 6 oktober 2011 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van de betrokkene, die in 2007 ter beschikking was gesteld na meerdere misdrijven, waaronder bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene via voicemail bedreigingen heeft geuit, waaronder de woorden 'misschien een kogel door je hoofd', en dat deze verbale bedreigingen zijn gevolgd door niet-verbaal handelen, namelijk het sturen van een foto van een kogel. Dit werd door de rechtbank gekwalificeerd als een misdrijf dat gericht is tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zoals bedoeld in artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de TBS met twee jaar te verlengen afgewezen, omdat de betrokkene zijn behandelplafond had bereikt en er aanwijzingen waren dat de behandeling door de kliniek vertraging had opgelopen door reorganisatie en wisselingen van behandelaren. De rechtbank heeft besloten de TBS met één jaar te verlengen, zodat er in de toekomst opnieuw kan worden getoetst of de kliniek voortvarend heeft gehandeld en of de onbegeleide verloven goed verlopen. De rechtbank benadrukte dat de uitbreiding van vrijheden zo snel mogelijk moet plaatsvinden, maar dat de betrokkene eerst moet oefenen met extra vrijheden door middel van onbegeleide en transmurale verloven.

De betrokkene heeft tijdens de zitting zijn onvrede geuit over de gang van zaken in de kliniek en de vertraging in zijn behandeling. De deskundige van de kliniek heeft bevestigd dat er een positieve ontwikkeling was, maar dat deze was gestagneerd. De rechtbank heeft de argumenten van de verdediging en de officier van justitie zorgvuldig afgewogen en is tot de conclusie gekomen dat de TBS met één jaar moet worden verlengd, met de mogelijkheid om over een jaar opnieuw te toetsen.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/855178-06
Uitspraakdatum: 6 oktober 2011
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing in de zaak van:
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
verblijvende in de FPC Veldzicht in Balkbrug.
Het onderzoek van de zaak.
Bij vonnis van de rechtbank van 4 juni 2007 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beschikking van deze rechtbank van 12 oktober 2010, met één jaar verlengd. Deze verlenging is door het gerechtshof te Arnhem van 17 maart 2011 bevestigd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 18 augustus 2011 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 september 2011.
Hierbij zijn de officier van justitie, deskundige mevrouw Bouman en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het advies van de heer Bakx, eerste geneeskundige en de heer Wagenaar, hoofd van de inrichting waar betrokkene verblijft, d.d. 25 juli 2011;
- de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van 1. "Diefstal, waarbij de schuldige het
weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd." 2. "Diefstal" en 3. "Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.", terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor onder 3 genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is, zakelijk weergegeven, onder meer het navolgende gesteld:
Risicotaxatie
Er is voor patiënt een risicotaxatie gemaakt met de HCR-20 en de HKT-30 (9 items), gebaseerd op de situatie tot en met januari 2011.
HCR-20
Bij de interpretatie van deze risicotaxatie dient rekening gehouden te worden met de zeer inconsistente verhalen van patiënt over zijn verleden, welke tevens niet altijd overeenkomen met de informatie uit het dossier. Ook de informatie uit documenten is inconsistent. Recent hebben de moeder en vader van patiënt aanvullende informatie verstrekt. Hierbij moet in acht worden genomen dat deze informatie niet verifieerbaar is.
Voor patiënt is de kans op gewelddadig gedrag ingeschat op grond van de situatie tot en met januari 2011. Voor zover bekend komen er zowel in het verleden, als in het heden en de toekomst veel risicofactoren voor, die samenhangen met toekomstig gewelddadig gedrag. Patiënt groeide op in een vermoedelijk zeer ongunstige en onveilige omgeving en ontwikkelde zich tot een man met ernstige narcistische en antisociale persoonlijkheidsproblematiek. Er is tevens sprake van psychopathie. Patiënt beging vele delicten. Patiënt wordt ervaren als iemand met twee gezichten. Enerzijds iemand die betrokken en sociaal kan zijn en anderzijds iemand die afstandelijk, strijdzoekend en veeleisend op antisociale wijze zijn zin wil krijgen. Als er vanuit patiënt zijn persoonlijkheidsstoornissen gekeken wordt is dit ook begrijpelijk, het neemt echter niet weg dat patiënt ook gevoelens van tegen overdracht oproept.
De hoofdbehandelaar van patiënt geeft aan dat op sommige behandelsettingen wel vooruitgang wordt gezien in tegenstelling tot andere settingen die weinig tot geen vooruitgang zien. Vanwege spanningen die patiënt de afgelopen periode ervoer naar aanleiding van een ernstig incident van een medepatiënte en naar aanleiding van het feit dat hij te horen heeft gekregen dat zijn halfzus ernstig ziek is, heeft patiënt met name op de woonafdeling naast gewenst gedrag ook ongewenst gedrag laten zien en zocht hij meer strijd wat zich uitte in boosheid en cynisme. Daarnaast meldt de arbeidssetting dat hij gebeurtenissen kan gebruiken om medepatiënten of medewerkers te kleineren. Ook wordt gezien dat patiënt dat wat hij geleerd heeft bij PMT ook in de praktijk toepast. Daarnaast is er een lichte toename te zien in het zelfinzicht en probleembesef van patiënt. Al blijft dit ondanks een lichte groei hierin nog een belangrijk punt voor verbetering. Tenslotte heeft patiënt de afgelopen periode geen incidenten gehad en stelt zich ook ten aanzien van de verloven begeleidbaar op en houdt zich aan de gemaakte afspraken.
Indien patiënt nu zelfstandig in de maatschappij zou moeten functioneren, zullen door zijn persoonlijkheidsproblematiek naar verwachting al snel conflicten met zijn omgeving ontstaan, wat patiënt frustratie zal opleveren. Patiënt zal bovendien mogelijk spanning ervaren als hij kritiek krijgt of het gevoel heeft gekrenkt te worden. In de maatschappij is de kans bovendien groot dat patiënt zal worden blootgesteld aan destabiliserende factoren. Hij beschikt, ondanks een lichte vooruitgang in de behandeling, niet over genoeg vaardigheden om op een goede manier met deze factoren om te gaan en zal vanuit zijn persoonlijkheidspathologie en gebrek aan zelfinzicht de oorzaak van problemen buiten zichzelf plaatsen. Daarnaast beschikt patiënt in de vrije maatschappij niet over een steunend sociaal netwerk.
Op basis van de problematische voorgeschiedenis, de ernstige Forensisch Psychiatrisch persoonlijkheidsproblematiek in combinatie met een beperkt zelfinzicht, wordt de kans op gewelddadig gedrag in de maatschappij als groot ingeschat. Binnen Veldzicht wordt de kans op gewelddadig gedrag als gering tot matig ingeschat, hoewel het hier met name om verbaal agressief gedrag zal gaan. Het afgelopen jaar heeft patiënt geen noemenswaardige incidenten veroorzaakt. De kans op gewelddadig gedrag tijdens begeleid verlof wordt als gering geschat, omdat er tijdens verlof individuele begeleiding aanwezig is die patiënt kan ondersteunen, maar ook begrenzen. Bovendien kan door het stellen van duidelijke verlofdoelen voorafgaande aan de verloven voorkomen worden dat tijdens verlof discussie ontstaat. Tevens bieden verlofdoelen structuur en duidelijkheid. De verloven die patiënt tot nu toe gepraktiseerd heeft zijn alle goed verlopen, hij stelde zich begeleidbaar en coöperatief op. Tenslotte zal onbegeleid verlof op de Veldzichthoeve (een werksetting van Veldzicht net buiten de beveiligde omgeving) en onbegeleid dorpsverlof geen problemen opleveren, temeer daarbij ook een start gemaakt kan worden via semi-begeleid verlof. Voordat onbegeleid verlof verder uitgebreid kan worden moet duidelijk zijn hoe patiënt zijn spanningen reguleert wanneer deze oplopen. Op dit moment kijkt patiënt in zijn conflicthantering vooral naar wat de ander fout doet. Hij ziet zijn eigen aandeel niet direct. Omdat bovenstaande nu nog niet duidelijk is wordt de kans op gewelddadig gedrag tijdens onbegeleid verlof, buiten de regio, ingeschat als gering tot matig.
HKT-30 (9 items)
Bij patiënt is er sprake van zeer ernstige en herhaalde schending van afspraken. Zo is patiënt binnen proeftijd gerecidiveerd en heeft hij zich niet gehouden aan de afspraken met de reclassering. Ook is hij tweemaal gedeserteerd vanuit detentie. In het heden is er geen sprake van alcohol- of drugsgebruik. Wel is impulsiviteit in het gedrag te observeren al is patiënt wel in staat zijn handelen enigszins te controleren. Patiënt is gericht op een onmiddellijke behoeftebevrediging en zijn stemming kan plotseling omslaan. Dit laatste lijkt in het heden minder te worden. Patiënt is niet vijandig maar kan wel reageren met passief verzet en irritatie. Ook zijn attitude ten opzichte van de behandeling kan soms eigenzinnig en onverschillig zijn. Over het algemeen werkt hij wel mee aan de behandeling, enkel bij PMT heeft hij de afgelopen periode aangegeven niet het nut in te zien van een verdieping in dit therapietraject wat echter wel geadviseerd werd door de behandelaar.
Patiënt raakt geregeld in sociale en relationele problemen door een gebrek aan vaardigheden. Enerzijds is hij iemand die betrokken en sociaal kan zijn anderzijds iemand die afstandelijk, strijdzoekend en veeleisend op antisociale wijze zijn zin wil krijgen. Als er vanuit patiënt zijn persoonlijkheidsstoornissen gekeken wordt is dit ook begrijpelijk, het neemt echter niet weg dat patiënt ook gevoelens van tegen overdracht oproept.
Patiënt zijn copingvaardigheden zijn gering, wellicht wel voldoende in omgang tijdens de huidige omstandigheden met de geboden structuur en begeleiding.
Conclusie en advies
Patiënt is een man met ernstige persoonlijkheidsstoornissen, die gemakkelijk in conflict komt met zijn omgeving, een sterke neiging tot directe behoeftebevrediging heeft, snel krenkbaar is en vanuit deze problematiek tot zijn delicten is gekomen.
Gedurende de behandeling is er in beperkte mate verandering opgetreden bij patiënt met betrekking tot bovengenoemde problematiek. In de afgelopen periode is gesteld dat patiënt zijn behandelplafond heeft bereikt. Binnen de huidige structuur en met de huidige mate van begeleiding functioneert patiënt redelijk stabiel. Verdere groei in de behandeling wordt echter niet, of in beperkte mate verwacht. Uitgegaan wordt nu dan ook van een handicapmodel; patiënt zal in de toekomst aangewezen zijn op langdurige begeleiding om het delictgevaar te minimaliseren. Patiënt erkent de noodzaak van de begeleiding en overeenstemming over het uitstroomdoel is bereikt. Het te volgen resocialisatietraject is vastgesteld en de eerste stappen in dit traject zijn gezet; patiënt is gemachtigd tot beperkte onbegeleide verloven en tot op heden verloopt dit goed. De komende periode zal in het teken staan van het toewerken naar uitbreiding van vrijheden en toetsing van de omgang met deze vrijheden, om patiënt uiteindelijk tot een gedegen inbedding in de vervolgvoorziening te laten komen. De mate waarin en de wijze waarop de begeleiding vorm zal moeten krijgen, zal tevens in de komende periode onderzocht worden. Het is de verwachting dat dit nog geruime tijd in beslag zal nemen.
Op grond van bovenstaande wordt geadviseerd de TBS met 2 jaar te verlengen.
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard:
Ik vind dat ik begeleid moet worden, maar de kliniek en ik verschillen van mening over de manier waarop dat moet gebeuren. Ik heb zelf dingen voorgesteld, maar daar wordt niets mee gedaan. Ik heb zelf het traject voorgesteld om door te stromen naar Groot Batelaar. Daar zijn stappen voor nodig, en die zijn niet ingezet. Er is nog steeds geen onbegeleid verlof aangevraagd. Vorig jaar heeft de inrichting de rechtbank laten weten dat zij een resocialisatieplan heeft. Vervolgens wordt er geen toestemming gegeven voor onbegeleid verlof, omdat er geen resocialisatietraject is uitgezet. De inrichting zorgt voor vertraging. Op korte- en middellange termijn is er geen zicht op doorstroming naar Groot Batelaar.
Tijdens het multidisciplinair overleg in januari 2011 is duidelijk afgesproken dat onbegeleid verlof zou worden aangevraagd. De inrichting is daarin nalatig geweest. Ik ben het er niet mee eens dat ik nog niet toe ben aan onbegeleide verloven en ik ben het er ook niet mee eens dat ik voor stagnatie in mijn behandeling heb gezorgd. Ik heb vanaf januari 2011 drie behandelaren gehad. Ik heb gevraagd aan mevrouw Bouman om de wettelijke aantekeningen op bepaalde punten aan te passen. Gisteren heeft zij tegen mij gezegd dat zij dat niet wil doen. Door de inrichting zou erkend worden dat er door hun toedoen veel vertraging is geweest. Hierover zijn ook beklagzittingen geweest bij de commissie van toezicht, waarin ik in het gelijk ben gesteld. Dit is niet opgenomen in mijn wettelijke aantekeningen. Door toedoen van de kliniek is mijn behandeling gestagneerd. Ik krijg steeds andere behandelaren. Ik ben niet degene die heeft besloten dat Veldzicht opnieuw ingericht moet worden, dus ik zou niet weten waarom het probleem bij mij ligt. Ik krijg geen therapieën en behandelingen meer en ik zie dat in de toekomst ook niet gebeuren.
De VRIS-training wilde ik niet doen. Ook heb ik geen behoefte om de psychomotore therapie verder uit te diepen. Ik volg de uitspraak van het hof waarin is bepaald dat de therapieën ook op ambulante basis kunnen plaatsvinden. Ik heb 2,5 jaar de therapie gevolgd en ben met de therapeut tot de conclusie gekomen dat de therapie afgerond kon worden. Het heeft dan geen meerwaarde om een verdiepingscursus te volgen. De therapeut is nooit bij het multidisciplinair overleg aanwezig geweest. Het is dus gewoon een kunstgreep van de kliniek, dat zij nu ineens met deze therapie komt.
Het is per situatie verschillend of ik onder druk wel of geen zelfinzicht heb. De psychiater heeft tegen mij gezegd dat het slecht zou zijn als de TBS wordt verlengd. Hij heeft goedkeuring gegeven voor Exodus en hij heeft mij verwezen naar een vervolgtraject. Volgens hem is er vooruitgang. Ik begrijp dan niet dat de TBS moet worden verlengd. Ook begrijp ik niet wat in het rapport staat. Ik wil best therapieën volgen
De deskundige mevrouw Bouman, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard:
De behandeling is gestagneerd. Er zijn verschillende therapieën aangeboden. Betrokkene heeft een positieve ontwikkeling doorgemaakt, maar op een gegeven moment is dit gestagneerd. Wij proberen verder te komen, maar wel met passende begeleiding.
Het is mij niet bekend dat de psychiater betrokkene heeft verwezen naar een vervolgtraject en dat lijkt mij onwaarschijnlijk. Hier op zitting blijkt nu ook dat betrokkene meteen in discussie gaat en het conflict zoekt. De kliniek wil dat betrokkene doorstroomt naar Groot Batelaar, maar daarvoor moeten nog enkele stappen worden gezet.
De beperkte onbegeleide verloven en het werken op de boerderij lopen goed. In het multidisciplinair overleg is besloten om onbegeleide verloven aan te vragen, maar doordat betrokkene leek te stagneren in zijn behandeling is dit later weer afgewezen. Het wordt nu officieel aangevraagd. De aanvraag is beoordeeld bij de commissie. Er waren enkele kanttekeningen en daar moet wat aan gedaan worden voordat wij toestemming krijgen. Binnenkort zal er een definitieve beslissing komen. De kliniek vindt dat het resocialisatietraject gestart moet worden. In eerste instantie is ingezet op begeleid wonen in Zwolle. Wij achten dat niet meer mogelijk. Daarom is nu besloten het traject tot doorstroming naar Groot Batelaar in te zetten. Het ministerie en Groot Batelaar stellen daar echter eisen aan, waar de kliniek het ook mee eens is.
Het klopt dat betrokkene een preventieterugval plan heeft, maar dat is niet het enige vereiste. Er moeten eerst onbegeleide en transmurale verloven hebben plaatsgevonden. Betrokkene moet aantonen dat hij hier goed mee om kan gaan. Groot Batelaar wil zien hoe betrokkene omgaat met een uitbreiding van vrijheden en de kliniek wil dat ook volgen.
Het advies van de kliniek is om de TBS met twee jaar te verlengen, omdat in twee jaar het traject richting Groot Batelaar kan worden afgerond. Betrokkene gaat eerst naar de afdeling Toets (pre-resocialisatie) en dan naar de afdeling Beuk (resocialisatie). Op elke afdeling dient betrokkene een aantal maanden te blijven. Het duurt in zijn geheel nog geruime tijd voordat betrokkene kan doorstromen naar Groot Batelaar.
Het traject Beuk kan niet worden overgeslagen. Dat kan als Groot Batelaar dat aangeeft, maar dat is niet de verwachting. Er moet geoefend worden met onbegeleide en transmurale verloven. De therapieën zijn afgerond, maar de stoornissen zijn nog duidelijk aanwezig. Ook het gevaar tot recidive is aanwezig. Daarom moet bekeken worden hoe betrokkene met vrijheden omgaat. Het resocialisatietraject is een spannend en moeilijk proces. De kliniek wil dit volgen en verzet zich daarom tegen een voorwaardelijke beëindiging.
Ik ben het er niet mee eens dat het door de kliniek komt dat betrokkene dwars ligt. Het strijd zoeken heeft te maken met zijn stoornis en deze eigenschap is altijd aanwezig geweest.
De raadsman merkt op dat de inrichting op de beklagzittingen bij de commissie van toezicht heeft toegegeven dat er vertraging is opgetreden. Het feit dat in de kliniek een reorganisatie heeft plaatsgevonden en het feit dat er een aantal wisselingen van behandelaren is geweest zal zeker zijn effect hebben gehad, maar betrokkene heeft zelf voor stagnatie in de behandeling gezorgd.
De officier van justitie heeft aangevoerd:
Ik ben van mening dat er geen sprake is van een gemaximeerde TBS. Betrokkene heeft, nadat hij via de telefoon bedreigingen heeft geuit, een afbeelding van een kogel gemaild. Dit maakt de bedreiging zwaarder. De afbeelding onderstreept de bedreiging en maakt deze serieuzer. Ik verwijs naar de uitspraak van deze rechtbank van 29 juli 2011. Ook hier was sprake van een schriftelijke bedreiging. Daarbij waren pornografische afbeeldingen gevoegd met op de lichamen geschreven wie de personen zouden moeten zijn. In deze uitspraak heeft de rechtbank geoordeeld dat sprake was van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Ook in deze zaak gaat het om een verbale bedreiging, die wordt versterkt met een afbeelding.
Betrokkene vindt de TBS-maatregel te lang duren. Hij erkent wel begeleiding nodig te hebben, maar hij wil dat de TBS beëindigd wordt. De kliniek denkt daar anders over en zij zijn de deskundigen. Ik ga uit van het advies van de kliniek. Er moet een resocialisatietraject op gang komen. Het is belangrijk dat er voldoende tijd is voor betrokkene om de overgang te maken van de kliniek naar de samenleving. Als de kliniek aangeeft daar twee jaar voor nodig te hebben, dan twijfel ik daar niet aan. Ook gelet op het feit dat uit het rapport blijkt dat de kans op gewelddadig gedrag groot is en dat betrokkene altijd behandeling nodig zal hebben. Ik persisteer bij mijn vordering.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd:
Het hof Arnhem heeft op 30 mei 2011 bepaald dat nu er in casu sprake is geweest van een eenmalige schriftelijke bedreiging, zonder dat deze voorafgegaan, vergezeld of gevolgd is door niet-verbaal handelen dat naar zijn aard agressief was jegens de bedreigde, aan betrokkene de maatregel van TBS niet is opgelegd ter zake van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. In die zaak ging het ook om dreigbrieven met allerlei dingen daar omheen. Het hof heeft in die uitspraak ook voorbeelden genoemd van wat agressieve handelingen zijn. Gedacht wordt aan het tonen van een wapen en het met een auto inrijden op een persoon. Een afbeelding van een kogel sturen is heel wat anders. Iedereen kan zo'n afbeelding van het internet halen. De uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch is mij onbekend. Het hof heeft besloten dat er na vier jaar geen betekenis meer toekomt aan de aannemelijkheid of de bedreiging ten uitvoer wordt gelegd. De officier van justitie komt daar wel mee, maar dat is niet het criterium. Het moet gaan om een bedreiging die wordt voorafgegaan, vergezeld of gevolgd door agressief niet-verbaal handelen. Het hof heeft niet veel voorbeelden gegeven, maar de voorbeelden die worden genoemd zijn duidelijke agressieve handelingen. Een afbeelding van een kogel is niet voldoende. De verdediging stelt zich primair op het standpunt dat er sprake is van een gemaximeerde TBS en dat de vordering van de officier van justitie moet worden afgewezen.
Subsidiair verzoekt de verdediging de zaak aan te houden om de Reclassering een advies te laten uitbrengen over een voorwaardelijke beëindiging.
Betrokkene is uitgekeken op Veldzicht, maar hij weet best dat het nodige aan hem schort en dat hij hulp en begeleiding nodig heeft. Deze begeleiding wil hij graag hebben in de vorm van een voorwaardelijke beëindiging van de TBS en met hulp van de Reclassering en anderen. Betrokkene is zelf met het idee gekomen om door te stromen naar Exodus of Groot Batelaar. Hij komt daar niet zelf mee als hij vindt dat er niets aan de hand is. Betrokkene weet dat de Reclassering een advies moet geven over een voorwaardelijke beëindiging, want het is een grote overgang. In het kader van een voorwaardelijke beëindiging kan betrokkene ook in Groot Batelaar terecht. Hij wil niet cold turkey naar buiten. De kliniek heeft een andere visie. Dat traject gaat lang duren, helemaal nu er binnen de kliniek een hoop gedoe is over het aanvragen van de onbegeleide verloven. Betrokkene is mede de dupe geworden van de reorganisatie en wisselingen binnen de kliniek. Het werkt niet goed dat de ene behandelaar zegt we gaan dit doen en de andere behandelaar zegt we gaan dat doen. Kortom het traject van Veldzicht duurt te lang en kan nog wel langer gaan duren dan twee jaar. Het patroon moet doorbroken worden en er moet naar andere oplossingen worden gekeken. Op de beklagzittingen is toegegeven door de kliniek dat het te lang heeft geduurd.
Betrokkene heeft het behandelplafond bereikt. De resterende tijd wordt dan alleen gebruikt voor verloven, waarbij de kliniek afhankelijk is van beschikbaarheid van het personeel. Het gaat dus een lang en frustrerend traject worden. Betrokkene zit dan alleen maar te wachten op een volgend verlof. Als de Reclassering een voorwaardelijke beëindiging niet ziet zitten, is betrokkene realistisch genoeg om te bedenken dat hij dan verder moet met Veldzicht. Het hof heeft in de beslissing van 17 maart 2011 ook al aangegeven dat uitbreiding van de vrijheden op korte termijn dient plaats te vinden. Een voorwaardelijke beëindiging is dus geen ondenkbare optie en moet onderzocht worden.
Betrokkene wil niet dat de TBS met een jaar wordt verlengd, maar meer subsidiair wil ik dat toch aanvoeren. Als de voorwaardelijke beëindiging nu niet in beeld komt, dan waarschijnlijk wel over een jaar. Dit is voor de rechtbank een goed toetsmoment.
De rechtbank overweegt als volgt.
In de beslissing van het Gerechtshof Arnhem van 30 mei 2011 heeft het hof opgemerkt dat ook aan de verlengingsrechter de bevoegdheid toekomt zich opnieuw uit te laten over de vraag of er sprake is van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Thans heeft het hof wel gemeend een meer beperkte uitleg te geven aan dat begrip, in die zin, dat het in zijn algemeen van oordeel is, dat voor het aannemen van een misdrijf als hier bedoeld vereist is, dat een dreigende uiting voorafgegaan, vergezeld, of gevolgd wordt door niet-verbaal handelen dat naar zijn aard agressief is jegens de bedreigde.
In 2007 heeft de rechtbank aan betrokkene de maatregel terbeschikkingstelling opgelegd, waarbij onder meer werd bewezen dat hij meermalen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht. Deze bedreigingen bestonden uit via een voicemailbericht de woorden toevoegen: "binnenkort lig je naast je oom op het kerkhof" en "het is niet zo slim dat je aangifte hebt gedaan, dus misschien een kogel door je hoofd" en uit een dreigende mail sturen met als bijlage een foto van een kogel.
De rechtbank overweegt dat aan de geuite bedreigingen via het voicemailbericht kracht is bijgezet door een week later een foto van een kogel te sturen. Temeer nu er is bedreigd met de woorden "misschien een kogel door je hoofd". De rechtbank stelt vast dat het tonen van een foto van een kogel niet-verbaal handelen is dat naar zijn aard agressief is jegens de bedreigde. Nu de verbale bedreigingen zijn gevolgd door niet-verbaal handelen dat naar zijn aard agressief was jegens de bedreigde, is naar het oordeel van de rechtbank aan betrokkene de maatregel van terbeschikkingstelling opgelegd ter zake van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Derhalve is ingevolge dezelfde wettelijke bepaling naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een gemaximeerde terbeschikkingstelling, zoals door de raadsman is bepleit.
De rechtbank ziet vooralsnog onvoldoende aanleiding voor de door de raadsman verzochte schorsing van het onderzoek overeenkomstig artikel 509t, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank acht het te vroeg voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Betrokkene zit nog in de fase van begeleide en beperkt onbegeleide verloven. De rechtbank is van oordeel dat betrokkene eerst moet oefenen met extra vrijheden door middel van onbegeleide- en transmurale verloven. Het verzoek van de raadsman zal dan ook worden afgewezen. De rechtbank merkt hierbij wel op dat de uitbreiding van vrijheden zo snel mogelijk dient plaats te vinden.
De rechtbank verenigt zich niet geheel met het advies van voornoemde inrichting en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank heeft op 12 oktober 2010 besloten de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, welke beslissing door het hof op 17 maart 2011 is bevestigd. Zowel de rechtbank als het hof hebben in deze beslissingen aangegeven dat zij ervan uitgaan dat de kliniek de verdere behandeling van betrokkene voortvarend ter hand zal nemen. Gelet op de reorganisatie en de wisseling van behandelaren zijn er naar het oordeel van de rechtbank aanwijzingen dat dit voor enige vertraging in de behandeling heeft gezorgd. Nu betrokkene ook nog eens zijn behandelplafond heeft bereikt en hij dus geen therapieën meer volgt en de komende periode dus alleen in het teken zal staan van het toewerken naar uitbreiding van vrijheden, zal de rechtbank niet overgaan tot de door de officier van justitie gevorderde en door de kliniek geadviseerde verlenging voor de duur van twee jaar, maar de maatregel van terbeschikkingstelling verlengen met een termijn van één jaar. De rechtbank kan dan over een jaar toetsen of de kliniek voortvarend heeft gehandeld en of de onbegeleide verloven goed verlopen.
DE BESLISSING
De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [verdachte] ter beschikking is gesteld met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M. Th. Van Vliet, voorzitter,
mr. J.M.P. Willemse en mr. P.J.H. van Dellen, leden,
in tegenwoordigheid van mr. K.M. Smits, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 oktober 2011.
9
Parketnummer: 01/855178-06
[verdachte]