ECLI:NL:RBSHE:2011:BT6183

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
3 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/886008-11
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor deelname aan criminele organisatie en gebruik van valse betaalpassen

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 3 oktober 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een criminele organisatie die zich bezighield met skimming. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk gebruik maken van valse betaalpassen en het deelnemen aan een organisatie die tot doel had het plegen van misdrijven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen op verschillende tijdstippen in de periode van 1 oktober 2010 tot en met 3 februari 2011 in Veghel, Oosterhout en Waalwijk opzettelijk gebruik had gemaakt van valse betaalpassen, waarmee zij geldbedragen hebben verkregen bij geldautomaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten wisten dat de betaalpassen vals waren en dat zij deze gebruikten om geld te verkrijgen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit van schuldwitwassen, omdat het enkele plaatsen van de buit in een auto niet als een handeling kon worden aangemerkt die gericht was op het verbergen van de criminele herkomst van het geld. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 3 jaren en 3 maanden geëist, maar de rechtbank heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van 30 maanden opgelegd, met aftrek van voorarrest. De benadeelde partij, Equens SE, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat zij niet degene was die rechtstreeks schade had geleden door de strafbare feiten. De rechtbank heeft de in beslag genomen goederen verbeurd verklaard en onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/886008-11
Datum uitspraak: 03 oktober 2011
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [zonder vaste woon- of verblijfplaats]
thans gedetineerd te: PI Limburg Zuid - De Geerhorst.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 12 mei, 24 juni en 19 september 2011.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 14 april 2011.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 24 juni 2011 is gewijzigd ex artikel 314a Sv, is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van
1 oktober 2010 tot en met 3 februari 2011 te Veghel en/of Oosterhout en/of
Waalwijk en/of elders in Nederland en/of in Roemenië,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) valse of vervalste
betaalpas(sen), waardekaart(en) of enige andere voor het publiek beschikbare
kaart(en), bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere
prestaties langs geautomatiseerde weg, als ware deze/die pas(sen) of kaart(en)
echt en onvervalst,
bestaande het gebruikmaken (telkens) hierin dat verdachte en/of zijn
mededader(s) meermalen, althans eenmaal, met een of meer van deze pas(sen)
en/of kaart(en)
- (een) geldbedrag(en) heeft/hebben verkregen en/of
- heeft/hebben geprobeerd (een) geldbedrag(en) te verkrijgen
bij (een) muntrolautoma(a)t(en) van (een) bank(en) en/of bij (een)
geldautoma(a)t(en)
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat voornoemde pas(sen) en/of
kaart(en) (telkens) zijn voorzien van door middel van manipulatie verkregen
magneetstripgegevens en/of pincodes;
artikel 232 lid 2 Wetboek van Strafrecht
en/of
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2010
tot en met 3 februari 2011 te Veghel en/of Oosterhout en/of Waalwijk en/of
elders in Nederland en/of in Roemenië,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk (een) valse of vervalste betaalpas(sen), waardekaart(en)
of enige andere voor het publiek beschikbare kaart(en), bestemd voor het
verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs
geautomatiseerde weg,
(telkens) voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben ontvangen en/of
zich heeft/hebben verschaft en/of heeft/hebben vervoerd,
zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) of
redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die pas(sen) of kaart(en) bestemd
was/waren voor gebruik als ware deze echt en onvervalst;
artikel 232 lid 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2010
tot en met 3 februari 2011 te Veghel en/of Oosterhout en/of Waalwijk en/of
elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben
weggenomen een of meer geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een
valse sleutel;
artikel 311 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2010
tot en met 3 februari 2011 te Veghel en/of Oosterhout en/of Waalwijk en/of
elders in Nederland en/of in Roemenië,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) (een) voorwerp(en), te weten (een) geldbedrag(en), heeft/hebben
verworven, voorhanden heeft/hebben gehad, heeft/hebben overgedragen en/of
omgezet, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), dan wel redelijkerwijs
moest(en) vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of
middellijk -afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
artikel 420bis Wetboek van Strafrecht
artikel 420quater Wetboek van Strafrecht
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2010
tot en met 3 februari 2011 te Veghel en/of Oosterhout en/of Waalwijk en/of
Rotterdam en/of elders in Nederland en/of Roemenië,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het
plegen van misdrijven, namelijk
- opzettelijk valselijk opmaken of vervalsen van betaalpassen en/of
waardekaarten en/of opzettelijk gebruik maken en/of voorhanden hebben van
vervalste of valse betaalpassen en/of waardekaarten
(artikel 232 Wetboek van Strafrecht)
en/of
- diefstal door middel van een valse sleutel
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
en/of
- voorhanden hebben van stoffen/voorwerpen, wetende dat zij bestemd zijn tot
het plegen van enig in artikel 232, eerste lid, omschreven misdrijf
(artikel 234 Wetboek van Strafrecht)
en/of
- witwassen (artikel 420bis Wetboek van Strafrecht);
artikel 140 Wetboek van Strafrecht
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsbeslissing in feit 3.
De officier van justitie heeft feit 3 wettig en overtuigend bewezen geacht. In repliek heeft de officier van justitie er op gewezen dat de mannen die daadwerkelijk "cashten" zich in een andere auto bevonden dan in de auto waarin de buit is verborgen, zodat sprake is van witwassen in de zin van artikel 420bis Sr.
De raadsvrouwe heeft aangevoerd dat verdachte het voorwerp, afkomstig uit een door hem zelf gepleegd misdrijf voorhanden heeft gehad en dat hij na het pinnen met de (ver)vals(t)e passen geen enkele handeling heeft verricht die er op gericht was om de criminele opbrengsten veilig te stellen zodat verdachte van feit 3 dient te worden vrijgesproken. De raadsvrouwe heeft daarbij gewezen op de Memorie van Toelichting bij de Wet tot wijziging van het WvSr en enkele andere wetten i.v.m. de strafbaarstelling van het witwassen van opbrengsten van misdrijven, Stb. 2001, 606 en op het arrest van de Hoge Raad in LJN BM4440.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder feit 3 ten laste gelegde (schuld)witwassen.
Verdachte heeft met behulp van een valse pas met daarop gegevens die door middel van skimmen zijn verkregen, geld uit een geldautomaat gehaald. Vervolgens heeft hij in de onmiddellijke nabijheid van de plaats delict dat opgenomen geld in een koffer gestopt die zich bevond in een ter plaatse aanwezige auto. Aldus rijst de vraag in hoeverre iemand kan worden veroordeeld voor het witwassen van een goed dat afkomstig is van een door hem zelf begaan misdrijf. In zijn arrest van 26 oktober 2010, LJN BM4440, oordeelde de Hoge Raad dat de tekst noch de geschiedenis van de totstandkoming van de art. 420bis en 420quater Sr aan een dergelijke veroordeling in de weg staat. In het geval het witwassen de opbrengsten van het eigen misdrijf betreft is voor bewezenverklaring echter in beginsel een handeling noodzakelijk die er op gericht is om die criminele opbrengsten veilig te stellen. Het enkel plaatsen van de buit van de illegale geldopname in de bij de plaats delict aanwezige auto kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden aangemerkt als een zodanige handeling, nu dit niet heeft bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat geld.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan met betrekking tot de feiten 1, 2 en 4.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft de feiten 1, 2 en 4 wettig en overtuigend bewezen verklaard.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe heeft betoogd dat een redelijk vermoeden van schuld ontbrak toen de politie aan de bestuurder van de Citroën ([medeverdachte]) vroeg om in de koffer te mogen kijken. Volgens de raadsvrouwe is verdachte daarmee zodanig in zijn rechtspositie benadeeld dat bewijsuitsluiting op grond van artikel 359a van het WvSv dient te volgen. Bij gebreke van wettig en overtuigend bewijs dient vrijspraak te volgen voor de feiten 1 en 2.
Aangevoerd is voorts dat geen bewezenverklaring kan volgen voor de feiten 1, 2 en 4 voor zover deze betrekking hebben op de periode van 1 oktober 2010 tot en met 2 februari 2011 omdat enkel verdachte daarover tijdens een van zijn verhoren heeft verklaard. Nu steunbewijs uit een andere bron ontbreekt, dient verdachte te worden vrijgesproken van de feiten 1, 2 en 4 voor zover die zien op een langere periode dan 3 februari 2011.
Het oordeel van de rechtbank.
Op 3 februari 2011 rond 13:03 uur werd het Interregionaal Bureau Geld- en Waardeverkeer van de politie gebeld door de heer [betrokkene] van Equens Nederland. Equens is de organisatie die namens de gezamenlijke banken het betalingsverkeer uitvoert. [betrokkene] had een melding gekregen van ABM AMRO. De melding hield in dat op dat moment door middel van geskimde bankpassen geld werd opgenomen bij een muntrolautomaat in de Rabobank Rembrandtlaan 70 te Veghel. Er werd vermoedelijk geld opgenomen met behulp van "whitecards" voorzien van een magneetstrook waarop gegevens stonden van eerder geskimde betaalpassen van rekeninghouders van de ABN AMRO Bank. Volgens [betrokkene] waren de gegevens van de betaalpassen verkregen door middel van het skimmen van een chipknip oplaadpunt van die bank in Nijmegen (Keizer Karelplein 33) op 1 februari 2010 (de rechtbank begrijpt 2011)1.
Op 3 februari 2011 omstreeks 13:06 uur kregen verbalisanten een melding te gaan naar de Rabobank Rembrandtlaan 70 te Veghel. Daar zouden een of meer Roemenen met valse bankpassen de geldautomaat aan het leegtrekken zijn. In de Heuvelstraat zagen verbalisanten een Citroën C5 geparkeerd staan met de neus in de richting van de Rembrandtlaan. Terwijl de collega's richting Heuvelstraat liepen, zag een van hen een man met licht getinte huidskleur en opvallende witte schoenen. In de auto zaten twee mannen, de later aangehouden [medeverdachte] en [medeverdachte 2]. Op de vraag wat zij daar deden antwoordde [medeverdachte] dat hij een auto wilde verkopen aan de man met de witte schoenen. Achter de bestuurdersstoel werd een koffer gezien. [medeverdachte] gaf toestemming aan de politie om te kijken wat er in de koffer zat. De koffer bleek gevuld te zijn met rolletjes muntgeld. [medeverdachte] zei dat de koffer van de man met de witte schoenen was. [medeverdachte] en [medeverdachte 2] werden aangehouden. In de koffer zat tevens een bonnetje van de Rabobank Uden Veghel, kantoor Veghel. Er stond op dat op 3 februari 2011 om 12:53:20 uur 11 rollen van 2 euromunten was gepind ter waarde van 50 euro per stuk. In de koffer lag € 2.300,-.2
Voornoemd bonnetje bevat een bankrekeningnummer eindigend op 6795.3
De man met de witte schoenen betrof verdachte [verdachte] en ook hij is op 3 februari 2011 aangehouden4.
Op 3 februari 2011 omstreeks 14:00 uur werd door een getuige een portemonnee afgegeven op het politiebureau. Zij had deze gevonden nabij het trottoir van de Rembrandtlaan ter hoogte van de parkeerplaats oostelijk naast de Rabobank, tussen de zijstraat Heuvelstraat en het gebouw van de Rabobank. De gegevens in de portemonnee kwamen overeen met die van de aangehouden verdachte [verdachte]. In de portemonnee zat o.a. een kassastrook van de Rabobank Uden-Veghel, kantoor Veghel. Hieruit viel op te maken dat op 3 februari 2011 om 13:07 uur € 503,50 was afgeschreven van een rekening van de ABN AMRO met een banknummer eindigend op 5724. Er was 500 euro uitgegeven middels 10 rollen met muntstukken van 2 euro.5 6
Verdachte [verdachte] heeft verklaard dat hij zijn portemonnee had weggegooid toen hij politie zag.7
Bij de fouillering van medeverdachte [medeverdachte 2] zijn een viertal kaarten, model bankpas, voorzien van een magneetstrip aangetroffen. Op de kaarten waren stickers bevestigd voorzien van cijfercodes. 8 Het betreft een entertainmentcard met code 4160, een Ikea klantenpas met code 4901, een klantenpas met code 0883 en een klantenpas met code 1721.9
De Citroën C5 is onderzocht. Onder de stoel van de bijrijder lagen een Tom Tom en 10 pasjes met telkens een gele sticker met code erop en achter die stoel lag een zak met een hoeveelheid munten van twee euro.10 De zak had als opdruk "Prada" en de inhoud bedroeg € 3.110,-.11
De 14 kaarten (rechtbank: de kaarten uit de auto en de kaarten die [medeverdachte 2] bij zich droeg) zijn onderzocht: de entertainmentkaart met daarop genoteerd 4160 bevat gegevens van bankrekening [rekeningnummer 1] en de Ikeakaart met daarop genoteerd 1721 bevat gegevens van bankrekeningnummer [rekeningnummer 2]
Daarnaast is de herkomst onderzocht van de magneetstripgegevens van de 14 kaarten en van 11 van die kaarten is de zeer waarschijnlijke skimlocatie vastgesteld, zijnde een Oplaadpunt Chipknip van de Rabobank Grote Markt 17 Nijmegen en een Oplaadpunt Chipknip van de ABN AMRO bank Keizer Karelplein 33 Nijmegen.13
Door Equens is een overzicht gemaakt met gegevens van de skimincidenten op 1 februari 2011 in Nijmegen. Het gaat om Keizer Karelplein 33 Nijmegen, oplaadpunt 01107919 en het betreft onder andere de rekeningnummers [rekeningnummer 1] en [rekeningnummer 2].14
De twee passen uit de portemonnee van [verdachte] zijn onderzocht en gebleken is dat de magneetstripgegevens verkregen zijn middels skimmen van het chipknipoplaadpunt ABN AMRO Bank Keizer Karelplein 33 Nijmegen. Geskimd is op 1 februari 2011 tussen 9:53 en 12:00 uur.15 Met deze passen is geen geld opgenomen (p. 61-62).
Door Equens zijn aangiften gedaan van skimming op 3 februari 2011 in Veghel16, Waalwijk17 en Oosterhout18. Daarin wordt skimmen als volgt uitgelegd:
een verzamelnaam voor alle vormen van kopiëren van betaalpassen c.q. waardepassen. Betaalpassen zijn onder te verdelen in Debitscards (bankpassen) en Creditcards. De gegevens die op de magneetstrip van een waardepas c.q. betaalpas zijn vastgelegd worden gekopieerd en tijdelijk opgeslagen in een bestand. Deze gegevens vormen de basis voor het dupliceren van een betaalpas c.q. waardepas. Deze magneetstripgegevens worden geplaatst op een magneetstrip van een andere pas.
In Veghel is om 13:07 uur een bedrag van € 503,50 opgenomen van bankrekening [rekeningnummer 1] en om 12:53 uur een bedrag van € 553,85 van bankrekening [rekeningnummer 2]. Daarnaast zijn met in Nijmegen via oplaadpunt 01107919 geskimde passen om 12:55 en 12:57 uur bedragen van € 503,50 en 755,25 opgenomen van een ander bankrekeningnummer en is geprobeerd van enkele bankrekeningnummers geld op te nemen, onder meer van [rekeningnummer 1].
In Waalwijk zijn met in Nijmegen via oplaadpunt 01107919 geskimde passen bedragen van € 754,- en 703,75 opgenomen en in Oosterhout bedragen van € 1.005,- en 703,50.19
Het geld in Waalwijk is opgenomen met de Intratuin cadeaukaart met code 6737, die lag in de Citroën.20 Het geld in Oosterhout is opgenomen met de Ikea kaart met code 0883 die eveneens lag in de Citroën.21
De rechtbank stelt vast dat de in Waalwijk en Oosterhout gecashte bedragen het bedrag van de in de Prada zak aangetroffen munten benadert.
Verdachte [verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 3 februari 2011 in Veghel, Waalwijk en Oosterhout door middel van twee geskimde passen geld heeft opgenomen. Hij heeft deze passen gekregen van medeverdachte [medeverdachte 2]. Het geld dat hij gecasht heeft, heeft hij in de koffer gestopt die in de Citroën stond waarin [medeverdachte 2] en [medeverdachte] zich bevonden. Zelf is hij met een BMW vanuit het westen naar Brabant gereden. In die BMW zaten behalve verdachte nog twee anderen. Ook die andere personen hebben geld opgenomen.22
Verdachte [verdachte] heeft bij de politie verklaard dat hij met de verkeerde mensen in aanraking is gekomen sinds 2010. Hij heeft verklaard dat hij sinds oktober 2010 soms dagelijks, soms een keer per week gecasht heeft met vervalste pasjes. Hij heeft voorts verklaard dat hij 15 of 20 procent van de opbrengst kreeg en de rest moest hij afgeven aan, zoals verdachte hem noemt, "de man op de stoel". Verdachte heeft over het cashen verklaard dat daarbij altijd meer mensen betrokken waren. Toen er in het verleden eens geld ontbrak, zegt verdachte in elkaar geslagen te zijn. Verder werkt het volgens verdachte zo dat gebeld wordt als er werk is en dat bij de betreffende banken de passen worden uitgedeeld.
[medeverdachte] (rechtbank begrijpt [medeverdachte 2]) deelde op 3 februari 2011 de kaarten uit. Hij was de baas over de drie cashers. De Turk was chauffeur.23
Er zijn camerabeelden in het dossier voorhanden waarop verdachte [verdachte] staat afgebeeld in voormelde bankgebouwen te Veghel, Waalwijk en Oosterhout. In al deze plaatsen werd [verdachte] vergezeld door nog een persoon24. Van de persoon afgebeeld op beelden uit Veghel heeft verdachte [verdachte] ter terechtzitting verklaard dat het gaat om een van de mannen uit de BMW.25
De chauffeur [medeverdachte] heeft verklaard dat hij op 3 februari 2011 rond 9:00 uur in een café had afgesproken en dat [medeverdachte 2] (rechtbank begrijpt [medeverdachte 2]) bij hem in de auto stapte. Achter hem aan reed een BMW met Duits of Roemeens kenteken. Via Dordrecht, Breda en Waalwijk zijn ze naar Den Bosch gereden. Ook in Den Bosch hebben zij stil gestaan. [medeverdachte 2] zei "Naar Veghel, hier lukt het niet". Hij is toen naar Veghel gereden en parkeerde vlakbij de bank. [medeverdachte 2] stapte uit, de BMW reed door. [medeverdachte 2] ging de kant van de BMW op. [medeverdachte] kwam terug en ging naast [medeverdachte] zitten. De jongen uit de BMW kwam en zette een koffertje in de Citroën. [medeverdachte 2] sprak met de man. De politie kwam. Buiten het geld en de kaarten is alles in de auto van [medeverdachte 2], zo heeft hij verklaard. De andere jongen zat in de BMW die door een andere man werd bestuurd. Ze zijn via Dordrecht, Breda en Waalwijk gereden. Tussen Breda en Waalwijk zijn zij in een klein dorpje gestopt samen met die BMW. [medeverdachte 2] stapte kort uit en kwam na 5-10 minuten terug en ze reden weer verder. 26
Op 2 februari 2011 zagen politieambtenaren op de A15 een Fiat Marea met Engels kenteken rijden ter hoogte van Sliedrecht. In de auto zaten drie mannen met "oostblok"-uiterlijk. Tijdens een reguliere controle werden in de kofferbak skim-apparaten aangetroffen. De 3 mannen zijn aangehouden. Uit onderzoek bleek dat de apparaten op 2 februari 2011 gegevens hadden gekopieerd van bankpassen die aangeboden waren geweest in Chipknip Oplaadpunten in Nijmegen. Een apparaat had die woensdag tussen 7:08 en 16:55 uur bij ABN AMRO Keizer Karelplein Nijmegen gegevens gekopieerd van 20 bankpassen. Het andere apparaat had die dag tussen 6:43 en 10:58 uur bij het Chipkinip Oplaadpunt Rabobank Grote Markt 17 Nijmegen gegevens gekopieerd van 5 bankpassen. Tevens werd het navigatiesysteem van de Fiat uitgelezen. Omdat bekend was geworden dat op 3 februari 2011 in Veghel drie mannen waren aangehouden vanwege cashen met bankpasgegevens die door skimming waren verkregen op 1 februari 2011 tussen 8:23 en 12:14 uur en voorts dat de apparatuur op 1 februari 2011 bevestigd had gezeten op een Chipknip Oplaadpunt bij ABN Keizer Karelplein Nijmegen. Het navigatiesysteem van de datum 1 februari 2011 werd gecontroleerd. (Het systeem geeft een uur vroeger aan dan de Nederlandse tijd.) Op 1 februari 2011 om 5:34 uur is het navigatiesysteem vertrokken vanuit Rotterdam. Om 7:25 uur wordt gereden naar het Keizer Karelplein. Er worden rondjes gereden in de omgeving van dat plein maar steeds wordt teruggekeerd naar de Nassausingel. Vanaf 17:51 uur wordt vertrokken vanuit Nijmegen.27
De verdachten die in Sliedrecht zijn aangehouden zijn [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] en de politie heeft onderlinge telefonische contacten onderzocht tussen deze verdachtengroep en verdachten [verdachte] en [medeverdachte 2]. In de telefoon die bij [medeverdachte 2] is aangetroffen staat het telefoonnummer horende bij het onder [medeverdachte 4] in beslag genomen telefoontoestel. Op 1 februari 2011 is er over en weer contact geweest tussen beide mobiele telefoonnummers en op 2 februari tussen 18:48 en 19:30 uur is met het toestel van [medeverdachte 4] contact gelegd of is geprobeerd contact te leggen met het toestel dat bij [medeverdachte 2] is aangetroffen.28 Verder is uit onderzoek gebleken dat rechtstreeks telefonisch contact plaatsvond tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] en dat [verdachte] en [medeverdachte 4] een gemeenschappelijk telefoonnummer in de bij hen aangetroffen GSM-toestellen hadden opgeslagen.29
Reactie rechtbank op de verweren.
Het verweer van de verdediging dat zonder redelijk vermoeden van schuld om toestemming is verzocht om in de koffer te kijken zodat bewijsuitsluiting en vrijspraak dient te volgen, verwerpt de rechtbank. Op het moment dat er een melding vanuit Equens is gekomen dat er in de Rabobank in Veghel geld werd opgenomen door middel van geskimde betaalpassen en er nabij het bankgebouw in een auto een koffer werd waargenomen, stond niets er aan in de weg om de bestuurder van de auto om toestemming te vragen om in de koffer te mogen kijken. Op dat moment is nog geen sprake van toepassing van een dwangmiddel. Nadat de bestuurder, [medeverdachte], toestemming heeft gegeven wordt muntgeld aangetroffen in de koffer waarna dwangmiddelen worden toegepast.
Namens verdachte is aangevoerd dat wettig bewijs voor deelname aan een criminele organisatie voor een langere periode dan 3 februari 2011 ontbreekt. De rechtbank verwerpt ook dat verweer.
De verklaring van verdachte [verdachte], afgelegd bij de politie, zoals hierboven weergegeven bevat uitleg over de werkwijze van de organisatie waaraan hij sinds oktober 2010 zegt deel te nemen. Hij heeft in dat verband verklaard over de man op de stoel, de passen die eerst kort voor het cashen bij de bankgebouwen worden uitgedeeld, de omstandigheid dat bij het cashen altijd meer personen betrokken waren, over de opbrengst en zijn percentage daarin, over het bellen als er werk is.
Deze werkwijze stemt overeen met de verklaringen van verdachte [verdachte] (bij de politie en ter zitting) over hoe het cashen op 3 februari 2011 in zijn werk ging. Er waren meer cashers betrokken en [medeverdachte 2] was dit keer degene die de kaarten uitdeelde.
Op grond van deze verklaringen en de overige bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte reeds sinds oktober 2010 deelnam aan de criminele organisatie als hierna vermeld.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1.
op tijdstippen in de periode van 1 tot en met 3 februari 2011 te Veghel en/of Oosterhout en/of Waalwijk, tezamen en in vereniging met anderen,
telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse betaalpas, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, als ware die pas echt en onvervalst,
bestaande het gebruikmaken telkens hierin dat verdachte en/of zijn
mededaders met deze pas
- een geldbedrag heeft/hebben verkregen en
- heeft/hebben geprobeerd een geldbedrag te verkrijgen bij een muntrolautomaat van een bank en/of bij een geldautomaat
en bestaande die valsheid hierin dat voornoemde pas telkens was voorzien van door middel van manipulatie verkregen magneetstripgegevens en pincodes;
en
op tijdstippen in de periode van 1 tot en met 3 februari 2011 te Veghel en/of Oosterhout en/of Waalwijk, tezamen en in vereniging met anderen,
telkens opzettelijk een valse betaalpas, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg,
telkens voorhanden heeft gehad, zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededaders telkens wisten dat die pas bestemd was voor gebruik als ware deze echt en onvervalst;
2.
op tijdstippen in de periode van 1 tot en met 3 februari 2011 te Veghel en/of Oosterhout en/of Waalwijk, tezamen en in vereniging met anderen,
telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders telkens dat weg te nemen
goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
4.
Op tijdstippen in de periode van 1 oktober 2010 tot en met 3 februari 2011 te Veghel en/of Oosterhout en/of Waalwijk en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het
plegen van misdrijven, namelijk
- opzettelijk valselijk opmaken van betaalpassen en/of opzettelijk gebruik maken en/of voorhanden hebben van valse betaalpassen (artikel 232 Wetboek van Strafrecht)
en/of
- diefstal door middel van een valse sleutel
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Samenloop.
De raadsvrouwe heeft betoogd dat het gebruik maken van een valse pas bij de verkrijging van geldbedragen als ten laste gelegd in de feiten 1 en 2 eendaadse samenloop opleveren zodat toepassing dient te worden gegeven aan artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank verwerpt dat verweer.
Feit 1 sub 1 is toegesneden op artikel 232, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. De strekking van deze bepaling is primair het beschermen van het vertrouwen dat een burger stelt in het geautomatiseerde (bancaire) verkeer en in de juistheid van betaalpassen.
Feit 2 is toegesneden op de artikelen 310 en 311 van genoemde wet, die het eigendom en het bezit van roerende zaken beschermen.
Gelet op de uiteenlopende strekking van de betrokken delictsomschrijvingen zijn de feiten 1 sub 1 en 2 op te vatten als meer (juridisch verschillende) feiten waardoor in casu sprake is van meerdaadse samenloop.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren en 3 maanden, toewijzing van de vordering van de benadeelde partij en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, verbeurdverklaring van de GSM en telefoonkaarten en onttrekking aan het verkeer van de passen en de opnamebon.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
Namens verdachte is verzocht rekening te houden met de kleine rol die verdachte binnen de organisatie heeft gespeeld, de omstandigheid dat hij openheid van zaken heeft gegeven, het relatief geringe schadebedrag, de verslechtering van zijn gezondheid door detentie en het gemis van zijn familie die in Roemenië woont.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank enerzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een hoeveelheid betaalpassen met magneetstrippen waarop gekopieerde gegevens stonden. Hij heeft door middel van deze valse passen samen met zijn medeverdachten op geraffineerde wijze een hoeveelheid geld weggenomen, in de skimmerswereld ook wel "cashen" genoemd. Hij heeft de door hem gepleegde strafbare feiten gepleegd in georganiseerd verband en heeft willens en wetens zijn rol in die organisatie vervuld. Verdachte heeft bij het plegen van de feiten gehandeld uit puur winstbejag. Niet alleen veroorzaken dergelijke vermogensmisdrijven schade voor financiële instellingen maar ook het vertrouwen van de gebruikers van het geautomatiseerde bancaire systeem wordt door dit type misdrijven in ernstige mate ondermijnd.
Anderzijds zal de rechtbank rekening houden met het blanco strafblad van verdachte, zijn ondergeschikte rol binnen de criminele organisatie en de omstandigheid dat hij openheid van zaken heeft gegeven.
De rechtbank is echter van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
Beslag.
De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen in beslag genomen voorwerpen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - dit voorwerpen zijn:
- die geheel of grotendeels door middel van de strafbare feiten zijn verkregen en niet is kunnen worden vastgesteld aan wie het voorwerp (in casu de opnamebon) toebehoort en/of
- met behulp van welke (de kaarten) de feiten zijn begaan of voorbereid en deze voorwerpen ten tijde van het begaan van de feiten aan verdachte toebehoorden en
- die tot het begaan van het misdrijf zijn vervaardigd of bestemd.
De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen in beslag genomen voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - dit voorwerpen zijn met behulp van welke de feiten zijn begaan of voorbereid en deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
De vordering van de benadeelde partij Equens SE, Afdeling Fraud Control.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering omdat Equens SE niet degene is die rechtstreeks schade heeft geleden door de strafbare feiten en zich ter zake van de vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij niet kan voegen in het strafproces (artikel 51f Sv).
De rechtbank zal, nu de vordering niet wordt toegewezen, de benadeelde partij veroordelen in de kosten. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 27, 33, 33a, 36c, 47, 57, 140, 232, 310 en 311.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
Acht feit 3 niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
- medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een valse betaalpas, bestemd
voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs
geautomatiseerde weg, als ware deze echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
- medeplegen van opzettelijk een valse betaalpas, bestemd voor het verrichten
of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg,
voorhanden hebben, terwijl hij weet dat de pas bestemd is voor zodanig
gebruik, meermalen gepleegd;
T.a.v. feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, terwijl de schuldige het weg
te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse
sleutels, meermalen gepleegd;
T.a.v. feit 4:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Zij legt op de volgende straffen en maatregel.
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 4:
Gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht.
Verbeurdverklaring van de in beslag genomen goederen, te weten: een mobiele telefoon
Nokia, een Lebara telefoonkaart 272093, een Lebara telefoonkaart 272096, een telefoonkaart 272098, een telefoonkaart 272100 en een opnamebon Rabobank.
Onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen goederen, te weten: een Ikea pas
met sticker 2394 en een Fleurop bloemenbon met sticker 6245.
De rechtbank verklaart de benadeelde partij Equens SE niet-ontvankelijk in haar vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden
begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.L.W.M. Viering, voorzitter,
mr. E.C.P.M. Valckx en mr. H.H.E. Boomgaart, leden,
in tegenwoordigheid van mr. H.J.G. de Bruijn-van der Sluijs, griffier,
en is uitgesproken op 3 oktober 2011.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 Proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 80-81.
2 Proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 90 ev.
3 Een geschrift, zijnde een bon, dossierpagina 94.
4 Proces-verbaal van aanhouding, dossierpagina 129.
5 Proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 96-97.
6 Een geschrift, zijnde een bon, dossierpagina 99.
7 Verklaring [verdachte], dossierpagina 149.
8 Proces-verbaal van aanhouding van [medeverdachte 2], dossierpagina 177.
9 Een bewijs van ontvangst 116 Sv, dossierpagina's 46 en 47.
10 Proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 100.
11 Kennisgeving van inbeslagneming, dossierpagina 25.
12 Proces-verbaal uitlezen magneetstripgegevens 14 kaart, dossierpagina 113.
13 Proces-verbaal herkomst magneetstripgegevens 14 kaart, dossierpagina 115.
14 Een geschrift, dossierpagina 119.
15 Proces-verbaal van bevindingen uitlezen magneetstripgegevens 2 kaarten, dossierpagina 122.
16 Aangifte door Equens, p. 199 ev.
17 Aangifte door Equens, p. 235 ev.
18 Aangifte door Equens, p. 217 ev.
19 Een geschrift zijnde een overzicht van Equens met transacties, p. 223.
20 Proces-verbaal uitlezen magneetstripsgegevens 14 kaarten, p. 111, nummer 2 in verband met een geschrift zijnde een overzicht van Equens met transacties, p. 223.
21 Proces-verbaal uitlezen magneetstripsgegevens 14 kaarten, p. 112, nummer 2 in verband met een geschrift zijnde een overzicht van Equens met transacties, p. 223.
22 Verklaring van verdachte [verdachte], afgelegd ter terechtzitting van 19 september 2011.
23 Verklaring van verdachte [verdachte], dossierpagina 149.
24 Proces-verbaal van bevindingen beelden Rabobank Veghel, dossierpagina 205 tm 211, geschriften, zijnde prints van camerabeelden op dossierpagina's 224 tm 232 en 242 tm 244.
25 Verklaring van verdachte [verdachte], afgelegd ter terechtzitting van 19 september 2011.
26 Verklaring van [medeverdachte], dossierpagina 165 ev.
27 Proces-verbaal van bevindingen (analyse navigatie), dossierpagina 124.
28 Relaasproces-verbaal, dossierpagina 65.
29 Een geschrift, zijnde een overzicht van onderlinge telefonische contacten, dossierpagina 126.