ECLI:NL:RBSHE:2011:BR3362
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Voorlopige voorziening
- P.P.M. van Reijsen
- H.M.A. Opstelten-Dutilh
- V.R. de Meyere
- Rechtspraak.nl
Wijziging en intrekking van voorlopige voorzieningen in alimentatiezaken
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 6 juli 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van voorlopige voorzieningen met betrekking tot alimentatie. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.T.E. Kranenburg, verzocht om wijziging en intrekking van eerdere beschikkingen van de rechtbank van 29 april 2009, 18 november 2009 en 11 augustus 2010. De man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. T. Peters, verweerde zich tegen dit verzoek en vroeg zelfstandig om wijziging van zowel de partner- als kinderalimentatie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw haar verzoek baseert op de stelling dat de man onjuiste en onvolledige gegevens heeft verstrekt en dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden, zoals het samenwonen van de man met een nieuwe partner. De man heeft echter betwist dat de vrouw niet-ontvankelijk is in haar verzoek en heeft zijn eigen financiële situatie uiteengezet, waarbij hij stelde dat hij niet in staat is om de eerder vastgestelde alimentatie te voldoen.
De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van de vrouw in haar verzoek beoordeeld en geconcludeerd dat de man niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat de vrouw niet-ontvankelijk zou zijn. De rechtbank heeft ook de argumenten van de man over de vermeende onjuistheid van de gegevens van de vrouw verworpen. De rechtbank oordeelde dat de vrouw voldoende onderbouwing heeft gegeven voor haar verzoek en dat de man niet heeft aangetoond dat de alimentatie niet in stand kan blijven.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verzoeken van beide partijen afgewezen, waarbij zij oordeelde dat de eerder vastgestelde alimentatiebedragen niet gewijzigd hoeven te worden. De rechtbank heeft benadrukt dat de verplichting tot het betalen van alimentatie voortvloeit uit de zorgplicht van ouders voor hun kinderen en dat wangedrag van een ouder niet kan leiden tot beëindiging van deze verplichting. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.