ECLI:NL:RBSHE:2011:BR2568
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Raadkamer
- mr. drs. W.A.F. Damen
- mr. C.A. Mandemakers
- mr. C.M.A. van Kesteren
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beoordeling van de ISD-maatregel en de gevolgen van termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 25 juli 2011 een tussentijdse beoordeling uitgevoerd van de ISD-maatregel die aan de veroordeelde was opgelegd. De ISD-maatregel was op 23 maart 2010 opgelegd voor de duur van twee jaar, met de verplichting voor de officier van justitie om binnen negen maanden na het onherroepelijk worden van het vonnis de rechtbank te informeren over de voortzetting van de maatregel. De rechtbank constateerde dat deze termijn met zes maanden was overschreden, maar oordeelde dat er geen sanctie aan deze overschrijding was verbonden, zoals bepaald in artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank overwoog dat de veroordeelde niet in zijn belangen was geschaad door het verstrijken van de termijn, aangezien hij gedurende deze periode in een kliniek verbleef en er door de PI gewerkt werd aan zijn behandeling en re-integratie.
De rechtbank heeft de inhoud van de evaluatierapportage van de ISD-maatregel in overweging genomen, waaruit bleek dat de veroordeelde gemotiveerd was om aan zijn problemen te werken, ondanks eerdere onttrekkingen aan het toezicht. De rechtbank concludeerde dat de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk was voor de beëindiging van de recidive en de beveiliging van de maatschappij. De rechtbank besloot dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel werd voortgezet en dat de zaak opnieuw in december 2011 aan de rechtbank zou worden voorgelegd voor een verdere voortgangsbeoordeling.