ECLI:NL:RBSHE:2011:BR2037
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Medeplegen van voorbereidingshandelingen van een feit, bedoeld in de Opiumwet met betrekking tot drugsprecursoren
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 20 juli 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor het plegen van een feit, bedoeld in de Opiumwet. De verdachte werd ervan beschuldigd 24 liter safrol, 22 liter BMK en 75 milliliter PMK in bezit te hebben, stoffen die bestemd waren voor de productie van synthetische drugs zoals MDMA en amfetamine. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders wisten of ernstige reden hadden om te vermoeden dat deze stoffen bestemd waren voor het plegen van strafbare feiten. De tenlastelegging omvatte ook het voorhanden hebben van een busje traangas en deelname aan een organisatie die zich bezighield met het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet. De rechtbank heeft de dagvaarding geldig verklaard en de verdachte werd schuldig bevonden aan het voorhanden hebben van de genoemde stoffen zonder vergunning, maar sprak hem vrij van de andere tenlastegelegde feiten. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank overwoog dat de verdachte een actieve rol had in de voorbereidingshandelingen en dat de stoffen die in zijn bezit waren, bestemd waren voor de productie van harddrugs. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte bij het bepalen van de straf.