ECLI:NL:RBSHE:2011:BR1649

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
13 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
215160 - HA ZA 10-1649
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.J.G.N.M. Willard
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van overeenkomst en toepassing van redelijkheid en billijkheid in civiele zaak tussen besloten vennootschap en Belgische rechtspersoon

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch, gaat het om een geschil tussen een besloten vennootschap (hierna: [eiseres]) en de Belgische rechtspersoon Masterlease Belgium BVBA (hierna: Masterlease). De zaak betreft de uitleg van een overeenkomst die in 2004 tussen Masterlease en Belgacom is gesloten voor de huur en onderhoud van Opel Combo's. In 2009 hebben partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarbij de aankoopbedragen voor de voertuigen zijn verlaagd en het eigen risico van [eiseres] is verminderd. De kern van het geschil draait om de vraag of [eiseres] recht heeft op een vergoeding van Masterlease voor voertuigen waarvan de huurperiode nog niet was verstreken op het moment dat Belgacom zijn koopoptie uitoefende.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitleg van de overeenkomst moet plaatsvinden naar Nederlands recht, zoals door partijen is overeengekomen. De rechtbank overweegt dat de redelijkheid en billijkheid, zoals vastgelegd in de artikelen 6:2 en 6:248 BW, bepalend zijn voor de uitleg van de overeenkomst. De rechtbank concludeert dat [eiseres] niet voor alle voertuigen recht kan doen gelden op een vergoeding, omdat de partijen bij het aangaan van de overeenkomst rekening moesten houden met de mogelijkheid dat Belgacom de voertuigen zou kopen. De rechtbank wijst erop dat de koopoptie van Belgacom prevaleert boven de rechten van [eiseres].

De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan en bepaalt dat de zaak op de rol komt voor het nemen van een akte door Masterlease over de verkoop van de voertuigen aan Belgacom. Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.G.N.M. Willard en openbaar uitgesproken op 13 juli 2011.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 215160 / HA ZA 10-1649
Vonnis van 13 juli 2011
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres].,
voorheen genaamd XXX B.V.,
gevestigd te [adres],
[eiseres],
advocaat mr. G.C. Kruyswijk te Alkmaar,
tegen
de rechtspersoon naar Belgisch recht
MASTERLEASE BELGIUM BVBA,
gevestigd te Mechelen, België,
gedaagde,
advocaat mr. drs. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Masterlease genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 15 september 2010
- het proces-verbaal van comparitie van 12 januari 2011.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Masterlease heeft in 2004 met een derde, te weten het in België gevestigde bedrijf Belgacom, een contract gesloten voor de huur en onderhoud van Opel Combo’s 1.3. De voertuigen werden op individuele basis, dus per voertuig, aan Belgacom verhuurd voor in beginsel 36 maanden vanaf de inschrijving van het kenteken van het betreffende voertuig, met het recht voor Belgacom om die periode per voertuig eenzijdig te bekorten dan wel te verlengen, alsmede het recht het voertuig op enig moment te kopen van Masterlease tegen betaling van de boekwaarde.
2.2. Bij overeenkomst van 14 september 2006 (hierna: de overeenkomst) heeft Masterlease zich jegens [eiseres] verbonden tot het verkopen van circa 1425 Opel Combo’s 1.3 CDTI aan [eiseres]. Het betrof de op grond van de onder 2.1. bedoelde overeenkomst door Masterlease aan Belgacom verhuurde auto’s, die na reguliere afloop van de verhuurperiode, zijnde 36 maanden, weer door Belgacom bij Masterlease ingeleverd zouden worden. Aan de overeenkomst is een lijst gehecht van de betreffende auto’s. Daaruit blijkt dat de verhuurperiode van de diverse auto’s een aanvang heeft genomen op diverse tijdstippen tussen 1 december 2004 en 1 februari 2006.
2.3. In de overeenkomst verklaart [eiseres] ermee bekend te zijn dat Belgacom het recht heeft om iedere huurovereenkomst te verlengen naar 48 dan wel 60 maanden. Het aankoopbedrag dat [eiseres] aan Masterlease dient te voldoen is bepaald op € 5.125,-- na een looptijd van 36 maanden, € 4.250,-- na een looptijd van 48 maanden en € 3.500,-- na een looptijd van 60 maanden, waarbij de kilometerstand ook nog een rol speelt bij het uiteindelijk te betalen bedrag.
2.4. In de overeenkomst verklaart [eiseres] voorts ermee bekend te zijn dat Belgacom onder bepaalde omstandigheden contractueel gezien de mogelijkheid heeft de voertuigen zelf aan te kopen van Masterlease. Deze reeds bestaande koopoptie prevaleert volgens de overeenkomst ten opzichte van de tussen Masterlease en [eiseres] gesloten overeenkomst.
2.5. Artikel 12 van de overeenkomst bepaalt dat, indien Belgacom gebruik maakt van de koopoptie voor wat betreft meer dan 5% van de in de overeenkomst genoemde 1425 Opel Combo’s en Masterlease de overnameprijs hiervoor heeft ontvangen, Masterlease een compensatie zal verstrekken aan [eiseres]. Bij aankoop door Belgacom na een looptijd van 36 maanden heeft [eiseres] recht op € 488,-- per auto. Bij aankoop door Belgacom na een looptijd van 48 maanden heeft [eiseres] recht op € 350,-- per auto. De kilometerstand speelt ook nog een rol speelt bij het te ontvangen bedrag. Bij aankoop door Belgacom na een looptijd van 60 maanden heeft [eiseres] geen recht op compensatie.
2.6. Partijen hebben in 2009, naar aanleiding van het feit dat nog nauwelijks auto’s door Belgacom waren geretourneerd, overleg gevoerd en op 7 augustus 2009 een vaststellingsovereenkomst gesloten. Daarbij zijn de aankoopbedragen die [eiseres] aan Masterlease diende te betalen na een looptijd van 48 dan wel 60 maanden naar beneden bijgesteld. Het eigen risico van [eiseres] in verband met innameschade is verminderd van
€ 200,-- tot € 0.
2.7. Omstreeks 26 februari 2010 heeft Masterlease aan [eiseres] doen weten dat zij geen Combo’s meer zou leveren aan [eiseres], omdat Belgacom alle van Masterlease gehuurde Combo’s zou kopen.
3. Het geschil
3.1. [eiseres] vordert samengevat –
- verklaring voor recht dat Masterlease gehouden is de in artikel 12 van de overeenkomst aan [eiseres] toegekende compensatie te voldoen,
- veroordeling van Masterlease tot betaling van EUR 295.400,00 dan wel een in goede justitie te bepalen compensatie, alsmede een bedrag van EUR 8.000,00 wegens buitengerechtelijke kosten en overige door [eiseres] ten gevolge van het verzuim van Masterlease geleden schade, een en ander vermeerderd met rente en kosten.
[eiseres] legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag.
Belgacom heeft in februari 2010 haar koopoptie uitgeoefend, zodat op dat moment de koopovereenkomst tussen Belgacom en Masterlease met betrekking tot alle resterende Combo’s tot stand is gekomen. Van een groot deel van deze Combo’s was de looptijd van 60 maanden nog niet verstreken, zodat [eiseres] recht heeft op de overeengekomen compensatie van € 350,--. [eiseres] gaat uit van 1 februari 2010 als datum koop. [eiseres] legt een lijst over met auto’s die per 1 februari 2010 nog in omloop waren, waarvan op dat moment de looptijd van 60 maanden nog niet was verstreken. [eiseres] becijfert de door Masterlease verschuldigde vergoeding op € 295.400,-- exclusief BTW. Zij heeft Masterlease bij brief van 19 april 2010 verzocht deze vergoeding te voldoen. Masterlease heeft laten weten van mening te zijn geen vergoeding verschuldigd te zijn.
[eiseres] heeft buitengerechtelijke kosten gemaakt, die conform het rapport Voorwerk II worden begroot op € 4.000,--. Voorts heeft [eiseres] schade geleden doordat medewerkers van [eiseres] belast zijn geweest met de uitvoering van de overeenkomst en de voorbereiding van deze procedure, welke schade eveneens wordt begroot op € 4.000,--. Op grond van artikel 6:96 BW dient Masterlease deze schade aan [eiseres] te vergoeden.
3.2. Masterlease voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Partijen zijn het erover eens dat op hun rechtsverhouding Nederlands recht van toepassing is. Ook is niet in geschil dat op de rechtsverhouding tussen Masterlease en Belgacom Belgisch recht van toepassing is.
4.2. [eiseres] is van mening dat de in artikel 12 van de overeenkomst tussen [eiseres] en Masterlease genoemde koopoptie van Belgacom naar Nederlands recht moet worden beoordeeld, nu partijen Nederlands recht van toepassing hebben verklaard op hun overeenkomst. De rechtbank komt daarop hierna onder 4.4.1. terug.
4.3. Masterlease voert primair het verweer dat zij vanaf eind 2009 niet meer gebonden is aan de overeenkomst, aangezien [eiseres] wanprestatie heeft gepleegd door aan te geven geen voertuigen meer van Masterlease te zullen kopen indien Masterlease zich jegens haar niet zou verbinden alle nog resterende voertuigen van Belgacom aan haar te verkopen. Deze eis van [eiseres] was onredelijk, nu zij Masterlease daarmee feitelijk dwong de eertijds met Belgacom gemaakte afspraken terzake de verleende koopopties niet langer na te komen en dus wanprestatie jegens Belgacom te plegen. Een ingebrekestelling was niet nodig, want uit de houding van [eiseres] viel op te maken dat zij niet meer zou nakomen, aldus Masterlease.
4.3.1. Naar het oordeel van de rechtbank is de mededeling die [eiseres] Masterlease zou hebben gedaan die erop neerkomt dat zij “alles of niets” wilde kopen, niet zonder meer een mededeling waaruit Masterlease moest afleiden dat [eiseres] haar verplichtingen niet meer zou nakomen. Immers gaf [eiseres] te kennen dat zij álles wilde kopen en dus haar verplichtingen juist wel wilde nakomen. Een nadere onderbouwing van haar stelling dat uit de houding van [eiseres] viel op te maken dat zij niet meer zou nakomen is door Masterlease niet gegeven, zodat deze stelling niet opgaat. Derhalve was een ingebrekestelling vereist om [eiseres] in verzuim te doen verkeren. Nu een dergelijke ingebrekestelling ontbreekt, ontbreekt eveneens het voor ontbinding van de overeenkomst benodigde verzuim. Overigens is gesteld noch gebleken dat Masterlease de overeenkomst (buitengerechtelijk) heeft ontbonden. De conclusie is dan ook dat de overeenkomst tussen partijen nog steeds geldt.
4.4. Masterlease betwist dat [eiseres] recht heeft op een vergoeding voor alle auto’s, waarvan de looptijd van de huurovereenkomsten van 60 maanden op 1 februari 2010 nog niet was verstreken. Volgens Masterlease moet worden gekeken wanneer de koopovereenkomsten met betrekking tot de auto’s tussen Masterlease en Belgacom tot stand zijn gekomen. Dat is naar Belgisch recht het moment waarop de factuur is uitgegaan, aldus Masterlease. Masterlease legt een lijst over van 79 tussen 1 februari 2010 en 25 augustus 2010 door Belgacom overgenomen auto’s, die een looptijd hebben gehad van maximaal 59 maanden.
4.4.1. De rechtbank overweegt het volgende. De vraag of [eiseres] op grond van artikel 12 van de overeenkomst nu wel of niet recht heeft op een vergoeding voor alle auto’s, waarvan de looptijd van de huurovereenkomsten van 60 maanden op 1 februari 2010 nog niet was verstreken, is een kwestie van uitleg van de overeenkomst. Deze uitleg dient plaats te vinden naar Nederlands recht, nu partijen dit recht daarop van toepassing hebben verklaard. Het is dan ook niet zozeer de vraag of het begrip “koopoptie” naar Nederlands of naar Belgisch recht moet worden begrepen. Volgens vaste Nederlandse jurisprudentie komt het bij de beantwoording van de vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld, aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
De rechtbank is van oordeel dat een redelijke uitleg van de overeenkomst met zich brengt dat [eiseres] niet voor alle auto’s waarvan op 1 februari 2010 de looptijd van de huurovereenkomst van 60 maanden nog niet was verstreken recht kan doen gelden op een vergoeding. Daarbij heeft de rechtbank acht geslagen op de navolgende feiten en omstandigheden.
Uit de stellingen van partijen en uit de tekst van de overeenkomst volgt dat beide partijen er in beginsel van uitgingen dat telkens na afloop van een reguliere huurperiode van respectievelijk 36, 48 dan wel 60 maanden duidelijk zou worden of de betreffende auto langer zou worden gehuurd door Belgacom dan wel door Belgacom zou worden gekocht dan wel aan [eiseres] zou worden geleverd.
[eiseres] moest er rekening mee houden dat Belgacom alle auto’s zou kopen, aangezien het recht van koop door Belgacom prevaleerde boven dat van [eiseres].
Partijen hebben in hun vaststellingsovereenkomst van 7 augustus 2009, toen duidelijk was dat nauwelijks auto’s door Belgacom werden geretourneerd, niets gewijzigd omtrent een door [eiseres] te ontvangen vergoeding na afloop van de maximale looptijd.
Per 1 februari 2010 was ook voor de laatste auto’s de looptijd van 48 maanden verstreken, zodat [eiseres] er rekening mee moest houden dat alle op dat moment nog in omloop zijnde auto’s tot het einde van de maximale looptijd verhuurd zouden blijven en dat zij voor deze auto’s geen vergoeding meer zou ontvangen.
Masterlease heeft bij conclusie van antwoord (van 25 augustus 2010) onweersproken aangevoerd dat de aan Belgacom verhuurde voertuigen op dat moment nog steeds geleidelijk uitliepen, met andere woorden dat de eigendom van de auto’s, waarvan Belgacom reeds te kennen had gegeven deze te willen kopen, nog niet aan Belgacom was overgedragen.
Uit niets is gebleken dat partijen bij het aangaan van hun contractuele relatie rekening hebben gehouden met de mogelijkheid dat Belgacom op een bepaald moment, eerder dan na afloop van een reguliere huurperiode, zou besluiten dat zij voortaan alle auto’s zelf zou overnemen. De regels van redelijkheid en billijkheid waartoe partijen jegens elkaar bij de uitvoering van het contract ingevolge artikel 6:2 en 248 BW zijn gehouden, brengen in de gegeven omstandigheden mee dat artikel 12 van de overeenkomst zo moet worden uitgelegd dat niet het moment waarop Belgacom heeft meegedeeld dat zij voortaan alle auto’s zelf zou overnemen moet worden beschouwd als het moment waarop (de koopoptie werd uitgeoefend en) de huurperiode eindigde en waarop [eiseres] recht kreeg op een vergoeding, maar (in beginsel) het moment waarop de reguliere huurperiode zou aflopen.
4.5. Een en ander neemt niet weg dat kennelijk ook auto’s door Belgacom zijn overgenomen op een ander moment dan na afloop van de reguliere huurperiode. In de visie van Masterlease heeft [eiseres] recht op een vergoeding voor elke auto die een kortere huurperiode heeft gekend dan 59 maanden. Volgens Masterlease moet op het aantal van 79 auto’s die blijkens de door haar overgelegde lijst eerder zijn overgenomen nog in mindering worden gebracht de met [eiseres] overeengekomen franchise van 5% van 1425, zijnde 71 voertuigen, zodat [eiseres] in de visie van Masterlease aanspraak heeft op slechts 8 maal € 350,--, dit is € 2.800,--. [eiseres] heeft echter onweersproken gesteld dat zij tot en met januari 2010 slechts 300 auto’s geleverd heeft gekregen. Belgacom heeft dus ruim meer dan 5% van alle auto’s gekocht. Bovendien is de franchise van 5% niet beperkt tot auto’s die worden aangekocht voor afloop van de maximale looptijd. Ervan uitgaand dat Belgacom tenminste 71 auto’s heeft aangekocht na afloop van de maximale looptijd heeft [eiseres] dan ook recht op een vergoeding voor alle auto’s die zijn verkocht na een huurperiode van maximaal 59 maanden of korter. Naar het oordeel van de rechtbank is voor de bepaling van de duur van de huurperiode in redelijkheid bepalend tot en met wanneer Belgacom huur heeft betaald voor de betreffende auto. De rechtbank wil zicht krijgen op welke auto’s van de lijst van 1425 na welke huurperiode aan Belgacom zijn verkocht. Masterlease zal in de gelegenheid worden gesteld een overzicht in het geding te brengen van alle op de lijst van 1425 voorkomende auto’s die aan Belgacom zijn verkocht ook na 25 augustus 2010, tot en met wanneer Belgacom voor de betreffende auto’s huur heeft betaald en voor welke auto’s [eiseres] reeds een vergoeding heeft ontvangen. [eiseres] wordt vervolgens in de gelegenheid gesteld daarop te reageren. De zaak zaal hiertoe naar de rol worden verwezen.
4.6. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 24 augustus 2011 voor het nemen van een akte door Masterlease over hetgeen is vermeld onder 4.5, waarna de wederpartij op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kan nemen,
5.2. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.G.N.M. Willard en in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2011.