ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ9524

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/885039-10
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doodslag door verdachte met psychische stoornis

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 29 juni 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn adoptiefstiefvader heeft omgebracht. De verdachte, geboren in 1986, heeft zijn vader met meerdere messen, schroevendraaiers en een hamer aangevallen, wat leidde tot de dood van het slachtoffer. De verdachte verkeerde op het moment van de daad in een psychotische toestand, wat resulteerde in de diagnose van paranoïde schizofrenie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van het delict, en heeft hem daarom ontslagen van alle rechtsvervolging. De officier van justitie had terbeschikkingstelling met dwangverpleging geëist, wat de rechtbank heeft overgenomen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen bewijs was voor voorbedachten rade, en dat de verdachte handelde vanuit een waan. De beslissing is gebaseerd op de rapportages van deskundigen die de geestelijke toestand van de verdachte hebben beoordeeld. De rechtbank heeft de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging opgelegd, gezien het risico op herhaling en de noodzaak van behandeling in een gedwongen kader.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/885039-10
Datum uitspraak: 29 juni 2011
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd in [p.i.].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 juni 2011.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 21 februari 2011. Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 december 2010 te Son, gemeente Son en Breugel, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met (een) mes(sen) en/of (een) schroevedraaier(s) en/of een schaar, althans een of meer scherpe en/of puntige voorwerp(en) in het hoofd en/of de hals en/of de (linker)schouder/bovenarm en/of de borstkas en/of het hart/de hartstreek en/of de onderzijde van de kin en/of de buik en/of de (rechter) bekkenkam en/of de rechterknie en/of in de (linker)oorschelp, in elk geval (telkens) in het lichaam, gestoken,
en/of
meermalen, althans eenmaal, met (een) mes(sen) en/of een schaar in het gezicht en/of de kin en/of de hals en/of in de (linker)hand en/of een of meerdere vinger(s) en/of de pols(en) en/of het (rechter) onderbeen heeft gesneden
en/of
meermalen, althans eenmaal, met een hamer, althans een hard voorwerp, tegen het hoofd geslagen,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
(artikel 289/287 Wetboek van Strafrecht)
Ter terechtzitting van 15 juni 2011 heeft de officier van justitie de tenlastelegging gewijzigd. Een kopie van de vordering tot wijziging van de tenlastelegging is aan dit vonnis gehecht.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
Op 15 december 2010 is, [slachtoffer], van zijn leven beroofd.
Omstreeks 15 december 2010 omstreeks 11.27 uur komt bij de politie een melding binnen dat er een man bij de voordeur van het pand [adres] te Son zou liggen. Deze man blijkt onder het bloed te zitten en reageert niet meer.1 2Als verbalisanten ter plaatse komen treffen zij het levenloze lichaam van [slachtoffer] aan.3 4 De lijkschouwer constateert dat het slachtoffer is overleden.5
De voordeur van de woning is van de binnenkant op slot gedaan.6 Ongeveer 30 minuten na de melding wordt verdachte in verwarde toestand aangetroffen. Zijn handen en kleding zijn besmeurd met bloed en hij heeft een snijwond aan zijn rechter handpalm.7
Uit forensisch onderzoek is gebleken:
- Dat het slachtoffer [slachtoffer] verschillend letsel heeft, passend bij scherprandig klievend/snijdend perforerend geweld en er is letsel als gevolg van heftig uitwendig mechanisch botsend geweld,8
- Dat op verschillende plaatsen in en buiten de woning bloedsporen aanwezig zijn en dat in de woning op diverse locaties steekvoorwerpen zijn aangetroffen, in de vorm van messen, schroevendraaiers, een schaar en een hamer, die met bloed zijn besmeurd.9
- Dat op alle steekvoorwerpen, op het lemmet of op de punt, het DNA-profiel van het slachtoffer is aangetroffen; 10
- Dat op het heft van een groot aantal van de steekvoorwerpen het DNA-profiel van verdachte is aangetroffen in de vorm van een mengprofiel met dat van het slachtoffer;11
- Dat op de kop van de hamer het DNA-profiel van het slachtoffer is aangetroffen en op de steel weer het DNA-profiel van verdachte in de vorm van een mengprofiel met dat van het slachtoffer.12
Als doodsoorzaak is vastgesteld dat [slachtoffer] is overleden tengevolge van hartfunctieverlies en weefselschade door bloedverlies opgelopen door inwerking van uitwendig mechanisch scherprandig klievend/snijdend perforerend geweld en heftig uitwendig mechanisch botsend geweld.13
Verdachte heeft tegenover verbalisanten verklaard dat hij zijn vader heeft gedood.14 Ter terechtzitting heeft hij gezegd zich flitsen te kunnen herinneren van wat er op 15 december 2010 is gebeurd. Hij zegt geweld te hebben gebruikt. Hij heeft zijn vader, toen hij van de bovenverdieping kwam van achteren aangevallen met een klein mesje. Verdachte kan zich herinneren andere messen, een schroevendraaier en een hamer te hebben gebruikt. Hij heeft ook een mes uit een blok uit de keuken gepakt. Verdachte kan zich de volgordelijkheid niet meer herinneren. Hij is zijn vader aangevallen, omdat hij zich bedreigd voelde en bang was dat zijn vader hem zou aanvallen en zelf dood zou gaan.15
Het standpunt van de officier van justitie.
Volgens de officier van justitie is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk gewelddadige handelingen heeft verricht waardoor zijn vader is overleden. Uit het gebruikte geweld en het aantal wapens blijkt dat hij heeft gehandeld met voorbedachten rade.
Het standpunt van de verdediging.
Volgens de verdediging was verdachte ten tijde van zijn handelen volledig beheerst door wanen en wist hij niet wat hij deed. Voor wat betreft de opzettelijkheid - het ontbreken van ieder inzicht bij verdachte in de draagwijdte van zijn handelen - refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsman stelt zich op het standpunt dat er geen sprake is van voorbedachten rade, omdat er geen sprake is van "enig overleg" en bovendien niet duidelijk is wanneer welk geweld is aangewend.
Het oordeel van de rechtbank.
Opzet
Een ernstige geestelijke stoornis staat slechts dan aan de bewezenverklaring van het opzet in de weg indien de betrokkene ten tijde van zijn handelen ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen heeft ontbroken. Daarvan zal slechts bij hoge uitzondering sprake zijn.
Uit hetgeen verdachte ter terechtzitting van 15 juni 2011 heeft verklaard, namelijk dat hij zich kan herinneren zijn vader van achteren met een mes te hebben aangevallen en meerdere messen, een schroevendraaier en een hamer te hebben gebruikt en te hebben gehandeld omdat hij bang was dat zijn vader hem zou aanvallen en zelf dood te gaan en dat hij stemmen hoorde, die hem opdracht gaven zijn vader te vermoorden, alsmede uit verdachte's waanwereld van aliens waarin zijn vader de rol had van de duivel, van degene met wie alle machines contact maakten en die ook opdracht gaf betrokkene uit te schakelen,16 leidt de rechtbank af dat verdachte besef had van zijn handelen en dat dit tot de dood zou leiden van zijn vader. De uitzonderlijke situatie dat hem elk besef hieromtrent heeft ontbroken kan in het licht hiervan niet worden aangenomen.
Voorbedachten rade
De rechtbank overweegt dat voor bewezenverklaring van voorbedachten rade, zoals in de tenlastelegging uitgedrukt met de woorden "na kalm beraad en rustig overleg" moet vaststaan dat verdachte enige tijd had om zich te beraden op het te nemen of genomen besluit, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
De rechtbank is van oordeel dat niet met voldoende zekerheid is vast te stellen wat zich precies op welk moment en waar in de woning heeft voorgedaan en op welk moment verdachte (uiteindelijk) heeft besloten zijn vader van het leven te beroven. Daarbij komt dat niet vaststaat welk handelen van verdachte het dodelijk letsel heeft veroorzaakt. Hoeveel tijd er is verstreken tussen de verschillende handelingen is evenmin vastgesteld. Dat daartussen tijd is verstreken, betekent niet dat verdachte voldoende tijd heeft gehad en ook psychisch in staat is geweest om zich tussen de verschillende handelingen te bezinnen op zijn gedrag en aldus na kalm beraad en rustig overleg zijn vader van het leven heeft beroofd. De rechtbank sluit niet uit dat verdachte handelde in een aanval van razernij.
Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen is dat verdachte [slachtoffer] met voorbedachten rade heeft gedood.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
Op 15 december 2010 te Son, gemeente Son en Breugel, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet, die [slachtoffer] meermalen met messen en/of schroevendraaiers en/of een schaar in het hoofd en/of de hals en/of het hart en/of de hartstreek gestoken en/of gesneden en met een hamer tegen het hoofd geslagen tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid.
De strafbaarheid van het feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte
Over verdachte zijn door A.H.A.C. van Bakel, psychiater en drs B.Y. van Toorn, psycholoog, rapportages uitgebracht. In hun rapportage hebben beiden geconcludeerd dat verdachte lijdt aan een paranoïde schizofrenie. Ten tijde van het plegen van het delict was er sprake van een floride paranoied-psychotische waan. Verdachte voelde zich bezien vanuit zijn waan waarschijnlijk dermate door zijn vader bedreigd, dat hij geen uitweg meer zag en zijn vader aanviel. Verdachte werd volledig door zijn waan beheerst. Verdachte had alle contact met de realiteit verloren. De deskundigen adviseren de rechtbank verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar te verklaren.
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen Van Bakel en Van Toorn over, maakt die tot de hare. Omdat verdachte toen hij zijn vader om het leven bracht volledig door zijn waan werd beheerst kan hem zijn handelen niet worden toegerekend. De rechtbank is van oordeel dat verdachte daarom niet strafbaar is en zal hem ontslaan van alle rechtsvervolging.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie oordeelt dat verdachte niet strafbaar is en vordert oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
Verdachte is niet strafbaar maar is zich bewust van de noodzaak van begeleiding. De adviezen van de psychiater en de psycholoog kunnen worden overgenomen.
Het oordeel van de rechtbank.
Volgens de beide gedragsdeskundigen bestaat er, indien verdachte opnieuw psychotisch wordt, een grote kans op herhaling van een vergelijkbaar delict. Of betrokkene psychotisch wordt hangt af van zijn bereidheid en vermogen om anti-psychotische medicatie te blijven nemen. Verdachte reageert zeer goed op antipsychotische medicatie, maar de deskundigen hebben gerede twijfel of verdachte, gelet op zijn houding ten aanzien van de medicatie in het verleden, op eigen kracht in staat is, medicatie te blijven gebruiken. Ook het gebruik van middelen zoals cannabis is een risicofactor. Bij gebruik van middelen zal verdachte sneller psychotisch worden. Bij hun conclusie ten aanzien van het gevaar voor recidive wegen de deskundigen verder mee dat verdachte een kwetsbaar persoon is die snel uit zijn evenwicht is. Spanningen in zijn omgeving zullen zijn paranoia doen toenemen. De deskundigen benoemen een aantal beschermende factoren zoals zijn goede cognitieve vaardigheden en zijn sociaal netwerk. Op het moment dat verdachte psychotisch is kan hij hiervan echter geen gebruik meer maken.
De deskundigen concluderen dat behandeling noodzakelijk is en dat dat vanwege het gebrek aan ziektebesef, ziekte-inzicht, zijn opstandige houding ten aanzien van hulp van derden en het feit dat hij keer op keer stopt met het innemen van medicijnen, behandeling dient plaats te vinden in een gedwongen kader en dat de behandeling langdurig noodzakelijk zal zijn. Gezien de ernst van de problematiek, de mate van doorwerking van de stoornis in het delict, de verhoogde kans op recidive en de noodzaak van een langdurig behandelingskader adviseren de deskundigen de rechtbank om de maatregel "ter beschikkingstelling met dwangverpleging" op te leggen.
De rechtbank neemt ook deze conclusies over en maakt die tot de hare.
Het hierna te kwalificeren feit, doodslag, betreft een misdrijf dat is gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van personen. In aanmerking genomen het als hoog ingeschatte recidive risico eist de veiligheid van personen de oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
- Wetboek van Strafrecht artikelen 37a, 37b, 287.
DE UITSPRAAK
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
Doodslag.
Verklaart verdachte hiervoor niet strafbaar en ontslaat hem te dier zake van alle rechtsvervolging.
Legt op de volgende maatregel.
Terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M. Kooijmans-de Kort, voorzitter,
mr. A.G.A.M. van de Ven en mr. W.M. Weerkamp, leden,
in tegenwoordigheid van H.A. van Neerven, griffier,
en is uitgesproken op 29 juni 2011.
Mr. Van de Ven is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 Relaas verbalisanten p. 113 en verklaring van getuige [naam getuige] p. 163
2 Verklaring getuige [naam getuige] p. 163
3 Relaas verbalisanten p 118, 119, 120.
4 Confrontatie p. 152
5 Verklaring niet natuurlijke dood, p. 595 e.v.
6 Verklaring verdachte studioverhoor d.d. 28 april 2011, forensisch onderzoek
7 Relaas forensisch coördinator en foto 's p. 129 - 135
8 Rapport arts en patholoog V. Soerdjbalie Maikoe p. 263
9 Pv sporenonderzoek p. 328
10 Rapport NFI dd 27 februari 2011 DNA-onderzoek p. 677-688
11 Zie noot 10
12 Zie noot 10
13 NFI rapport d.d. 7 april 2011 p. 257 - 264
14 Studioverhoor verdachte 28 april 2011 p 48 en 53
15 Verklaring ter terechtzitting van 15 juni 2011
16 Forensisch psychiatrisch onderzoek p. 8
??
??
2
Parketnummer: 01/885039-10
[verdachte]