vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/825117-11
Datum uitspraak: 10 juni 2011
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd te: [PI].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 27 mei 2011.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 26 april 2011.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 27 mei 2011 is gewijzigd is aan verdachte tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 december 2010 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een pak shag en/of een fles parfum en/of een portemonnee en/of een GSM, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat verdachte en/of diens mededader(s) een mes ter hand heeft/hebben genomen en/of dat mes op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gericht en/of een boksbeugel om zijn/hun hand(en) heeft gedaan en/of die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] de woorden heeft/hebben toegevoegd "geld, geld" en/of "Afstappen, geef je geld en telefoon en alles wat je bij je hebt" en/of "Ik heb een mes, moet ik dat gaan gebruiken" ;
(artikel 317 Wetboek van Strafrecht);
hij op of omstreeks 21 december 2010 te Eindhoven met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pak shag en/of een fles parfum en/of een portemonnee en/of een GSM, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] voornoemd, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of diens mededader(s) een mes ter hand heeft/hebben gepakt en/of dat mes op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht en/of een boksbeugel om zijn/hun hand(en) heeft gedaan en/of die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] de woorden heeft/hebben toegevoegd "geld, geld" en/of "Afstappen, geef je geld en telefoon en alles wat je bij je hebt" en/of "Ik heb een mes, moet ik dat gaan gebruiken" ;
(artikel 312 Wetboek van Strafrecht);
2.
hij op of omstreeks 20 december 2010 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer gsm's (merk HTC en/of Nokia) en/of een hoeveelheid geld (ongeveer 60 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of diens mededader(s) een mes en/of een boksbeugel ter hand heeft/hebben genomen en/of dat mes en/of die boksbeugel op die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] gericht heeft/hebben en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] de woorden heeft/hebben toegevoegd : "Give me money" en/of "We need your mobile phones".
(artikel 317 Wetboek van Strafrecht);
3.
hij op of omstreeks 15 december 2010 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee (oa inhoudende ongeveer 200 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of diens mededader(s) een boksbeugel ter hand heeft/hebben genomen en/of getoond en/of die [slachtoffer 5] een klap tegen diens hoofd heeft/hebben toegediend (waarbij de bril van het hoofd van die [slachtoffer 5] viel) en/of (daarbij) die [slachtoffer 5] de woorden heeft/hebben toegevoegd "Geef me je geld" en/of "en nou opdonderen en je smoel houden";
(artikel 317 Wetboek van Strafrecht);
4.
hij op of omstreeks 20 december 2010 te Eindhoven ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een hoeveelheid geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die[slachtoffer 6] voornoemd, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen die [slachtoffer 6] aangesproken en/of de weg aan die [slachtoffer 6] gevraagd en/of (vervolgens) een mes gepakt en/of getoond, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 312 jo 45 Wetboek van Strafrecht);
hij op of omstreeks 20 december 2010 te Eindhoven ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 6] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en/of goederen van zijn/hun gading, in elk geval van enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), hebbende verdachte en/of diens mededader(s) die [slachtoffer 6] aangesproken en/of de weg gevraagd en/of (vervolgens) een mes gepakt en/of die [slachtoffer 6] dat mes voorgehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 317 jo 45 Wetboek van Strafrecht);
Voorts zijn aan de rechtbank ter kennis gebracht het door verdachte bekende ad informandum gevoegde strafbare feit zoals vermeld op de dagvaarding. Tengevolge van een kennelijke schrijffout staat in de eerste regel van de korte omschrijving van dit strafbare feit bij de pleegperiode '15-21 december 2011' vermeld in plaats van '15-21 december 2010'. Voorzover in de tenlastelegging overige taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
* Een dossier van regiopolitie Brabant Zuid-Oost, met dossiernummer 2011024945, afgesloten d.d. 18 april 2011, aantal doorgenummerde bladzijden: 159.
Dit dossier bevat een verzameling wettig opgemaakte processen-verbaal die in de onderhavige zaak in het kader van het opsporingsonderzoek zijn opgemaakt alsmede (eventueel) andere bescheiden (hierna pv).
De beoordeling van de bewijsmiddelen.
Vaststaande feiten ten aanzien van feit 1.
Op 21 december 2010 bevond [slachtoffer 1] zich samen met [slachtoffer 2] te Eindhoven. Er kwamen twee jongens hun kant opgelopen. Een van hen had een mes in zijn hand vast. De jongens riepen: "geld, geld!" en "Afstappen, afstappen, geef je geld je telefoon en alles wat je bij je hebt". Eén jongen zei: "Ik heb een mes moet ik dat gaan gebruiken". Nadat [slachtoffer 1] zei dat hij geen geld had, heeft de jongen met het mes een boksbeugel aan zijn hand gedaan. Hij hield het mes op de buik van [slachtoffer 1] gericht. De jongen zei: "Je telefoon!" Aangever heeft hem een pakje shag, een flesje parfum en zijn portemonnee gegeven. Nadat de overvaller in zijn portemonnee had gekeken heeft hij deze teruggegeven aan aangever. De overvaller heeft aangevers zakken bevoeld en hieruit een telefoon gehaald. De andere overvaller vroeg ondertussen de telefoon [slachtoffer 2] en keek in haar handtas. Hierna zijn zij weggerend.1,2
Medeverdachte [medeverdachte] heeft zijn aandeel in de overval erkend. Hij heeft verklaard dat hij een boksbeugel en een mes vasthield, een dreigende houding heeft aangenomen en heeft gevraagd naar het geld en telefoons van de slachtoffers. Hij zag bij de jongen een gsm in zijn broekzak zitten en heeft die eruit gehaald. Zijn mededader [verdachte] (de rechtbank begrijpt: de verdachte) heeft de jongen gefouilleerd en een fles parfum en een pakje shag gevonden. Daarna zijn ze weggerend.3
Verdachte heeft erkend dat hij aan de overval heeft deelgenomen. Hij is [medeverdachte] achterna gerend naar de jongen en het meisje. [medeverdachte] zei tegen de jongen en het meisje dat ze hun geld en telefoon moesten geven. [medeverdachte] had een boksbeugel vast. Verdachte heeft gezegd dat hij een mes bij zich had. Zij hebben een pak shag, een telefoon en geld buitgemaakt.4
Vaststaande feiten ten aanzien van feit 2.
Op 20 december 2010 zijn [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] te Eindhoven beroofd. Twee jongens kwamen hun kant opgelopen en zeiden "Give me money". Een van de jongens had een mes in zijn hand en richtte dat op de slachtoffers. [slachtoffer 3] heeft zijn geld afgegeven, ongeveer € 60,-. Een van de overvallers zei: "We need your mobile phones". [slachtoffer 3] gaf zijn HTC telefoon af en [slachtoffer 4] haar Nokia telefoon.5
Medeverdachte [medeverdachte] heeft erkend dat hij de slachtoffers hun geld en telefoons afhandig heeft gemaakt. Hij heeft tijdens de overval een boksbeugel gedragen en getoond.6
Verdachte heeft erkend dat hij tezamen met [medeverdachte] deze overval heeft gepleegd. [medeverdachte] droeg daarbij een boksbeugel en heeft daarmee gedreigd. Verdachte heeft gezegd "Give me money" en "We need your mobile phones". De HTC telefoon heeft verdachte op zijn kamer bewaard.7 Deze telefoon wordt inderdaad op de slaapkamer van verdachte teruggevonden.8
Vaststaande feiten ten aanzien van feit 3.
Op 15 december 2010 was [slachtoffer 5] te Eindhoven aan het wandelen. Hij voelde opeens een harde klap tegen de zijkant van zijn hoofd. Hij zag twee jonge jongens naast hem staan en één van hen droeg een boksbeugel. De jongen met de boksbeugel liep op hem af en zei: "Geef me geld". [slachtoffer 5] heeft zijn portemonnee uit zijn broek gepakt en de jongen met de boksbeugel trok die uit zijn handen. De andere jongen hield [slachtoffer 5] ondertussen hardhandig bij zijn arm vast. Deze jongen duwde [slachtoffer 5] vervolgens weg en zei: "En nou opdonderen en je houd je smoel".9
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij samen met verdachte de man van achteren heeft aangevallen en dat zij hem hebben vastgepakt. [medeverdachte] heeft de man een tik gegeven met zijn hand waaraan hij een boksbeugel droeg. Hij heeft gezegd: "Dit is een beroving, geef geld". Zij hebben zijn portemonnee van hem afgepakt.10
Verdachte heeft erkend dat hij aan deze overval heeft deelgenomen. Hij heeft de man geduwd en op agressieve toon gezegd: "Geef mij je geld". [medeverdachte] droeg een boksbeugel. Verdachte heeft gezegd: "En nou opdonderen en houd je smoel".11
Vaststaande feiten ten aanzien van feit 4.
Op 20 december 2010 te Eindhoven werd [slachtoffer 6] door twee jongens benaderd die hem de weg vroegen. Vervolgens pakte één van hen een mes en zei tegen [slachtoffer 6] dat hij een mes had. De andere jongen liep achter [slachtoffer 6] langs. [slachtoffer 6] wilde zijn geld niet afgeven en heeft daarom vervolgens de jongen met het mes drie slagen met zijn vuist gegeven. Vervolgens renden de jongens weg.12
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij tezamen met verdachte de man gepoogd heeft te overvallen. Hij heeft tegen de man gezegd: "Dit is een overval" en hield een mes in zijn hand. De man heeft hem in zijn gezicht geslagen. Hierna zijn zij weggerend.13
Verdachte heeft deze verklaring van [medeverdachte] bevestigd. [medeverdachte] heeft tegen de man gezegd dat hij zijn geld moest geven en dat zij hem anders in elkaar zouden slaan. De man wilde zijn geld niet geven en was zich aan het verdedigen. [medeverdachte] heeft een mes gepakt en daarmee steekbewegingen gemaakt in de richting van de man. Verdachte heeft de man toen weggeduwd en zij zijn weggerend.14
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht feit 1 bewezen, met dien verstande dat een pak shag en een fles parfum zijn afgeperst en een gsm met geweld is gestolen. De officier van justitie vraagt vrijspraak voor de diefstal van de portemonnee, omdat deze is teruggegeven aan het slachtoffer.
De officier van justitie acht feit 2 bewezen en gaat daarbij van uit dat gebruik is gemaakt van een boksbeugel.
De officier van justitie acht feit 3 bewezen.
De officier van justitie acht feit 4 bewezen, te weten een poging tot afpersing en een poging tot diefstal met geweld in vereniging.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van alle feiten. De raadsman heeft voorts bepleit dat verdachte nimmer een mes heeft gehanteerd. Ten aanzien van feit 2 merkt de raadsman op dat volgens zijn cliënt en medeverdachte gebruik is gemaakt van een boksbeugel en geen mes. Ten aanzien van feit 4 voert de raadsman aan dat sprake is van een poging tot diefstal met geweld.
Het oordeel van de rechtbank.
De officier van justitie heeft verzocht verdachte vrij te spreken ten aanzien van de diefstal van de portemonnee (feit 1), omdat deze aan het slachtoffer is teruggegeven. De rechtbank volgt de officier van justitie niet en overweegt hiertoe dat de portemonnee eerst van het slachtoffer is afgeperst en dat deze, nadat deze op de inhoud is bekeken, aan het slachtoffer is teruggegeven. Er is door het afgeven van de portemonnee al sprake van een voltooid delict. Dat de portemonnee kort daarna is teruggegeven aan het slachtoffer omdat deze leeg was, doet daaraan niets af.
Ten aanzien van feit 2 overweegt de rechtbank als volgt. Zowel verdachte als diens medeverdachte hebben ontkend dat gebruik is gemaakt van een mes. De aangevers spreken echter beiden duidelijk over een mes, zodat de rechtbank het bewezen acht dat, ik elk geval, sprake is geweest van het gebruik van een mes. Beide verdachten hebben erkend dat tevens een boksbeugel is gebruikt bij deze afpersing. De rechtbank heeft geen reden om aan dit onderdeel van hun, ook overigens bekennende, verklaring te twijfelen. Gelet hierop zal de rechtbank bewezen verklaren dat zowel een mes als een boksbeugel zijn gebruikt als wapen bij deze afpersing.
Ten aanzien van de onder 4 tenlastegelegde poging tot diefstal met geweld en poging tot afpersing.
Volgens recente jurisprudentie van de Hoge Raad15 bestaat er tussen de inhoud die toekomt aan de begrippen "wegnemen" in het verband van artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht of "afgifte" in de zin van art. 317 van het Wetboek van Strafrecht, geen scherpe grens. Onder bepaalde omstandigheden kan het gedogen van wegnemen zowel 'wegnemen" als "afgifte" opleveren. Dat brengt mee dat in voorkomende gevallen aan de feitenrechter enige vrijheid toekomt om bepaalde gedragingen ofwel als "wegnemen" ofwel als "afgifte" te kwalificeren.
Nu sprake is van een onvoltooid gebleven delict, kwalificeert de rechtbank, op basis van deze jurisprudentie, de handelingen van de daders in het geheel van de gepleegde handelingen, als de primair tenlastegelegde "poging tot diefstal met geweld" in de zin van artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de inhoud van de hierboven uitgewerkte wettige bewijsmiddelen onder de vaststaande feiten en de erkennende verklaring van verdachte de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard, zoals na te melden.
De bewezenverklaring.
De rechtbank komt tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1.
op 21 december 2010 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een pak shag en een fles parfum en een portemonnee, toebehorende aan [slachtoffer 1], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachtes mededader een mes ter hand heeft genomen en dat mes op die [slachtoffer 1] heeft gericht en een boksbeugel om zijn hand heeft gedaan en dat verdachte en/of diens mededader die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] de woorden heeft/hebben toegevoegd "geld, geld" en "Afstappen, geef je geld en telefoon en alles wat je bij je hebt" en "Ik heb een mes, moet ik dat gaan gebruiken";
op 21 december 2010 te Eindhoven met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een GSM, toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] voornoemd, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachtes mededader een mes ter hand heeft gepakt en dat mes op die [slachtoffer 1] heeft gericht en een boksbeugel om zijn hand heeft gedaan en dat verdachte en/of diens mededader die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] de
woorden heeft/hebben toegevoegd "geld, geld" en "Afstappen, geef je geld en telefoon en alles wat je bij je hebt" en "Ik heb een mes, moet ik dat gaan gebruiken";
2.
op 20 december 2010 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een gsm (merk HTC en Nokia) en een hoeveelheid geld (ongeveer 60 euro), toebehorende aan die [slachtoffer 3] en/of die
[slachtoffer 4], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en diens mededader een mes en een boksbeugel ter hand hebben genomen en dat mes en die boksbeugel op die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4] gericht hebben en die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4] de woorden hebben toegevoegd : "Give me money" en "We need your mobile phones";
3.
op 15 december 2010 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee toebehorende aan [slachtoffer 5], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat verdachte zijn mededader een boksbeugel ter hand heeft genomen en getoond en die [slachtoffer 5] een klap tegen diens hoofd heeft toegediend en dat verdachte of diens mededader die [slachtoffer 5] de woorden heeft/hebben toegevoegd "Geef me je geld" en "en nou opdonderen en je smoel houden";
althans woorden van soortgelijke bedreigende aard dan wel strekking;
4.
op 20 december 2010 te Eindhoven ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een hoeveelheid geld en/of goederen van hun gading, toebehorende aan [slachtoffer 6], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 6] voornoemd, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met zijn mededader, die [slachtoffer 6] aangesproken en de weg aan die [slachtoffer 6] gevraagd en een mes gepakt en getoond, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie ten aanzien van feit 1 t/m 4.
De officier van justitie eist:
*Een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen waarvan 230 dagen voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van twee jaren en de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd zich zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, Regio 's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht, ook als dit inhoudt dat verdachte dient deel te nemen aan een intake bij Novadic Kentron, een training en/of een behandeling.
*Een werkstraf voor de duur van 120 uur subsidiair 60 dagen hechtenis.
*Toewijzing van de civiele vordering van de benadeelde partij [slachtoffer [slachtoffer 3] tot een bedrag van €60,-, niet-ontvankelijkverklaring voor het overige gevorderde, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, voor welk bedrag verdachte hoofdelijk aansprakelijk is.
* Toewijzing van de civiele vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] tot een bedrag van € 200,-, niet-ontvankelijkverklaring voor het overige gevorderde, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, voor welk bedrag verdachte hoofdelijk aansprakelijk is.
*Het ad informandum gevoegde feit kan in de strafmaat worden verdisconteerd.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de op te leggen straf.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft de raadsman opgemerkt dat zijn cliënt heeft erkend dat geld is afgenomen. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft de raadsman aangevoerd dat de benadeelde partij middels een aangifteformulier van T-mobile een nieuwe gsm kan krijgen en dat thans niet duidelijk is of zij dus schade heeft geleden. Voorts heeft de raadsman opgemerkt dat het gevorderde bedrag te hoog is.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf en de maatregelen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Gelet op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Voorzitters Strafsectoren (LOVS) is een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden passend. Van dat oriëntatiepunt kan de rechter door de omstandigheden van het geval afwijken, zowel ten gunste als ten nadele van de verdachte. De rechtbank overweegt ten aanzien van de omstandigheden in deze zaak het volgende.
Verdachte heeft samen met een ander op dreigende en gewelddadige wijze meerdere slachtoffers geld en goederen afhandig gemaakt, dan wel gepoogd dat te doen. De feiten vonden overdag en op openbare plaatsen plaats en daarbij werd gebruik gemaakt van wapens. Eén van de slachtoffers betrof een 87 jaar oude man die nietsvermoedend zijn hond aan het uitlaten was. Tegen deze man is ook daadwerkelijk fysiek geweld gebruikt. Verdachte heeft ook gepoogd een 77 jaar oude man te beroven. Gelet op de hoge leeftijd van de slachtoffers en hun beperkte weerbaarheid lijken zij bewust te zijn uitgezocht door verdachte en zijn mededader. De rechtbank rekent verdachte deze feiten zwaar aan. Oudere mensen verdienen in onze maatschappij rust en respect te krijgen en dienen tegen dergelijk gewelddadig handelen beschermd te worden.
Verdachte heeft weliswaar minder geweld gebruikt dan zijn mededader, maar heeft wel een volwaardig aandeel gehad in de overvallen. Verdachte en zijn mededader hebben deze feiten gepleegd in een kort tijdsbestek van negen dagen. Verdachte heeft kennelijk onvoldoende stil gestaan bij het karakter van zijn daden en de negatieve gevolgen ervan voor de slachtoffers, maar is doorgegaan met het plegen van feiten. Het is bekend dat bij slachtoffers van deze misdrijven gedurende lange tijd gevoelens van onrust en onveiligheid kunnen blijven bestaan. Bovendien draagt het de door verdachte gepleegde feit bij aan het toenemen van het gevoel van onveiligheid van de samenleving, met name bij ouderen.
Verdachte heeft ter terechtzitting toegegeven dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het strafbare feit dat "ad informandum" is vermeld op de inleidende dagvaarding, voor welk feit verdachte niet afzonderlijk is of zal worden vervolgd.
In strafmatigende zin zal de rechtbank rekening houden met het feit dat uit de omtrent verdachte opgemaakte rapportage van Novadic Kentron d.d. 23 mei 2011 blijkt dat bij verdachte sprake is van zeer beperkt cognitieve vaardigheden en dat hij gevoelig is voor beïnvloeding door zijn negatieve sociaal netwerk.
De rechtbank zal een zwaardere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de gevorderde straf de ernst van het bewezen verklaarde onvoldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt.
De rechtbank zal echter rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en bepalen dat een deel van de op te leggen gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich tot het einde van de hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken en de hierna te melden bijzondere voorwaarden naleeft. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3].
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de post geld € 60,-.
De rechtbank zal de post gsm ('telephone, HTC touch 3G') € 215,- afwijzen, omdat uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat deze gsm reeds aan de benadeelde partij is teruggegeven en de benadeelde partij derhalve geen schade meer heeft.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4].
De rechtbank acht de stelling van de raadsman dat de benadeelde partij een nieuwe telefoon kan krijgen van T-mobile bij diefstal niet aannemelijk en onvoldoende onderbouwd. Uit niets is gebleken dat een dergelijke regeling in onderhavig geval van toepassing zou zijn.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, € 200,- (post gsm). De rechtbank zal het meer gevorderde afwijzen.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f, 45, 57, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
T.a.v. feit 2:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
T.a.v. feit 3:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
T.a.v. feit 4:
poging tot diefstal, voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straffen en maatregelen:
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3, feit 4:
* Gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren
Bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, groot 12 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden, dan
wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
dat veroordeelde zich gedurende voornoemde proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, Regio 's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht, ook als dit inhoudt een meldplicht contact en een intake bij Novadic Kentron en al wat daaruit voortvloeit als ook een CoVA+ training.
Verleent aan de Reclassering voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
T.a.v. feit 2:
* Maatregel van schadevergoeding van EUR 60,00 subsidiair 1 dag hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] van een bedrag van EUR 60,- (zegge: zestig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis.
Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 60,- materiële schadevergoeding (post geld).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van een bedrag van EUR 60,- (zegge: zestig euro), ter zake materiële schade (post geld).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Wijst de vordering voor het overige af.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. feit 2:
* Maatregel van schadevergoeding van EUR 200,00 subsidiair 4 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] van een bedrag van EUR 200,- (zegge: tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 dagen hechtenis Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 60,- materiële schadevergoeding (post gsm).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] van een bedrag van EUR 200,- (zegge: tweehonderd euro), te weten materiële schadevergoeding (post gsm).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Wijst de vordering voor het overige af.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. drs. W.A.F. Damen, voorzitter,
mr. W.M. Weerkamp en mr. R.J. Bokhorst, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I.J.A.M. Balemans-Jongeneelen, griffier,
en is uitgesproken op 10 juni 2011.
Mrs. W.M. Weerkamp en R.J. Bokhorst zijn buiten staan het vonnis mede te ondertekenen.
1 Aangifte [slachtoffer 1], pv, p. 48-51.
2 Aangifte [slachtoffer 2], pv, p. 54-60.
3 Verklaring [medeverdachte], pv, p. 80-83.
4 Verklaring verdachte, pv, p. 65-73 in het bijzonder p. 68 en p. 74-79, in het bijzonder p. 75.
5 Aangifte [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4], pv, p. 85-89.
6 Verklaring [medeverdachte], pv, p. 80-83.
7 Verklaring verdachte, pv, p. 90-98, in het bijzonder p. 92-93 en p. 99-104, in het bijzonder p. 101-102.
8 Bevindingen politie, pv, p. 106.
9 Aangifte [slachtoffer 5], pv, p. 113-116.
10 Verklaring [medeverdachte], pv, p. 80-83.
11 Verklaring verdachte, pv, p. 126-131, in het bijzonder p. 129.
12 Aangifte [slachtoffer 6], pv, p. 133-135.
13 Verklaring [medeverdachte], pv, p. 80-83.
14 Verklaring verdachte, pv, p. 136-144, in het bijzonder p. 138 en p. 145-150, in het bijzonder p. 149.
15 HR 2 juni 2009, LJN nr. BH5233.
15
Parketnummer: 01/825117-11
[verdachte]