5.3. Toetsingskader en bewijslastverdeling
Het verweer van Schoenenreus dat het hier gaat om echte Converse-basketbalschoenen die uit parallelimport zijn verkregen, betreft een zogenoemd uitputtingsverweer (art. 2.23 lid 3 BVIE). Daartegenover heeft Converse bij repliek uitdrukkelijk aangevoerd (Hz, CvR/A Converse, pt. 59) dat de zaak betrekking heeft op de verhandeling van namaakbasketbalschoenen en niet op al dan niet geoorloofde parallelimport. Die opstelling brengt Converse bij pleidooi (PN Converse, pt. 11 t/m 23) tot het betoog dat zij slechts de merkinbreuk behoeft te bewijzen en niet hoeft te bewijzen dat de door Schoenenreus verhandelde schoenen naamaak zijn (waarbij zij niettemin, maar naar zij stelt: onverplicht, omstandig heeft aangevoerd waarom dat wel het geval is). Logischerwijs betekent dat betoog dat Schoenenreus eventueel moet bewijzen dat de schoenen echt zijn en dat pas voor dàt geval aan de orde komt de bewijsvraag of zij uit geoorloofde parallelimport zijn verkregen.
Deze procesopstelling van Converse brengt een aantal problematische kwesties met zich mee. Dienaangaande overweegt de rechtbank:
5.3.1. In navolging van de hier richtinggevende uitspraak (HvJEG 8 april 2003 Van Doren / Lifestyle, IER 2003, 49; met name r.oo. 35 t/m 41) geldt:
Het uitputtingsverweer vormt voor de door merkhouder Converse gedagvaarde Schoenenreus een verweermiddel, zodat de voorwaarden voor deze uitputting in beginsel ook naar Nederlands recht door Schoenenreus moeten worden bewezen. De vereisten van de onder andere in de artikelen 28 EG en 30 EG (thans artt. 36 en 36 VWEU) verankerde bescherming van het vrije verkeer van goederen kunnen echter tot een wijziging van deze bewijsregel nopen. Dat is het geval wanneer die regel de merkhouder in staat stelt de nationale markten af te schermen en aldus het voortbestaan van eventueel tussen de lidstaten bestaande prijsverschillen bevordert (zie in deze zin, onder andere, arrest van 11 november 1997, Loendersloot, C-349/95, Jurispr. blz. I-6227, punt 23). Er bestaat een reëel gevaar van afscherming van nationale markten bijvoorbeeld in situaties waarin, zoals in deze zaak, merkhouder Converse haar waren binnen de EER in de handel brengt door middel van, naar Converse zelf naar voren brengt (DV, pt. 5), een exclusief distributiesysteem. Indien Schoenenreus en/of Dieseel in deze situaties zouden moeten bewijzen waar de waren door of vanwege Converse voor het eerst in de handel zijn gebracht, zou Converse het in de handel brengen van de gekochte waren kunnen belemmeren en Schoenenreus of Dieseel iedere nieuwe mogelijkheid kunnen ontnemen om bij een deelnemer aan het exclusieve distributiesysteem van de merkhouder in de EER in te kopen. Daaruit volgt noodzakelijkerwijze dat wanneer Schoenenreus erin slaagt aan te tonen dat er een reëel gevaar bestaat dat de nationale markten worden afgeschermd indien zij zelf zou moeten bewijzen dat de waren door Converse of met haar toestemming in de EER in de handel zijn gebracht, merkhouder Converse moet aantonen dat de waren aanvankelijk door haarzelf of met haar toestemming buiten de EER in de handel zijn gebracht.
5.3.2. Het verwijt van Converse aan Schoenenreus dat zij onvoldoende heeft gesteld en onderbouwd dat Converse een exclusief distributiesysteem hanteert dat een reëel gevaar van marktafbakening inhoudt (PN Converse, pt. 29), faalt.
a. De distributeur Kesbo BV is op grond van de eigen stelling van Converse exclusief distributeur. Dat sluit op zich niet uit dat deze op haar beurt naar de detaillist toe een vorm van selectieve distributie hanteert (gelijk ook werd aangenomen in HR 18-04-2008, LJN BC7429, Lancaster/Uijtdewilligen). Maar Converse en Kesbo kennen als geen ander en beter dan Schoenenreus hun in de Benelux gehanteerde distributiesysteem en het lag op hun weg om ter betwisting van de stelling van Schoenenreus omtrent het exclusieve karakter van hun distributiesysteem, waarvan de bewijslast op Schoenenreus rust, feitelijke gegevens daaromtrent te verschaffen teneinde aan Schoenenreus aanknopingspunten voor eventuele bewijslevering te verschaffen. Aan deze wat wel genoemd wordt verzwaarde stelplicht heeft Converse niet voldaan. Als gevolg daarvan wordt het door Schoenenreus gestelde exclusieve distributiesysteem dat voor wat betreft de positie van licentiehouders als Kesbo reeds door Converse werd erkend, als zijnde onvoldoende gemotiveerd weersproken rechtens aangenomen.
b. Het betoog van Converse dat als aangenomen wordt dat sprake is van een exclusief distributiesysteem, daarnaast nog gesteld en bewezen zou moeten worden dat dat systeem ook inderdaad een concreet en reëel gevaar voor marktafbakening inhoudt, berust op onjuiste lezing van het arrest Van Doren/Lifestyle. In de Nederlandse tekst van het arrest luidt de betreffende overweging:
39 Zoals de verwijzende rechter opmerkt, bestaat een reëel gevaar van afscherming van nationale markten bijvoorbeeld in situaties waarin, zoals in het hoofdgeding, de merkhouder zijn waren binnen de EER in de handel brengt door middel van een exclusief distributiesysteem.
Het woord “concreet” (PN Converse, pt. 31) komt in deze tekst niet voor en kennelijk, waar het Hof de woorden “bestaat het reëel gevaar” bezigt en niet de woorden “kan een reëel gevaar bestaan” (PN Converse, pt. 33 citeert op dit punt misleidend) beoogt het Hof kennelijk en niet onbegrijpelijk te zeggen dat in het gegeven voorbeeld van een exclusief distributiesysteem dat reëel gevaar eo ipso aanwezig is. Overigens is bij de ter zitting aangestipte gigantische omvang van de omzet in Converse-basketbalschoenen in de EU-landen dat afschermingsgevaar ook daadwerkelijk aanwezig.
5.3.3. De slotsom op dit punt is dat, als in deze zaak sprake blijkt te zijn van echte Converse-basketbalschoenen, de bewijslast voor ongeoorloofde parallelimport op Converse rust.
5.3.4. Converse kan deze voor Schoenenreus gunstiger bewijslastverdeling niet omzeilen enkel door te stellen dat het om namaak-Converse-basketbalschoenen gaat en te betogen dat reeds op grond van die stelling aan het uitputtingsverweer niet wordt toegekomen.
5.3.5. Daarbij komt een tweede bezwaar tegen Converse’s betoog van deze strekking: de echtheid van de schoenen kan, naar Converse niet heeft opgehouden te betogen, eigenlijk alleen maar worden vastgesteld aan de hand van de echtheidskenmerken die Converse (overigens op goede en begrijpelijke gronden, waarover verderop in dit vonnis méér) eigenlijk niet en hoogstens zeer beperkt wil openbaren. Maar het gevolg daarvan is dat Schoenenreus bezwaarlijk de echtheid van de schoenen kan bewijzen.
5.3.6. Wil de betekenis van de leer van het arrest Van Doren/Lifestyle in een geval als het onderhavige bestaansrecht behouden, dan moet daarin nader gelezen worden dat uit de strekking van dat arrest noodzakelijkerwijze volgt dat wanneer Schoenenreus er in slaagt aan te tonen (of rechtens aangenomen is) dat er een reëel gevaar bestaat dat de nationale markten worden afgeschermd, Converse moet bewijzen:
a. in geval in confesso of vastgesteld is dat het om authentieke waren, afkomstig van de merkgerechtigde gaat: dat de waren aanvankelijk door haarzelf buiten de EER in de handel zijn gebracht;
b. in geval de merkgerechtigde Converse betwist dat het om authentieke waren gaat maar om namaak-basketbalschoenen: dat de waren namaak zijn.
5.3.7. Het argument van Converse dat de ratio van het arrest Van Doren/Lifestyle in deze zaak niet speelt, omdat bekend is van welke licentienemers de basketbalschoenen afkomstig zijn (PN Converse, pt. 35 t/m 39), is ondeugdelijk.
Schoenenreus heeft slechts naar voren gebracht (HZ, CvA/E Schoenenreus, pt. 31 t/m 33) dat volgens de identificatielabels en de verpakkingen de basketbalschoenen afkomstig waren van de Franse en de Italiaanse licentiehouder, en dat zij op grond daarvan mocht aannemen dat de schoenen van in de EER gevestigde ondernemingen afkomstig waren. Converse stelt dat de Franse en de Italiaanse licentiehouder dat ontkennen, maar een dergelijke ontkenning ligt in hun verhouding met Converse, waarin verkoop buiten het Converse-distributiesysteem voor hen verboden is, voor de hand. Dit alles zegt in doorslaggevende zin niets over de werkelijke herkomst van de basketbalschoenen.