ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ4705

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
12 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
719826
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid kantonrechter bij waardevordering en rechtstitelbetwisting

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch, sector Kanton, locatie Eindhoven, op 12 mei 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en [gedaagde]. De eiseres vorderde een bedrag van € 3.272,59, voortvloeiend uit een eerdere vordering van € 5.000,00 die reeds was toegewezen. De eiseres had zaken aan de gedaagde verkocht en geleverd, en had nog een bedrag van € 3.272,59 te vorderen na een eerdere uitspraak. De gedaagde voerde verweer en stelde dat de kantonrechter niet bevoegd was, omdat het totale bedrag van de vordering meer dan € 5.000,00 bedroeg. De kantonrechter oordeelde dat de bevoegdheid van de kantonrechter afhankelijk is van de rechtstitel en dat deze in de vorige procedure niet was betwist. De kantonrechter concludeerde dat, hoewel de eiseres nu slechts € 3.272,59 vorderde, de totale vordering hoger was dan € 5.000,00, waardoor de kantonrechter niet bevoegd was om over de zaak te oordelen. De kantonrechter verwees de zaak naar de sector Civiel van de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch, maar bood partijen de mogelijkheid om gezamenlijk de kantonrechter te verzoeken het geschil te beslechten, wat kosten zou kunnen besparen. De beslissing werd aangehouden en partijen werden in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over deze mogelijkheid.

Uitspraak

RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Kanton, locatie Eindhoven
In de zaak van:
[eiseres],
wonende te [plaats],
eiseres,
gemachtigde: Jongerius Gerechtsdeurwaarders/Juristen/Incasso B.V.,
t e g e n :
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde,
procederend in persoon,
hierna mede te noemen [eiseres] respectievelijk [gedaagde].
1. De procedure
1. [eiseres] heeft bij dagvaarding gesteld en gevorderd als na te melden. [gedaagde] is in rechte verschenen en heeft mondeling verweer gevoerd. Vervolgens hebben partijen gerepliceerd en gedupliceerd. Daarna is vonnis bepaald.
2. Het geschil
2.1.1. [eiseres] vordert de veroordeling van [gedaagde] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad tot betaling van een bedrag van € 3272,59, te vermeerderen met rente en kosten als vermeld in de dagvaarding.
2.1.2. [eiseres] legt aan de vordering het volgende ten grondslag:
[eiseres] heeft zaken aan [gedaagde], althans aan de vennootschap onder firma [de vof] waarvan [gedaagde] op dat moment vennoot was, verkocht en geleverd en had op grond daarvan van [gedaagde]/[de vof] inclusief rente en kosten € 8.272,59 te vorderen. Bij vonnis van 2 februari 2006 is haar reeds € 5.000,00 toegewezen ten laste van [gedaagde] en ten laste van de heer [K], die ook vennoot was van [de vof]. [eiseres] heeft zich het recht op het meerdere voorbehouden. Gelet daarop heeft zij nog recht op € 3.272,59.
2.2. [gedaagde] heeft als volgt verweer gevoerd:
De kantonrechter is niet bevoegd over deze zaak te oordelen omdat het in totaal om
€ 7.025,45 gaat. De kantonrechter had de zaak in de vorige procedure door moeten verwijzen naar de rechtbank. [gedaagde] heeft de factuur van 6 juni 2005 betaald. De factuur van september 2005 hoeft [gedaagde] niet te betalen omdat hij in augustus 2005 bij [de vof] weg is gegaan en in november 2005 is uitgeschreven. [gedaagde] is op 11 mei 2005 ingeschreven als vennoot en per diezelfde datum ook weer uitgeschreven.
2.3. Op hetgeen partijen verder hebben aangevoerd zal, indien van belang, onder de beoordeling worden teruggekomen.
3. De beoordeling
3.1. Het is niet juist dat de kantonrechter in de vorige procedure de zaak moest verwijzen naar de rechtbank. [eiseres] heeft in die procedure de vordering beperkt tot het bedrag van € 5.000,00 en de kantonrechter was bevoegd die zaak te beoordelen omdat in die zaak de rechtstitel van de -op zich hogere- vordering niet werd betwist.
3.2. Dat neemt niet weg dat de totale vordering, waarvan [eiseres] door middel van twee afzonderlijke procedures betaling vordert, hoger is dan € 5.000,00. Dat thans nog slechts € 3.272,59 wordt gevorderd doet daaraan niet af. Gelet daarop is artikel 93, aanhef en onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing, waarin is bepaald dat de kantonrechter bevoegd is voor een vordering tot ten hoogste € 5.000,00 tenzij de rechtstitel dat bedrag te boven gaat en die rechtstitel wordt betwist.
3.3. [gedaagde] heeft de rechtstitel in deze procedure betwist door te stellen dat hij geen vennoot meer was op het moment dat de vordering ontstond. Gelet daarop is de kantonrechter niet bevoegd om over de zaak te oordelen en dient de kantonrechter de zaak in beginsel te verwijzen naar de sector Civiel van de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch.
3.4. Het staat partijen echter vrij zich gezamenlijk met inachtneming van artikel 96 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering tot de kantonrechter te wenden met het verzoek het geschil te beslechten. Omdat dat voor beide partijen kosten kan besparen -indien de zaak naar de sector Civiel wordt doorverwezen moet [gedaagde] namelijk ook griffierecht betalen en moeten beide partijen worden vertegenwoordigd door een advocaat- zal de kantonrechter partijen de mogelijkheid bieden zich erover uit te laten of zij de zaak gezamenlijk aan de kantonrechter voor willen leggen.
3.5. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
De beslissing
De kantonrechter:
stelt partijen in de gelegenheid zich bij akte uit te laten over de mogelijkheid om de kantonrechter samen te verzoeken het geschil te beslechten;
verwijst de zaak daarvoor naar de rolzitting van donderdag 9 juni 2011 om 10:30 uur en bepaalt dat partijen er zorg voor dienen te dragen dat hun akten uiterlijk op dinsdag 7 juni 2011 om 12:30 uur ter griffie van de rechtbank, sector kanton, locatie Eindhoven voorhanden zijn;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.G. Robers, kantonrechter, en bij afwezigheid van mr. H.G. Robers uitgesproken door mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos ter openbare terechtzitting van 12 mei 2011.