ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ3594
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Gemeenschappelijke eigendom van duiven en de kwalificatie als inboedel in het kader van de verrekening van vermogen
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 14 maart 2011 uitspraak gedaan over de vraag of duiven als gemeenschappelijk eigendom kunnen worden aangemerkt en of zij onder het begrip inboedel vallen. De zaak betreft een geschil tussen een man en een vrouw die samenwoonden en later huwden. De man stelde dat hij de duiven al voor het huwelijk bezat en dat deze duiven zijn verkregen door eigen kweek, ruiling of schenking. De vrouw betwistte dit en stelde dat de duiven gedurende het huwelijk mede-eigendom zijn geworden. De rechtbank oordeelde dat de duiven eigendom zijn van de man, omdat niet is aangetoond dat de duiven aan de vrouw zijn geleverd.
De rechtbank heeft verder onderzocht of de duiven tot het te verrekenen vermogen behoren. De man diende te bewijzen dat de duiven niet zijn aangeschaft met verrekenbaar inkomen en dat de kosten voor de duiven niet zijn betaald uit overgespaard inkomen. De rechtbank concludeerde dat de duiven niet onder de inboedel vallen, omdat zij niet voldoen aan de wettelijke omschrijving van inboedel volgens het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft de man in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren voor zijn stellingen, waaronder het horen van getuigen.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat de man moet aantonen dat de duiven die op de peildatum aanwezig waren, niet zijn aangeschaft met verrekenbaar inkomen en dat de kosten voor de duiven als huishoudelijke kosten kunnen worden aangemerkt. De rechtbank heeft de verdere behandeling van de zaak aangehouden in afwachting van het bewijs dat de man moet leveren.