ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ3289
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Voorlopige voorziening
- C.J. Harts
- Rechtspraak.nl
Loondoorbetalingsverplichting werkgever bij ziekte en nieuwe ziekmelding
In deze zaak vorderde de werkneemster, die sinds 27 augustus 2000 in dienst was bij de werkgeefster als ontbijtmedewerkster, betaling van haar loon na een nieuwe ziekmelding op 23 februari 2010. De werkneemster had zich eerder op 12 maart 2007 ziek gemeld na een auto-ongeval, maar was in juli 2008 weer voor 25 uur per week aan het werk gegaan. De werkgeefster stopte echter per januari 2011 met het betalen van het salaris, wat leidde tot de rechtszaak. De werkneemster stelde dat er sprake was van een nieuwe ziekmelding, waardoor de werkgeefster op grond van artikel 7:629 BW verplicht was om het loon gedurende 104 weken door te betalen. De werkgeefster betwistte dit en stelde dat de werkneemster niet volledig was gere-integreerd in de bedongen arbeid.
Tijdens de mondelinge behandeling op 20 april 2011 werd duidelijk dat de werkneemster enkele knelpunten ondervond in haar functie, maar dat met enkele organisatorische aanpassingen haar functie als passend kon worden beschouwd. De kantonrechter oordeelde dat de werkneemster op het moment van ziekmelding de overeengekomen werkzaamheden verrichtte en dat er dus sprake was van een nieuwe ziekmelding. De vordering van de werkneemster werd toegewezen, waarbij de werkgeefster werd veroordeeld tot betaling van 95% van het brutoloon tot 23 februari 2011 en 75% daarna, evenals de wettelijke verhoging.
De kantonrechter oordeelde dat de werkneemster niet weerlegd had dat zij op grond van de CAO slechts aanspraak had op 95% van het brutoloon tot 23 februari 2011 en 75% daarna. De werkgeefster werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het geding. Dit vonnis is gewezen door mr. C.J. Harts en in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2011.