RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH
Sector bestuursrecht
Uitspraak van de meervoudige kamer van 26 april 2011
[eiser],
te [woonplaats],
eiser,
gemachtigden ing. J.Th.J. van Dijk, C.J.A.M. Vreeburg-van Kan en M.C.G. de Groot-Cremers,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sint Anthonis,
verweerder,
gemachtigde G. Kusters.
Bij besluit van 14 juli 2009, verzonden 22 juli 2009, heeft verweerder het verzoek van eiser om vergoeding van planschade ingevolge artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) toegewezen en hem een planschade toegekend van € 23.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf dat de datum van de aanvraag tot aan de datum van feitelijke betaling.
Bij besluit van 21 december 2009, verzonden op 7 januari 2010, heeft verweerder het hiertegen gerichte bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
De zaak is behandeld op de zitting van 10 maart 2011, waar eiser is verschenen in persoon, bijgestaan door zijn gemachtigden. Verweerder is verschenen bij gemachtigde, bijgestaan door ing. P.J.A.A. Lemmers, werkzaam bij de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken te Rotterdam (SAOZ).
1. In dit geding is de vraag aan de orde of het besluit van 21 december 2009 (verder: het bestreden besluit), in rechte stand kan houden.
<u>Feiten en omstandigheden. </u>
2. Bij de beoordeling gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden. De gemeenteraad van Sint Anthonis heeft op 29 januari 2007 het bestemmingsplan “Partiële herziening Turborotonde N272/Dokter Verbeecklaan” vastgesteld. Het bestemmingsplan is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant (GS) op 31 juli 2007. Het is onherroepelijk geworden na uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 3 december 2007.
3. Eiser is op 19 november 1975 eigenaar geworden van het woonhuis met erf, tuin en werkplaats, plaatselijk bekend [adres] te [plaats], kadastraal bekend [kadastergegevens], verder: het object van eiser. Het plangebied van het bestemmingsplan “Partiële herziening Turborotonde N272/Dokter Verbeecklaan” is gelegen ten zuiden en zuidwesten van het object van eiser. Het bestemmingsplan “Partiële herziening Turborotonde N272/Dokter Verbeecklaan” maakt een herinrichting van het plangebied mogelijk.
4. De aanvraag om vergoeding van planschade is op 13 oktober 2008 ontvangen door verweerder. Als bijlage is bijgevoegd een taxatierapport van Hermens Vastgoed Advisering (hierna: Hermens) van 9 oktober 2008. De waardevermindering van het object van eiser wordt hierin getaxeerd op een bedrag van € 80.000,00, bestaande uit een waardevermindering van de woning met bijbehorende gronden van € 50.000,00 en een waardevermindering van het bedrijfsgedeelte met bijbehorende gronden van € 30.000,00.
5. Op verzoek van verweerder heeft SAOZ advies uitgebracht. SAOZ heeft in juni 2009 geadviseerd dat het bedrijfsgedeelte van het object van eisers niet in waarde is gedaald als gevolg van de wijziging van het planologische regime en dat de bedrijfswoning van eiser in waarde is gedaald met een bedrag van € 23.000,00 te vermeerderen met wettelijke rente. Dit advies heeft verweerder ten grondslag gelegd aan het primaire besluit.
<u>Standpunten van partijen</u>
6. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard en het primaire besluit gehandhaafd, onder verwijzing naar de adviesrapportage van SAOZ van juni 2009 en de reactie van 28 september 2009 en het advies van de Commissie bezwaarschriften van 27 oktober 2009. Verweerder stelt zich op het standpunt dat niet is gebleken dat de adviesrapportages van SAOZ onzorgvuldig tot stand zijn gekomen. Verweerder is, onder verwijzing naar deze rapportage en de nadere reactie in redelijkheid tot het bestreden besluit gekomen. SAOZ stelt dat het voor de beoordeling van belang is dat het object van eiser een bedrijf met een bedrijfswoning betreft. De gebruiksmogelijkheden van de bedrijfsgebouwen en –gronden worden als gevolg van de turborotonde volgens SAOZ in planologisch opzicht niet ingeperkt. Volgens SAOZ is geen sprake van een verslechterde in- en uitrij situatie van het perceel van eiser. Wel is sprake van een beperkte aantasting van de ligging van de bedrijfswoning als gevolg van de functieverandering in het gebied. Er is ook sprake van een beperkte aantasting van het uitzicht en een afname van het woongenot als gevolg van extra verkeershinder, zoals geluid- en lichthinder. Volgens SAOZ is er geen sprake van een relevante aantasting van de privacy van eiser nu onder het oude planologische regime de aanleg van een fiets- en voetpad direct naast het perceel van eiser mogelijk was.
7. Eiser stelt zich in beroep (kort samengevat) op het standpunt dat niet inzichtelijk is op basis van welke informatie de planologische vergelijking door SAOZ tot stand is gekomen. Eiser zet voorts vraagtekens bij de totstandkoming van het rapport van SAOZ. Eiser is ook van mening dat verweerder te laat heeft gewezen op de mogelijkheden voor het indienen van een planschadeclaim. Volgens eiser is sprake van een aanzienlijke waardedaling als gevolg van de planologische wijziging. De door hem ondervonden overlast in de vorm van lichthinder, geluidhinder en het verlies van uitzicht blijven onverkort gelden. Volgens eiser verschilt zijn woning niet van een burgerwoning. Eiser maakt zich verder zorgen over de relatie Q-koorts en fijnstof. Eiser stelt voorts dat hij overlast heeft als gevolg van vandalisme bij de nieuwe bushalte, het overladen van containers en een forse toename van verkeer. Ook heeft eiser verkeershinder bij het uitrijden van zijn oprit tot zijn perceel. Het verschil tussen de hoogte van de taxatie van Hermens Vastgoed Advisering en de procentuele vaststelling door SAOZ is te groot om aannemelijk te zijn, zodat een derde-deskundige had moeten worden ingeschakeld.
<u>Wettelijk kader</u>
8. Ingevolge artikel 6.1 van de Wro kennen burgemeester en wethouders degene die in de vorm van een inkomensderving of een vermindering van de waarde van een onroerende zaak schade lijdt of zal lijden als gevolg van een in het tweede lid van artikel 6.1 van de Wro genoemde oorzaak, op aanvraag een tegemoetkoming toe voor zover de schade redelijkerwijs niet voor rekening van de aanvrager behoort te blijven en voor zover de tegemoetkoming niet voldoende anderszins is verzekerd.
9. Ingevolge de Invoeringswet Wro geldt artikel 6.2 van de Wro tot 1 september 2010 niet voor aanvragen voor een vergoeding van schade die vóór 1 juli 2008 is ontstaan.
10. Op 5 maart 2001 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan “Buitengebied 2000” vastgesteld. Het bestemmingsplan is goedgekeurd door GS op 23 oktober 2001 en is hierna onherroepelijk geworden. De gronden ten zuidoosten van het object van eiser, waarop de noodwestelijke toevoerweg van de turborotonde en een vrij liggend fietspad zullen worden gerealiseerd, hadden in dit bestemmingsplan de bestemmingen ‘Verkeersdoeleinden’ en ‘Agrarische gebied met hoge landschappelijke en/of abiotische waarden Ahlaw’. De gronden met de bestemming ‘Agrarisch gebied Ag’ waren ingevolge artikel 9, eerste lid, van het bestemmingsplan “Buitengebied 2000” onder meer bestemd voor een duurzame agrarische bedrijfsuitoefening, extensief recreatief medegebruik. Op de gronden mocht niet worden gebouwd met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke ter plaatse noodzakelijk zijn uit een oogpunt van een doelmatige agrarische bedrijfsuitoefening dan wel uit een oogpunt van beheer en onderhoud overeenkomstig de doeleinden, waaronder begrepen beperkte voorzieningen ten behoeve van extensieve recreatie. Een uitzondering wordt gemaakt voor de bouw van tijdelijke hoge tunnels en/of tijdelijke ondersteunende kassen, die gedurende een periode van maximaal acht maanden per jaar geplaatst mochten zijn. De hoogte van de bouwwerken mocht maximaal 2,50 meter bedragen. De gronden met de bestemming verkeersdoeleinden waren bestemd voor de aanleg en instandhouding van interlokale verbindingswegen, lokale verharde wegen, onverharde wegen en fietspaden. Op deze gronden waren toegelaten: verhardingen, groenvoorzieningen, voor de functies benodigde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een maximale hoogte van 3 meter en een maximale oppervlakte van zes vierkante meter. De hoogte van verlichtingsarmaturen en bewegwijzering mocht maximaal 9 meter bedragen.
11. In het bestemmingsplan “Partiële herziening Turborotonde N272/Dokter Verbeecklaan”, hebben de gronden de bestemming ‘verkeersdoeleinden’. De gronden zijn bestemd voor lokale en interlokale verkeersontsluitingswegen en de daarmee verband houdende voorzieningen, een ondergrondse fietstunnel, groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, voorzieningen van algemeen nut, voorzieningen ten behoeve van een halte voor openbaar vervoer en groencompensatie, in ieder geval ter plaatse van de desbetreffende aanduiding op de plankaart en de bij de voorzieningen behorende bouwwerken met een maximale hoogte van 3 meter en een maximale oppervlakte van 10 meter. De hoogte van verlichtingsarmaturen en bewegwijzering mag maximaal 10 meter bedragen. De bouwdiepte van de ondergrondse fietstunnel mag maximaal 6 meter bedragen.
12. Ingevolge het bestemmingsplan “St. Anthonis-Zuid”, goedgekeurd door GS op 31 augustus 1993, heeft het perceel van eiser de bestemming ‘bedrijven met bijbehorende dienstwoningen en voorzieningen'. In artikel 1 van het bestemmingsplan wordt onder bedrijfs-/ dienstwoning verstaan: ‘een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden) van een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is’.
13. Op de behandeling van de aanvraag is van toepassing de “Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Sint Anthonis” (vastgesteld bij raadsbesluit van 22 september 2008, verder: Procedureverordening), aangezien de aanvraag is ontvangen na 1 juli 2008.
<u>Beoordeling</u>
14. De rechtbank heeft het verzoek van verweerder tot voeging van onderhavige zaak met een andere zaak inzake planschade als gevolg van bestemmingsplan “Partiële herziening Turborotonde N272/Dokter Verbeecklaan” afgewezen, omdat in de andere zaak geschilpunten van een andere aard aan de orde zijn en om die reden gevoegde behandeling niet gewenst wordt geacht.
15. Op onderhavige aanvraag is artikel 6.1 van de Wro van toepassing, omdat de aanvraag is ingediend na 1 juli 2008 en de aanvraag geen betrekking heeft op een planologische maatregel die dateert van vóór 1 september 2005.
16. Bij de beoordeling van een verzoek om planschadevergoeding dient te worden bezien of sprake is van een wijziging van het planologische regime waardoor een belanghebbende in een nadeliger positie is komen te verkeren, ten gevolge waarvan hij schade lijdt of zal lijden. Hiertoe dient een vergelijking te worden gemaakt tussen de beweerdelijk schadeveroorzakende planologische maatregel en het voordien geldende planologische regime. Daarbij is niet de feitelijke situatie van belang, doch hetgeen op grond van het oude planologische regime maximaal kon worden gerealiseerd en na de planologische maatregel maximaal kan worden gerealiseerd, ongeacht de vraag of verwezenlijking daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Slechts wanneer realisering van de maximale mogelijkheden van het planologische regime met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kon worden uitgesloten, kan grond bestaan om van voormeld uitgangspunt af te wijken.
17. SAOZ is volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling, zie onder meer de uitspraak van 13 januari 2010, LJN: BK8953, te beschouwen als een onafhankelijke deskundige op het gebied van planschade. Verweerder mag in beginsel dan ook op een door de SAOZ uitgebracht advies afgaan. Dit is slechts anders indien moet worden geoordeeld dat het advies van de SAOZ onzorgvuldig tot stand is gekomen of dat daaraan anderszins ernstige gebreken kleven.
18. De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat de nieuwe planologische situatie niet voorzienbaar was ten tijde van de eigendomsverkrijging in 1975. Voorts stelt de rechtbank vast dat het bestemmingsplan “Partiële herziening Turborotonde N272/Dokter Verbeecklaan” in werking is getreden voor 1 juli 2008 en dat derhalve artikel 6.2 van de Wro niet van toepassing is.
19. De rechtbank overweegt dat uit het hierboven genoemde wettelijke kader volgt dat de mogelijkheid voor het indienen van een verzoek om vergoeding van planschade bij wet is gecreëerd. Reeds hierom kan eiser worden geacht van deze wettelijke mogelijkheid op de hoogte te zijn. Op verweerder rust geen aanvullende verplichting om te wijzen op de mogelijkheid van het indienen van een verzoek om vergoeding van planschade. Van een verzuim van verweerder is daarom geen sprake. Het betoog van eiser in deze faalt.
20. Uit het advies van SAOZ maakt de rechtbank op dat de heer F.C.J. Peters onderdeel uitmaakt van de onafhankelijke schadebeoordelingscommissie als bedoeld in de Procedureverordening. SAOZ, in aanwezigheid van de heer Peters, heeft advies op de wijze als bedoeld in voornoemde verordening uitgebracht en in dit kader de planschade getaxeerd. Voor zover eiser stelt dat de heer Peters en verweerder de schade hebben getaxeerd, berust dit op een onjuiste lezing van het advies van SAOZ. Eiser heeft geen concrete omstandigheden hebben aangevoerd op grond waarvan moet worden geoordeeld dat, in afwijking van de in rechtsoverweging 17, genoemde jurisprudentie in dit geval SAOZ niet als onpartijdig en onafhankelijk adviseur dient te worden aangemerkt. Het hiertegen gerichte betoog van eiser faalt derhalve.
21. Eiser heeft voorts gesteld dat niet inzichtelijk is op welke kaartinformatie SAOZ haar advies heeft gebaseerd en heeft in dit verband verwezen naar diverse uitvoeringstekeningen. De rechtbank overweegt hierover het volgende. Op basis van artikel 12, eerste lid, aanhef en onder b, van het Besluit Ruimtelijke Ordening 1985 (BRO 1985), welk artikel van toepassing was ten tijde van het vaststellen van het bestemmingsplan “Partiële herziening Turborotonde N272/Dokter Verbeecklaan”, bestaat het juridische kader van een bestemmingsplan onder meer uit één of meer kaarten met bijbehorende verklaringen waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden worden aangewezen. Op basis van het verhandelde ter zitting is gebleken dat SAOZ haar advies heeft gebaseerd op de planvoorschriften en de als zodanig gewaarmerkte bestemmingsplankaart van het bestemmingsplan “Buitengebied 2000” en het bestemmingsplan “Partiële herziening Turborotonde N272/Dokter Verbeecklaan”. De door eiser in beroep genoemde en deels ter zitting getoonde uitvoeringstekeningen zijn niet als plankaart in de zin van vorenbedoelde zin aan te merken en maken geen onderdeel uit van het juridische kader van het bestemmingsplan. Daarom behoeft verweerder deze kaarten niet bij de vergelijking tussen het oude en het nieuwe planologische regime te betrekken. Daarbij wijst de rechtbank er op dat niet zozeer de feitelijke invulling die is gegeven aan een bestemmingsplan doorslaggevend is bij de bepaling van de planschade maar, zoals hierboven aangegeven, datgene wat onder het oude planologische regime maximaal was toegelaten, alsmede datgene wat onder het nieuwe planologische regime rechtstreeks wordt toegelaten.
22. In het taxatierapport van Hermens, dat is gehecht aan de aanvraag om planschadevergoeding, wordt het volgende vermeld: “Was voorheen sprake van een onverharde strook grond voor de tuin, nu is deze strook verhard tot aan de tuinmuur waardoor het verkeer tot strak voor de inrit komt. Het indraaien van de vrachtwagens (terugzetten) richting achtergelegen bedrijventerrein is thans vrijwel onmogelijk (middenberm en verkeerslichten).” In het taxatierapport van Hermens wordt, in tegenstelling tot in het advies van SAOZ, wel geconcludeerd dat sprake is van een waardevermindering van de bedrijfsgebouwen en bijbehorende gronden door de planologische wijziging. Voorts is volgens Hermens sprake van schade als gevolg van afname van het woongenot van de bedrijfswoning. De rechtbank begrijpt dat eiser zijn aanvraag om planschadevergoeding deels baseert op de wijziging van de situatie op de gronden voor de bedrijfswoning, gelegen direct ten zuidwesten van zijn perceel. Op basis van het verhandelde ter zitting stelt de rechtbank vast dat de planologische vergelijking van SAOZ op dit punt onvolledig is geweest. SAOZ is bij de planologische vergelijking er van uitgegaan dat het plangebied van het bestemmingsplan “Partiële herziening Turborotonde N272/Dokter Verbeecklaan”,volledig is gelegen in het plangebied van het bestemmingsplan “Buitengebied 2000”. Dit is echter onjuist. De gronden direct ten zuidwesten van het object van eiser, zijn gelegen in het plangebied van een ander bestemmingsplan. Onbekend is welke bestemming deze gronden hebben in het andere bestemmingsplan. In het bestemmingsplan “Partiële herziening Turborotonde N272/Dokter Verbeecklaan” hebben deze gronden de bestemming ‘Verkeersdoeleinden’ gekregen. Uit het advies van SAOZ blijkt niet dat deze gronden in de planologische vergelijking zijn betrokken. De rechtbank is van oordeel dat verweerder het advies van SAOZ reeds hierom niet aan het bestreden besluit ten grondslag heeft kunnen leggen.
23. Het advies van SAOZ inzake de waardering van de schade voor het bedrijfsgedeelte, alsmede de schade voor de woning is gebaseerd op een onvolledige planologische vergelijking. Reeds hierom dient het bestreden besluit te worden vernietigd. Daarom komt de rechtbank niet toe aan bespreking van de overige stellingen van eisers betreffende de waardering van het planologische nadeel als gevolg van de wijziging van het planologische regime.
24. De rechtbank kan op basis van de stukken wel een oordeel geven over de vraag of in het kader van de waardering van de planschade de woning van eiser als bedrijfswoning dan wel als burgerwoning dient te worden aangemerkt. Niet in geschil is dat de woning in het bestemmingsplan een bestemming bedrijfswoning heeft. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in navolging van SAOZ op goede gronden rekening gehouden met de planologische bestemming van het object van eiser en de omstandigheid dat de waardegevoeligheid van een bedrijfswoning voor zaken als privacy en geluidoverlast minder groot is. Voor bepaling van de hoogte van de schade is bepalend datgene wat een redelijk handelend koper van de grond zou hebben geboden. Daarmee wordt de waardering van de schade zoveel mogelijk geobjectiveerd. In dit verband mag de redelijk handelend koper van het perceel bij verwerving van het perceel worden geacht de woning te gebruiken in overeenstemming met het geldende bestemmingsplan. Overigens stelt de rechtbank in dit kader vast dat Hermens in zijn waardering ook is uitgegaan van een bedrijfswoning en niet van een burgerwoning. De rechtbank hecht geen waarde aan de omschrijving in de eigendomsakte. Het bestemmingsplan is in dezen leidend. Overigens is het bestemmingsplan “St. Anthonis Zuid”, waarin de bestemming van het object van eiser is geregeld, van latere datum dan de eigendomsakte. Met betrekking tot de verwijzing van eiser naar de omschrijving in de WOZ-beschikking overweegt de rechtbank dat hieruit niet kan worden afgeleid dat de planologische bestemming onjuist is. In zoverre faalt het betoog van eiser.
25. Voorts is de rechtbank van oordeel dat in deze procedure geen plaats is voor een vergoeding van de door eiser gevorderde schade aan de achtermuur van de werkplaats vanwege de werkzaamheden in verband met de aanleg van de turborotonde. Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting stelt de rechtbank vast dat eiser vergoeding vordert van een gestelde schade door werkzaamheden ter uitvoering van de planologische mogelijkheden die het bestemmingsplan “Partiële herziening Turborotonde N272/Dokter Verbeecklaan” bood. De schade door uitvoeringswerkzaamheden betreft geen schade die het rechtstreekse gevolg is van planologische wijzigingen en kan daarom niet op grond van artikel 6.1 van de Wro voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de Afdeling van 30 mei 2007, LJN: BA6000. In zoverre faalt het betoog van eiser.
26. Voor zover eiser heeft gesteld dat als gevolg van bestemmingsplan “Partiële herziening Turborotonde N272/Dokter Verbeecklaan” sprake is van een niet toegelaten verslechtering van de luchtkwaliteit en een extra gezondheidsrisico vanwege de verspreiding van Q-koorts, overweegt de rechtbank dat het bestemmingsplan “Partiële herziening Turborotonde N272/Dokter Verbeecklaan” onherroepelijk is. De rechtmatigheid van dit bestemmingsplan is in deze zaak niet in geschil.
27. Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat in het advies van SAOZ wordt uitgegaan van een onvolledige vergelijking tussen de beweerdelijk schadeveroorzakende maatregelen en het voordien geldende planologische regime, zodat verweerder dit advies niet ten grondslag heeft kunnen leggen aan het bestreden besluit. Het bestreden besluit is derhalve genomen in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 7:12 van de Awb en komt voor vernietiging in aanmerking.
28. De rechtbank ziet, gelet op de aard van de geconstateerde gebreken in de besluitvorming, geen aanleiding de rechtsgevolgen in stand te laten, dan wel zelf in de zaak te voorzien, of toepassing te geven aan de bevoegdheid in artikel 8:51a van de Awb.
29. Ten aanzien van de door eiser gevorderde kosten vermeld op de specificatie gehecht aan het formulier proceskosten overweegt de rechtbank het volgende.
30. Eiser maakt aanspraak op vergoeding van het op basis van de Procedureverordening geheven bedrag van € 500,00. Nu op de aanvraag van eiser voor een planschadevergoeding gedeeltelijk positief is beslist, kan eiser ingevolge artikel 6.4, vierde lid, van de Wro aanspraak maken op terugbetaling van dit bedrag. Dit is reeds bij de ontvangstbevestiging van de aanvraag om planschadevergoeding aangekondigd. Ofschoon in het besluit van
20 juli 2009 niet met zoveel woorden is aangegeven dat het bedrag wordt terugbetaald, heeft eiser hiermee voldoende waarborgen dat verweerder de op hem rustende verplichtingen zal nakomen, voor zover verweerder dit nog niet heeft gedaan. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding in deze uitspraak verweerder te veroordelen tot terugbetaling van dit bedrag.
31. Eiser maakt voorts aanspraak op vergoeding van de kosten voor de taxatie van Hermens. Uit artikel 2 van de Procedureverordening volgt dat verweerder uit eigen beweging één of meer adviseurs benoemd om advies uit te brengen over de aanvraag om planschadevergoeding. Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat er geen noodzaak bestond voor eiser om vooruitlopend op het advies van SAOZ een eigen deskundige in te schakelen. In zoverre is geen sprake van redelijkerwijs gemaakte deskundigenkosten.
32. Voor zover eiser op basis van artikel 8:73 van de Awb aanspraak maakt op vergoeding van de kosten inzake het plaatsen van een schutting en een geluidswal, is de rechtbank van oordeel dat niet valt in te zien dat deze kosten zijn veroorzaakt door het bestreden besluit tot gedeeltelijke toekenning van een vergoeding van planschade. Deze kosten komen derhalve niet op basis van artikel 8:73, eerste lid, van de Awb voor vergoeding in aanmerking.
33. Eiser maakt aanspraak op vergoeding van proceskosten bestaande uit de gemaakte kosten van rechtsbijstand en kopieerkosten. Ingevolge artikel 8:75, eerste lid, van de Awb in samenhang met het Besluit proceskosten bestuursrecht komen slechts de kosten in verband met een door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand voor vergoeding in aanmerking. Ten aanzien van de kosten die in rekening worden gebracht in verband met de werkzaamheden van de gemachtigde van eiser overweegt de rechtbank dat niet is gebleken dat het verlenen van rechtsbijstand tot de beroepsmatige taak van de gemachtigde van eiser behoort. Ingevolge vaste jurisprudentie van de Afdeling moet het verlenen van rechtsbijstand dan een vast onderdeel vormen van een duurzame, op het vergaren van inkomsten gerichte taakuitoefening, zie de uitspraak van de Afdeling 8 maart 2006, LJN: AV3879. Ten aanzien van de kopieerkosten overweegt de rechtbank dat in het Besluit Proceskosten bestuursrecht een limitatieve opsomming wordt gegeven van kosten die als proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb kunnen worden aangemerkt. Hiertoe behoren geen kopieerkosten als door eiser gevorderd. De rechtbank ziet geen aanleiding de door eiser gevorderde proceskosten te vergoeden.
34. De rechtbank zal bepalen dat verweerder aan eiser het door hem gestorte griffierecht ten bedrage van € 150,00 dient te vergoeden.
35. Ter voorlichting van partijen merkt de rechtbank het volgende op. In de voorafgaande overwegingen heeft de rechtbank enkele beroepsgronden van eiser alsmede enkele standpunten van verweerder uitdrukkelijk en zonder voorbehoud verworpen. Als de hierdoor getroffen partij wenst te voorkomen dat deze uitspraak op deze punten vast komt te staan, moet deze daartegen hoger beroep instellen.
36. Beslist wordt als volgt.
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat verweerder een nieuw besluit dient te nemen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
- bepaalt dat verweerder aan eiser het door hem gestorte griffierecht dient te vergoeden ten bedrage van € 150,00.
Aldus gedaan door mr. M.J.H.M. Verhoeven als voorzitter en mr. A.H.N. Kruijer en mr. R.J.A. Schaaf als leden in tegenwoordigheid van A.J.H. van der Donk als griffier en in het openbaar uitgesproken op 26 april 2011.
<i>Partijen kunnen tegen deze uitspraak binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.</i>