ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2575

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
27 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/845411-09 en 01/849314-09
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Massale vechtpartij met dodelijke afloop in de wijk Kruiskamp te 's-Hertogenbosch

In de zaak tegen de verdachte, die betrokken was bij een massale vechtpartij in de wijk Kruiskamp te 's-Hertogenbosch, heeft de rechtbank op 27 april 2011 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van verschillende strafbare feiten, waaronder (poging tot) moord, openlijk geweld, mishandeling en beïnvloeding van getuigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 6 september 2009 een persoon heeft mishandeld, en op 18 september 2009 zich jegens een getuige heeft geuit met de kennelijke bedoeling deze te beïnvloeden in zijn verklaringsvrijheid. De verdachte was ook betrokken bij een schietincident op 8 april 2009, waarbij een slachtoffer om het leven kwam. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte niet bewezen kon worden dat hij een significante bijdrage heeft geleverd aan het schietincident, maar dat hij wel openlijk geweld heeft gepleegd tegen meerdere personen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 163 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is er een schadevergoeding van 300 euro aan het slachtoffer opgelegd, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van het delict.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummers: 01/845411-09 en 01/849314-09 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 27 april 2011
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 juli 2009, 8 oktober 2009, 14 december 2009, 25 februari 2010, 22 april 2010,
14 juni 2010, 2 september 2010, 25, 26 en 28 oktober 2010, 5 november 2010, 13 januari 2011, 17 maart 2011, 4, 5, 7, 8 en 13 april 2011.
Op de zitting van 14 december 2009 heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 19 november 2009 en 15 juni 2009.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzittingen van 25 februari 2010 en 25 oktober 2010 is gewijzigd is aan verdachte tenlastegelegd dat:
Ten aanzien van het parketnummer 01/845411-09:
1.
hij op of omstreeks 06 september 2009 te 's-Hertogenbosch opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), meermalen, althans eenmaal (in het gezicht) heeft geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(artikel 300 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op 18 september 2009 te 's-Hertogenbosch, althans in Nederland, opzettelijk mondeling en/of door gebaren en/of bij geschrift of afbeelding zich jegens een of meer perso(o)n(en) heeft geuit, kennelijk om diens/hun vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij wist of
ernstige reden had te vermoeden dat die verklaring(en) zou(den) worden afgelegd, immers heeft hij aan [slachtoffer 2] de woorden toegevoegd: "Niets zeggen, niets zeggen, niet jouw naam zeggen" en/of "Jij hoeft niet te getuigen jongen. Als getuige kunnen zij jou niets dwingen, moet helemaal niet", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
(artikel 285a Wetboek van Strafrecht)
Ten aanzien van het parketnummer 01/849314-09:
1.
hij op of omstreeks 08 april 2009 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer 3]van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, met een of meer vuurwapen(s) een of meerdere kogel(s) in de richting van voornoemde [slachtoffer 3]afgevuurd, door welke kogel(s) die [slachtoffer 3]in het (achter)hoofd is getroffen,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 3]is overleden;
(artikel 289/287 jo. 47 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2]en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks 8 april 2009 te
's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer 3]van het leven heeft/hebben beroofd, immers heeft/hebben die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, met een of meer vuurwapen(s) een of meerdere kogel(s) in de richting van
voornoemde [slachtoffer 3]afgevuurd, door welke kogel(s) die [slachtoffer 3]in het (achter)hoofd is getroffen, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 3]is overleden,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 8 april 2009 te
's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door het aanreiken/verschaffen van een vuurwapen;
(artikel 289/287 jo. 48 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 08 april 2009 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk al dan niet met voorbedachten rade een of meer in de woning(en) en/of buiten in de Egbert Kortenaerstraat aanwezige perso(o)n(en)/omstander(s) van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een of meer vuurwapen(s) een of
meerdere kogel(s) al dan niet in de richting van een of meer omstander(s) heeft afgevuurd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 289/287 jo 47/45 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2]en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks 8 april 2009 te
's-Hertogenbosch, ter uitvoering van het door hen/hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk en al dan niet met verdachten rade een of meer in de woning(en) en/of buiten in de Egbert Kortenaerstraat aanwezige perso(o)n(en)/omstander(s) van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, met een of meer vuurwapen(s) een of meerdere kogel(s) in de richting van voornoemde een of meer omstander(s) heeft/hebben afgevuurd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 8 april 2009 te
's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door het aanreiken/verschaffen van een vuurwapen;
(artikel 289/287 jo. 45/48 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 08 april 2009 te 's-Hertogenbosch met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Egbert Kortenaerstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer aldaar aanwezige perso(o)n(en)/omstander(s), welk geweld bestond uit
- het zich in de Egbert Kortenaerstraat ophouden met (een) voor die perso(o)n(en)/omstander(s) zichtba(a)r(e) (vuur)wapen(s) en/of
- het met een of meer vuurwapen(s) een of meer kogel(s) afvuren al dan niet in de richting van die perso(o)n(en)/omstander(s);
(artikel 141 Wetboek van Strafrecht)
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 08 april 2009 te 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer (buiten) in de Egbert Kortenaerstraat aanwezige perso(o)n(en)/omstander(s) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk voornoemde perso(o)n(en)/omstander(s) dreigend een of meer (vuur)wapen(s) voorgehouden en/of een of meerdere kogel(s) afgevuurd al dan niet in de richting van die perso(o)n(en)/omstander(s);
(artikel 285 jo. 47 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 08 april 2009 te 's-Hertogenbosch met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Kooikersweg (ter hoogte van buurthuis [naam buurthuis]), in elk geval op of aan een openbare weg, (telkens) openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 4]en/of [slachtoffer5], welk geweld bestond uit
- het opwachten van die [slachtoffer 4]en/of[slachtoffer 5] en/of
- het al dan niet met een boksbeugel slaan in het gezicht en/of tegen het hoofd van die[slachtoffer 5] en/of
- het slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen van die[slachtoffer 5] en/of
- het vastpakken van die [slachtoffer 4]en/of
- het roepen dat hij en zijn mededader(s)(een) wapen(s) en/of versterking gaan halen;
(artikel 141 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 08 april 2009 te 's-Hertogenbosch opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 5]), heeft geschopt en/of getrapt en/of geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(artikel 300 Wetboek van Strafrecht)
4.
hij op of omstreeks 08 april 2009 te 's-Hertogenbosch een of meer wapens van categorie II en/of categorie III, en/of munitie van categorie II en/of III voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
(artikel 26 Wet Wapens en Munitie)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Verzoek tot het horen van CIE informanten als getuigen inzake parketnummer 01/849314-09 feit 1 en feit 2.
Het standpunt van partijen.
De verdediging heeft op gronden in haar schriftelijke pleitnota verwoord, verzocht om schorsing van het onderzoek voor het horen van CIE informanten als getuigen. Bewijstechnisch zijn CIE-processen-verbaal te kwalificeren als ander geschrift.
Uit een aantal van de zich in het dossier bevindende CIE-processen-verbaal zou blijken dat informanten beschikten over voor verdachte ontlastende informatie. Verdachte heeft er dan ook belang bij de betreffende informanten te doen horen, aldus de raadsman.
De officier van justitie is van mening dat het (herhaalde) verzoek dient te worden afgewezen en heeft op dit punt verwezen naar hetgeen zij op de eerdere terechtzittingen reeds heeft gesteld.
Het oordeel van de rechtbank.
In het dossier bevinden zich meerdere processen-verbaal, die door een verbalisant van de Criminele Inlichtingeneenheid (CIE) of een verbalisant van de Regionale Inlichtingendienst (RID) op ambtseed zijn opgemaakt. In 19 van de deze processen-verbaal wordt melding gemaakt van informanten die verklaren over personen die betrokken zouden zijn geweest bij het met een vuurwapen schieten op [slachtoffer].1 Hierbij bevinden zich niet alleen verklaringen die belastend voor verdachte zijn, maar ook verklaringen die ontlastend voor hem zijn. In elk van deze processen-verbaal wordt vermeld dat het niet als bewijsmiddel in de strafzaak dient. Voorts blijkt dat de processen-verbaal niet zijn gebruikt als startinformatie van het onderzoek, maar dat zij in de loop van het onderzoek aan het dossier zijn toegevoegd.
Op vragen van de rechtbank heeft [hoofd CIE], Hoofd CIE Regiopolitie Brabant-Noord, bij brief van 21 juli 2010 aangegeven dat de CIE nimmer zal bevestigen of ontkennen of in een concrete strafzaak sprake is van dubbeltellingen en dat hij daartoe ook de noodzaak niet aanwezig acht omdat de processen-verbaal van de CIE niet bestemd zijn om als bewijsmiddel te dienen, zodat er ook geen dubbeltelling kan plaatsvinden.
Met inachtneming van het vorenstaande zal de CIE-informatie door de rechtbank niet gebezigd worden voor het bewijs. In het licht van het voorts omvangrijke onderzoek alsmede de hierna te nemen beslissingen in de zaak, acht de rechtbank het ook niet noodzakelijk om CIE-informanten nader te horen. Het verzoek van de raadsman wordt daarom afgewezen.
De bewijsmotivering2.
Vrijspraak ten aanzien van het tenlastegelegde onder het parketnummer 01/849314-09 feit 1 primair, feit 1 subsidiair, feit 2 primair, feit 2 subsidiair, feit 2 meer subsidiair, feit 2 meest subsidiair, feit 4.
Ten aanzien van feit 1 primair, feit 1 subsidiair, feit 2 primair en feit 2 subsidiair.
Met de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank bij gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs niet bewezen hetgeen aan verdachte onder genoemde feiten is tenlastegelegd, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2 meer subsidiair en feit 2 meest subsidiair.
Het standpunt van partijen.
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging jegens in de Egbert Kortenaerstraat aanwezige personen/omstanders (feit 2 meer subsidiair).
De verdediging heeft vrijspraak bepleit, zowel ten aanzien van het tenlastegelegde openlijk geweld (feit 2 meer subsidair) als -medeplegen van - bedreiging (feit 2 meest subsidiair).
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank overweegt dat weliswaar is gebleken dat verdachte onder meer betrokken is geweest bij de ruzie die voorafgaand aan het schietincident op 8 april 2009 in de Egbert Kortenaerstraat in 's-Hertogenbosch plaatsvond bij buurthuis '[naam buurthuis]' elders te
's-Hertogenbosch, maar uit de beschikbare bewijsmiddelen blijkt niet van een essentiële bijdrage van verdachte bij het nadien gevolgde schietincident in de Egbert Kortenaerstraat. Naar het oordeel van de rechtbank is slechts komen vast te staan dat verdachte met een groep personen bij het schietincident aanwezig is geweest. Betrokkenheid bij het gebruik van de vuurwapens is op grond van het dossier niet komen vast te staan. Ook blijkt niet van betrokkenheid van verdachte bij het - direct aan het schietincident voorafgaande - steekincident in de Egbert Kortenaerstraat. Verder is niet komen vast te staan dat verdachte heeft deelgenomen aan het roepen, duwen en trekken tussen de twee groepen in de Egbert Kortenaerstraat. Er zijn dan ook geen aanwijzingen dat verdachte heeft bijgedragen aan een sfeer van ontremming waarin anderen tot ernstige geweldshandelingen zijn overgegaan.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte een significante of wezenlijke bijdrage aan de ten laste gelegde openlijk geweldpleging in de Egbert Kortenaerstraat heeft gehad, zodat verdachte van het onder feit 2 meer subsidiair tenlastegelegde wordt vrijgesproken.
De rechtbank is op dezelfde gronden van oordeel dat evenmin is gebleken van een zodanig nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte(n) dat het medeplegen van de onder feit 2 meest subsidiair tenlastegelegde bedreiging bewezen kan worden, zodat verdachte ook daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 4.
Met de officier van justitie en de raadsman acht de rechtbank bij gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs niet bewezen hetgeen aan verdachte onder genoemd feit is tenlastegelegd, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Niet is komen vast te staan dat verdachte een vuurwapen en/of munitie voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van het parketnummer 01/845411-09:
Ten aanzien van feit 1.
Het standpunt van partijen.
De officier van justitie heeft, geconcludeerd dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan mishandeling.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beoordeling van het onder feit 1 tenlastegelegde betrekt de rechtbank de hierna voor het bewijs gebezigde getuigenverklaringen.
[slachtoffer 1] heeft op 16 september 2009 aangifte gedaan van mishandeling door [verdachte]. Hij heeft verklaard dat de mishandeling had plaatsgevonden op 6 september 2009 op de Christiaan Huygensweg te 's-Hertogenbosch. De mishandeling had te maken met een verklaring die hij had afgelegd over het incident waarbij [slachtoffer 3]om het leven was gekomen. Zondag 6 september 2009 liep getuige rond 16.00 uur via het station naar huis. Hij liep samen met een neefje van [verdachte] en een Afghaanse jongen richting de Christiaan Huygensweg, in de richting van het winkelcentrum. Ter hoogte van de bakker zag hij [verdachte]. Bij [verdachte] was iemand met de achternaam [slachtoffer 2]. [verdachte] zei tegen hem: "Waarom heb jij die verklaring tegen mij gedaan?" Op een gegeven moment tikte [verdachte] getuige met de vlakke hand tegen zijn wang. Hij wilde [verdachte] aankijken. [verdachte] praatte nog steeds over waarom hij een verklaring had afgelegd. Op dat moment voelde getuige een klap op de linkerzijde van zijn gezicht. Hij voelde op dat moment een hevige pijn aan de linkerzijde van zijn bovenlip. De klap belandde precies op zijn bovenlip en tanden. Hij had als gevolg van deze klap een sneetje aan de linkerzijde van zijn bovenlip overgehouden en de binnenzijde van zijn mond raakte open en bebloed. Als gevolg van de kracht van de klap viel hij van de betonnen paal waarop hij zat, op de grond. Hij bleef even liggen. Hij voelde dat zijn mond dik was geworden en was bebloed.
Opmerking verbalisanten in het proces-verbaal van aangifte: 'Wij zagen dat boven de linkerlip van [slachtoffer 1] een verticaal sneetje liep ter hoogte van de mondhoek. Wij zagen dat de binnenzijde van de huid in de mond aan de linkerzijde was beschadigd.'
[slachtoffer 1] heeft op 4 februari 2010 bij zijn verhoor bij de rechter-commissaris verklaard dat hij bij de politie naar waarheid heeft verklaard.3
[vader van slachtoffer 1], de vader van [slachtoffer 1], heeft op 19 september 2009 verklaard dat zijn zoon [slachtoffer 1] op 6 september 2009 tussen 16.00 uur en 17.00 uur thuis kwam. [slachtoffer 1] kwam aangeslagen binnen. Hij zag dat het gezicht van [slachtoffer 1] aan de linkerkant gezwollen was en hij zag een scheurtje links naast zijn lip. Tevens zag hij dat er bloed in het gezicht van [slachtoffer 1] zat. [slachtoffer 1] zei hem dat [verdachte] hem bij het station, ergens bij een bakker, geslagen had, omdat [slachtoffer 1] een verklaring had afgelegd in verband met die schietpartij van toen.4
Verbalisant [verbalisant 1] heeft op 29 december 2009 gerelateerd dat verbalisant [verbalisant 2] haar had verteld dat zij nog heel goed wist dat [slachtoffer 1] op zaterdag 12 of zondag 13 september 2009 bij het politiebureau aan de Vogelstraat was geweest voor het doen van aangifte tegen [verdachte]. Door verbalisant [verbalisant 2] was vervolgens een intake/afspraak gemaakt en op woensdag 16 september 2009 kwam [slachtoffer 1] aangifte doen van eenvoudige mishandeling door [verdachte].5
[getuige 1] heeft op 15 september 2009 verklaard dat zij van haar broer [getuige 2] had gehoord dat [slachtoffer 1] door [verdachte] in elkaar was geslagen. Zij had tegen jongens in de friettent [naam friettent] op de Kooikersweg verteld wat zij had gehoord. Deze jongens bevestigden hetgeen zij had gehoord. Een van de jongens had haar toen naar een woning in de straat van de friettent gebracht waar [slachtoffer 1] woonde. Ze had aangebeld en aan [slachtoffer 1] gevraagd of hij inderdaad in elkaar was geslagen door [verdachte]. [slachtoffer 1] bevestigde dit toen.
Bij de rechter-commissaris heeft zij op 4 februari 2010 verklaard dat ze bij de politie de waarheid had verteld. Zij was bij [slachtoffer 1] aan de deur geweest omdat ze had gehoord dat [slachtoffer 1] was geslagen. Ze vroeg hem of het klopte en [slachtoffer 1] bevestigde haar dat hij inderdaad was geslagen.
Getuige had hem verzocht om aangifte te doen anders zou die jongen hem blijven terroriseren en slaan. [slachtoffer 1] vertelde dat hij bang was dat er toch niets zou gebeuren, omdat [verdachte] al na drie maanden weer was vrijgelaten. Daarom wist hij nog niet of hij aangifte zou doen en bovendien was hij bang voor de gevolgen.6
[getuige 3] heeft op 18 september 2009 verklaard dat hij [slachtoffer 1] en [verdachte] op 6 september 2009 zag praten op West. Het was bij de bakker, op West 1 op de hoek. Hij zag [slachtoffer 1] en [verdachte] allebei tegelijk spreken.7
De raadsman heeft aangevoerd dat [slachtoffer 1] pas tien dagen na de mishandeling aangifte heeft gedaan en dat de vader van aangever zijn verklaring pas op 19 september 2009 heeft afgelegd. Om die reden heeft de raadsman de betrouwbaarheid van deze verklaringen betwist.
Naar het oordeel van de rechtbank bestaat er geen reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangever of diens vader te twijfelen. Het enkele feit dat aangever tien dagen later aangifte heeft gedaan van de mishandeling door verdachte doet aan de betrouwbaarheid van die aangifte op zichzelf niet af. Aangever heeft zijn verklaring bij zijn verhoor bij de rechter-commissaris herhaald en bovendien wordt deze bevestigd door de enige dagen na de aangifte afgelegde verklaring van de vader van aangever. Beide verklaringen worden voorts ondersteund door de waarneming van het letsel door de verbalisanten, die de aangifte hadden opgenomen, en de overige hiervoor aangehaalde getuigenverklaringen. Ook uit die verklaringen blijkt dat verdachte en aangever elkaar op 6 september 2009 daadwerkelijk hebben getroffen.
De rechtbank acht op grond van de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder feit 1 tenlastegelegde mishandeling heeft begaan.
Ten aanzien van feit 2.
Het standpunt van partijen.
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan beïnvloeding van een getuige. De verdediging heeft, zoals hierna nader samengevat weergegeven, vrijspraak bepleit.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beoordeling van het onder feit 2 tenlastegelegde betrekt de rechtbank de hierna voor het bewijs gebezigde (getuigen-)verklaringen.
Verbalisant [verbalisant 3] heeft op 21 september 2009 de volgende bevindingen gerelateerd:
'Op 18 september 2009 hoorde ik samen met collega [verbalisant 4] getuige [getuige 3]. Voor aanvang van het verhoor was [getuige 3] in de hal van het hoofdbureau in het bijzijn van twee jongens. Tijdens het verhoor vroeg ik aan de getuige of [slachtoffer 2] bij hem in de hal aanwezig was. Hij bevestigde dat en gaf direct aan dat [slachtoffer 2] toch al weg was. Ik zag op het einde van het verhoor niemand in de hal zitten, maar wel zag ik de twee jongens uit de hal buiten voor het hoofdbureau aan de overzijde van de weg staan. Ik ben daarop naar buiten gelopen en zag de voor mij ambtshalve bekende [verdachte] met een voor mij onbekende jongen buiten staan. Ik deelde de onbekende jongen mede dat ik [slachtoffer 2] wilde spreken omdat wij als politie aanvullende vragen voor hem hadden naar aanleiding van de schietpartij op 8 april 2009.
Direct daarop hoorde ik dat [verdachte] tegen de voor mij onbekende jongen zei dat hij niets moest zeggen. Ik hoorde dat [verdachte] zei dat de jongen zijn mond moest houden. Ik hoorde dat hij letterlijk zei: "Niets zeggen, niets zeggen, niet jouw naam zeggen".
Ik sprak de onbekende jongen aan. Ik hoorde, voordat de onbekende jongen mij kon antwoorden, dat [verdachte] zei dat de andere jongen niets moest zeggen. Ik hoorde dat [verdachte] zei: "Jij hoeft niet te getuigen jongen". "Als getuige kunnen zij jou niets dwingen jongen, moet helemaal niet". Ik hoorde toen dat [verdachte] zei dat hij zijn legitimatie helemaal niet wilde laten zien en dat de andere jongen maar moest zeggen dat hij inderdaad [slachtoffer 2] was.
Ik hoorde dat de jongen toen zei dat hij [slachtoffer 2] is en direct daarop: "ik heb niets te zeggen". Hij zei: "ik zeg helemaal niets, ik hoef helemaal niets te zeggen. Ik ga helemaal niet mee, ik heb al verklaard, ik ben klaar".
Collegae [verbalisant 5] en [verbalisant 6] zijn naar buiten gekomen. Collega [verbalisant 6] deelde mij mede dat het inderdaad [slachtoffer 2] betrof omdat hij [slachtoffer 2] die middag nog had verhoord als verdachte in een andere zaak.'
Verbalisant [verbalisant 3] heeft op 8 februari 2010 bij haar verhoor bij de rechter-commissaris verklaard dat zij haar bevindingen naar waarheid had gerelateerd.8
Verbalisant [verbalisant 6] heeft op 21 september 2009 onder meer verklaard dat hij op 18 september 2009 in de centrale hal van het politiebureau aan de Vogelstraat te
's-Hertogenbosch in gesprek was met politieambtenaar [verbalisant 5]. Hij zag dat zijn collega [verbalisant 3] tegenover het politiebureau in gesprek was met [slachtoffer 2] en [verdachte]. Even later zag hij dat [verbalisant 3] een wenkend gebaar maakte waaruit hij opmaakte dat zij assistentie verzocht. Hij hoorde dat [verbalisant 3] met [slachtoffer 2] in gesprek was en dat zij hem uitnodigde om een getuigenverklaring af te leggen. Hij zag en hoorde dat [verdachte] zich met het gesprek bemoeide. Hij hoorde dat [verdachte] verschillende keren tegen [verbalisant 3] zei dat [slachtoffer 2] al had gezegd dat [slachtoffer 2] geen verklaring wilde afleggen. Hij hoorde en zag dat [verdachte] zich zodanig in het gesprek mengde dat hij kennelijk de regie wilde overnemen. Hij hoorde dat collega [verbalisant 5] verschillende malen aan [verdachte] vroeg zich niet met het gesprek te bemoeien, maar dat dit verzoek weinig effect had. Hij hoorde dat [verdachte] bleef herhalen dat [slachtoffer 2] geen verklaring wilde afleggen.
Verbalisant [verbalisant 6] heeft op 8 februari 2010 bij de rechter-commissaris gelijkluidend verklaard.9
Verbalisant [verbalisant 5] heeft op 8 februari 2010 bij de rechter-commissaris verklaard dat hij met zijn collega [verbalisant 6] naar buiten is gelopen nadat collega [verbalisant 3] hen wenkte. Het gesprek dat buiten werd gevoerd werd steeds heftiger. Iemand schreeuwde door het gesprek heen, volgens hem was dit [verdachte]. Hij wist dat het ging om het afleggen van een getuigenverklaring, volgens hem door [slachtoffer 2]. De strekking van de woorden die [verdachte] heeft gezegd waren: "Als hij geen verklaring wilde afleggen dan hoefde hij dat niet te doen". [verbalisant 5] had het idee dat [slachtoffer 2] naar [verdachte] luisterde. Op het moment dat hij uit het politiebureau liep, hoorde hij zijn collega [verbalisant 3] als eerste iets zeggen over het afleggen van een getuigenverklaring. Zij had de intentie om met [slachtoffer 2] te praten. [verdachte] was nadrukkelijk aanwezig en werd steeds drukker.10
[slachtoffer 2] heeft op 11 februari 2010 bij de rechter-commissaris verklaard dat hij een paar maanden geleden een getuigenverklaring moest afleggen. Na dit verhoor was hij naar buiten gegaan en zag hij [verdachte]. Op dat moment kwam een agente naar hem toe gelopen. Haar naam was [verbalisant 3]. [verbalisant 3] zei tegen hem dat hij naar binnen moest om een verklaring af te leggen. [verdachte] stond toen bij hem. Even later kwamen twee mannelijke agenten naar hen toe. Zij waren daarvoor door [verbalisant 3] gewenkt.11
Het verweer van de verdediging.
De raadsman heeft aangevoerd dat de uitlatingen van verdachte geen strafbare (poging tot) beïnvloeding van een getuige opleveren. In het verlengde daarvan is de raadsman van mening dat deze uitlatingen niet gekwalificeerd kunnen worden als beïnvloeding zoals bedoeld in artikel 285a van het Wetboek van Strafrecht (Sr). De raadsman heeft voorts aangevoerd dat [slachtoffer 2] in zijn verhoor bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat verdachte tijdens het gesprek van [slachtoffer 2] met de verbalisanten [verbalisant 3], [verbalisant 6] en [verbalisant 5] niets heeft gezegd en niets heeft gedaan. Gelet hierop dient verdachte van dit feit te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt als volgt.
De strekking van artikel 285a Sr is om te voorkomen dat personen door dreigementen of op andere manieren zodanig worden beïnvloed dat zij niet meer in vrijheid een verklaring kunnen afleggen bij de rechter, de rechter-commissaris of een andere ambtenaar. In artikel 285a Sr is strafbaar gesteld het doen van uitlatingen kennelijk met de bedoeling om een ander in zijn verklaringsvrijheid te belemmeren.
Uit de tekst van artikel 285a Sr en de wetsgeschiedenis volgt dat voor een bewezenverklaring van een op artikel 285a Sr gestoelde tenlastelegging voldoende is dat komt vast te staan dat de uiting kennelijk bedoeld was om de vrijheid van de in die bepaling bedoelde persoon om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen, te beïnvloeden zonder dat wordt vereist dat die kennelijke bedoeling ook tot een daadwerkelijke beïnvloeding heeft geleid.12
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de - door zijn gedragingen ondersteunde - uitlatingen van verdachte jegens [slachtoffer 2] van zodanige aard geweest dat kan worden vastgesteld dat verdachte daarmee kennelijk de intentie heeft gehad om de verklaringsvrijheid van [slachtoffer 2] te belemmeren. De omstandigheid dat [slachtoffer 2] in een later verhoor bij de rechter-commissaris aangeeft dat van beïnvloeding geen sprake zou zijn geweest doet hieraan niet af. Het verweer van de raadsman wordt om die reden verworpen.
De rechtbank acht het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het parketnummer 01/849314-09 onder feit 3:
Het standpunt van partijen.
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 3 primair tenlastegelegde openlijk geweld.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde.
Het oordeel van de rechtbank.
Overweging ten aanzien van de betrouwbaarheid van de getuigenverklaringen.
De raadsman heeft aangevoerd dat de getuigenverklaringen in het dossier zodanig tegenstrijdig en inconsistent zijn dat deze in ieder geval geen overtuigend bewijs van het tenlaste gelegde kunnen opleveren
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat genoemde getuigenverklaringen - mits kritisch bezien - wel degelijk aan het bewijs kunnen bijdragen. Gelet op de hoeveelheid verklaringen, de omstandigheden waaronder deze tot stand kunnen zijn gekomen alsmede het tijdsverloop waarna verklaringen zijn afgelegd, neemt de officier van justitie de eerste verklaringen die door getuigen bij de politie zijn afgelegd als uitgangspunt.
De rechtbank overweegt als volgt.
In het kader van het opsporingsonderzoek naar de verschillende incidenten op 8 april 2009 zijn vele daarbij betrokken/aanwezige personen alsmede buurtbewoners gehoord. In het kader van het TGO Putter zijn door de politie in totaal ruim 170 personen één of meermalen gehoord. Voorts heeft een aanzienlijk deel daarvan in een later stadium bij de rechter-commissaris een verklaring afgelegd.
De rechtbank stelt in zijn algemeenheid vast dat op grond van de inhoud van de later in het onderzoek afgelegde verklaringen van met name de bij de incidenten aanwezige personen, die zich buiten bevonden, niet zonder meer kan worden vastgesteld of zij op dat moment uit eigen wetenschap hebben kunnen verklaren over wat zij hebben waargenomen of ondervonden, of het kennis betreft die zij van derden hebben gekregen of wat zij onder invloed van anderen hebben verklaard. Dit reikt echter niet zover dat alle verklaringen als onbetrouwbaar terzijde zouden moeten worden gesteld.
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank - voor zover zij de verklaringen van deze getuigen voor het bewijs zal bezigen -, gelijk de officier van justitie, de eerste verklaring die door deze getuigen bij de politie is afgelegd als uitgangspunt nemen.
Bij de beoordeling van het onder feit 3 tenlastegelegde betrekt de rechtbank de hierna voor het bewijs gebezigde getuigenverklaringen.
[slachtoffer 5] heeft op 15 april 2009 verklaard dat hij op 8 april 2009 in het buurthuis [naam buurthuis] te 's-Hertogenbosch was. Omstreeks 21.00 à 21.15 uur hoorde hij iemand roepen dat hij naar buiten moest komen. Hij is vervolgens naar buiten gegaan. Hij zag dat [verdachte] bij de ingang van het buurthuis stond en [medeverdachte 3] bij de parkeervakken. Hij zag meteen dat [medeverdachte 3] een boksbeugel in zijn rechterhand had. Getuige schrok en dacht dat [verdachte] ook wel iets bij zich zou hebben. Hij zag dat [verdachte] en [medeverdachte 3] naar hem toe liepen. Omdat hij schrok heeft hij [verdachte] in zijn gezicht geslagen. Hij voelde dat [verdachte] hem vervolgens op zijn bovenlichaam sloeg. Hij merkte dat ze uit elkaar werden gehaald. Ineens uit het niets werd getuige door [medeverdachte 3] op zijn achterhoofd geslagen. Hij wist dat [medeverdachte 3] dat had gedaan, want meteen toen hij omkeek zag hij [medeverdachte 3] staan. Verder stonden er alleen maar vrienden.
Op 14 oktober 2010 heeft[slachtoffer 5] bij de rechter-commissaris verklaard dat hij bij de politie volledig en naar waarheid heeft verklaard.13
[getuige 4] heeft op 16 juli 2009 verklaard dat hij op 8 april 2009 ongeveer om 20.00 uur bij het buurthuis [naam buurthuis] aan de Kooikersweg te 's-Hertogenbosch was. Op een gegeven moment kwamen [medeverdachte 3], [verdachte], [medeverdachte 2] niet zijnde de broer van [verdachte] en [betrokkene 1]naar het buurthuis. Hij zag dat deze vier personen voor de voordeur van [naam buurthuis] stonden. Hij zag dat [bijnaam slachtoffer 5], dat is [slachtoffer 5], naar buiten ging. Hij is zelf ook naar buiten gegaan. Vervolgens zag hij dat er gevochten werd. Hij zag dat [bijnaam slachtoffer 5] en [bijnaam verdachte] [de rechtbank leest: [verdachte]] voor de deur van het buurthuis met elkaar aan het vechten waren. Getuige zag dat [bijnaam slachtoffer 5] [verdachte] een klap in het gezicht gaf. Daarna heeft hij nog gezien dat [verdachte] een schop gaf aan [bijnaam slachtoffer 5]. Getuige zag dat [medeverdachte 3], [bijnaam slachtoffer 5] met een zilveren boksbeugel probeerde te slaan. Hij zag dat [medeverdachte 3] dat van achteren probeerde en dat hij [bijnaam slachtoffer 5] op zijn rechteroor raakte. Hij zag toen dat de vechtenden uit elkaar werden gehaald. Vervolgens zag hij dat de vier hiervoor genoemde jongens, waaronder [verdachte] en [medeverdachte 3], wegliepen.14
[slachtoffer 4]heeft op 10 april 2009 verklaard dat hij op 8 april 2009 in het buurthuis [naam buurthuis] aan de Kooikersweg te 's-Hertogenbosch was. Op een bepaald moment zag hij dat [verdachte], [medeverdachte 3] en [betrokkene 1] naar het buurthuis kwamen. Toen getuige ruzie en geschreeuw hoorde, is hij naar buiten gegaan. Hij hoorde van [slachtoffer 5] dat ze voor hem kwamen. Hij hoorde van iemand dat [medeverdachte 3] hem moest hebben. Toen hij dat hoorde was hij naar [medeverdachte 3] toe gegaan. Hij heeft [medeverdachte 3] aangesproken. Bij [medeverdachte 3] stonden [verdachte] en [betrokkene 1]. Even later kwam [getuige 5] ook bij hen staan.
Getuige zag dat [medeverdachte 3] een boksbeugel in zijn zak had. Hij zag dat [medeverdachte 3] zijn hand in zijn broekzak deed en dat hij hierna zijn hand uit zijn broekzak trok. [slachtoffer 4]zag de boksbeugel aan de hand van [medeverdachte 3]. [medeverdachte 3] haalde vervolgens uit met de boksbeugel maar miste hem. [slachtoffer 4]heeft vervolgens [medeverdachte 3] geslagen. Ze stonden dicht bij elkaar. Hij heeft [medeverdachte 3] geraakt in de buurt van zijn gezicht en nek. De andere drie jongens pakten hem toen vast. Kort daarna is hij het buurthuis weer ingegaan.
[slachtoffer 4]heeft op 16 april 2009 voorts verklaard dat hij naar [medeverdachte 3] was gelopen en hem had gevraagd waarom [medeverdachte 3] hem zocht. [medeverdachte 3] zei hem dat hij niet zo popie-jopie moest doen. [medeverdachte 3] pakte een boksbeugel uit zijn zak en wilde hem daarmee slaan. [slachtoffer 4]had hem toen een tik in zijn nek gegeven met zijn rechterhand. Daarna werd hij vastgepakt door drie jongens. Toen zij hem hadden losgelaten was hij het buurthuis weer binnen gegaan.
Bij zijn verhoor bij de rechter-commissaris op 23 juli 2010 heeft [slachtoffer 4]verklaard dat hij heeft gezien dat er geduwd werd en dat er getrokken werd tussen [verdachte] en [slachtoffer 5]. Hij had [medeverdachte 3] geslagen omdat hij dacht dat [medeverdachte 3] een boksbeugel trok. Hij zag iets glinsteren bij [medeverdachte 3].15
[getuige 6] heeft op 18 april 2009 verklaard dat hij op 8 april 2009 in het buurthuis [naam buurthuis] was. Op een gegeven moment kwamen [verdachte] en [medeverdachte 3] samen met nog twee personen naar het buurthuis. Hij hoorde iemand roepen naar [bijnaam slachtoffer 5] [de rechtbank leest: [slachtoffer 5]] dat ze buiten op hem aan het wachten waren. Toen liep iedereen massaal naar buiten. [bijnaam slachtoffer 5] kwam als één van de laatste naar buiten gelopen. Iedereen stond buiten en [verdachte] en [medeverdachte 3] stonden er tussenin. Hij zag dat [verdachte] naar [bijnaam slachtoffer 5] liep en dat [bijnaam slachtoffer 5] [verdachte] wegduwde. Iedereen duwde elkaar toen weg om het vechten te voorkomen. Hij zag toen dat [medeverdachte 3] [bijnaam slachtoffer 5] in zijn gezicht sloeg met een boksbeugel. Hij zag dat [medeverdachte 3] een boksbeugel om zijn handen had. Hij heeft weleens vaker een boksbeugel op het internet gezien. Toen werd iedereen uit elkaar gehaald.16
[getuige 7]heeft op 10 april 2009 verklaard dat hij op 8 april 2009 in het buurthuis [naam buurthuis] was. Op een gegeven moment kwamen [verdachte] en [medeverdachte 3] naar [naam buurthuis]. Zij vroegen naar [slachtoffer 5] en
[slachtoffer 4]. Hij hoorde dat de buurtvaders tegen de jongens zeiden: "Willen jullie hier weggaan, want wij willen geen problemen hebben", of woorden van gelijke strekking. Hij zag dat de twee jongens niet weggingen en bleven staan. Getuige hoorde beide jongens zeggen dat ze niet weggingen en dat ze wilden vechten met [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4]. Hij zag dat [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] naar buiten gingen. Hij zag dat [slachtoffer 5] ging vechten met [verdachte]. Hij zag dat die twee door de buurtvaders uit elkaar werden getrokken. Hij hoorde dat [slachtoffer 4] werd uitgescholden door [medeverdachte 3]. Uiteindelijk had [slachtoffer 4] besloten om te gaan praten met [medeverdachte 3]. Toen [slachtoffer 4] [naam buurthuis] weer binnenkwam vertelde hij dat hij met [medeverdachte 3] had gevochten. [slachtoffer 4] vertelde in het buurhuis dat [verdachte] en [medeverdachte 3] terug zouden komen met wapens. Even later kwamen de jongens, onder andere [verdachte] en [medeverdachte 3], samen met andere jongens terug naar [naam buurthuis].17
[getuige 8]heeft op 17 juni 2009 verklaard dat hij wist dat er op 8 april 2009 ruzie was. [medeverdachte 3] en [verdachte] gingen naar het buurthuis [naam buurthuis] en zij vroegen of [slachtoffer 5] naar buiten kwam. [slachtoffer 5] kwam naar buiten en hij sloeg gelijk [verdachte]. [medeverdachte 3] kreeg een klap van [slachtoffer 4] omdat [medeverdachte 3] daar uitdagend stond met een boksbeugel in zijn handen. [getuige 8] is met een hele groep naar buiten gegaan. Hij had verhalen gehoord over vechten. Buiten zag hij [medeverdachte 3] staan. Hij zag dat hij een beetje voor de deur bij [naam buurthuis] op het pleintje stond. Het eerste wat getuige zag, was dat [verdachte] aan het vechten was met [slachtoffer 5].18
[getuige 9]heeft op 11 april 2009 verklaard dat hij op 8 april 2009 in het buurthuis [naam buurthuis] was. Hij zag dat [bijnaam verdachte] [de rechtbank leest: [verdachte]] samen met [medeverdachte 3] recht voor het buurthuis stond. Verder stonden er nog een paar anderen. Vrijwel iedereen uit het buurthuis is toen naar buiten gegaan. Hij zag dat er gevochten werd tussen [verdachte] en [slachtoffer 5]. Hij zag dat het maar een kort gevecht was, maar dat er wel rake klappen waren gevallen. Het was hem duidelijk dat [ slachtoffer 5] had gewonnen van [verdachte]. [medeverdachte 3] probeerde vervolgens [ slachtoffer 5] nog aan te vallen, maar hij werd tegen gehouden door [betrokkene 2]. Hij is toen naar binnen gegaan. Ongeveer 30 minuten later hoorde hij dat er in het buurthuis geroepen werd dat er weer gevochten werd.
[getuige 9]heeft op 14 oktober 2010 bij de rechter-commissaris verklaard dat hij bij de politie volledig en naar waarheid heeft verklaard.19
[getuige 10] heeft op 11 april 2009 verklaard dat hij op 8 april 2009 aanwezig was in het buurthuis [naam buurthuis].
Op een zeker moment kwam de hem bekende [betrokkene 1]het buurthuis binnen. Hij zag dat [betrokkene 1] een beetje een opgewonden indruk maakte. [betrokkene 1] zei tegen [ slachtoffer 5] dat er mensen voor hem buiten stonden. [slachtoffer 5] zei dat dit al de tweede of derde keer was dat een groep jongens hem uit daagden en dat hij gewoon naar buiten zou lopen. Met de groep jongens bedoelt [getuige 10] [medeverdachte 3] en een jongen met de achternaam [achternaam medeverdachte]. Hij zag dat [slachtoffer 5] naar buiten liep en dat er mensen achter hem aan liepen. Hij zag dat [achternaam medeverdachte 3] agressief deed tegen [ slachtoffer 5] en dat hij uitdagende bewegingen met zijn armen maakte. Hij zag dat [medeverdachte 3] een boksbeugel in zijn rechterhand hield. [medeverdachte 3] maakte op [getuige 10] een indruk alsof hij klaar was om te vechten, maar hij vertoonde geen agressief gedrag. Later hoorde hij dat [slachtoffer 4] buiten gevochten had met [medeverdachte 3].
[getuige 10] heeft deze verklaring op 15 juli 2010 bevestigd tijdens zijn verhoor bij de rechter-commissaris.20
[betrokkene 1] heeft op 29 juni 2009 verklaard dat hij op 8 april 2009 aan de Kooikersweg was. Hij zag dat er bij het buurthuis discussie was. Hij zag dat er ongeveer vier personen ruzie hadden. Hij zag dat [medeverdachte 3] ruzie had. Hij zag dat [bijnaam slachtoffer 4] [de rechtbank leest: [slachtoffer 4]] [medeverdachte 3] sloeg. Hij heeft toen [bijnaam slachtoffer 4] vastgepakt. Hij vroeg aan [bijnaam slachtoffer 4] waarom hij [medeverdachte 3] sloeg. [bijnaam slachtoffer 4] vroeg hem of hij [bijnaam slachtoffer 4] los wilde laten. [bijnaam slachtoffer 4] is [ slachtoffer 4]. Er was discussie voor de deur van het buurthuis en ineens werd [medeverdachte 3] door [bijnaam slachtoffer 4] op zijn slaap geslagen. [bijnaam slachtoffer 4] ging toen het buurthuis in. Hij zag daar onder andere [ slachtoffer 5] ([bijnaam slachtoffer 5]) en [slachtoffer 4] [slachtoffer 4]([bijnaam slachtoffer 4]). Toen hij daar was, kwam [medeverdachte 3] aangelopen samen met nog één of twee andere personen. Zij kregen een discussie. Toen [ slachtoffer 5] naar buiten kwam, ontstond de ruzie. Het incident tussen [medeverdachte 3] en [bijnaam slachtoffer 4] was het eerste geweld dat hij zag. Getuige hoorde dat [bijnaam slachtoffer 4] zei: "Hij deed dat ook bij mij". Vervolgens zakte [medeverdachte 3] in elkaar.
[betrokkene 1] heeft op 3 mei 2010 bij de rechter-commissaris verklaard dat hij voor zover hij wist bij de politie de waarheid had verteld.21
Gelet op de inhoud van de hiervoor aangehaalde getuigenverklaringen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 3 primair tenlastegelegde openlijk geweld heeft gepleegd. Verdachte heeft samen met anderen bewust de confrontatie gezocht.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hiervoor uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
Ten aanzien van het parketnummer 01/845411-09:
Ten aanzien van feit 1:
op 06 september 2009 te 's-Hertogenbosch opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), (in het gezicht) heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
Ten aanzien van feit 2:
op 18 september 2009 te 's-Hertogenbosch, opzettelijk mondeling en door gebaren zich jegens een persoon heeft geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij ernstige reden had te vermoeden dat die verklaring zou worden afgelegd, immers heeft hij aan [slachtoffer 2] de woorden toegevoegd: "Niets zeggen, niets zeggen, niet jouw naam zeggen" en "Jij hoeft niet te getuigen jongen. Als getuige kunnen zij jou niets dwingen, moet helemaal niet";
Ten aanzien van het parketnummer 01/849314-09:
Ten aanzien van feit 3 primair:
op 08 april 2009 te 's-Hertogenbosch met anderen, op of aan de openbare weg, Kooikersweg (ter hoogte van buurthuis [naam buurthuis]), openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 4]en [slachtoffer5], welk geweld bestond uit
- het opwachten van die [slachtoffer 4]en[slachtoffer 5] en
- het met een boksbeugel slaan tegen het hoofd van die[slachtoffer 5] en
- het slaan en schoppen van die[slachtoffer 5] en
- het vastpakken van die [slachtoffer 4]en
- het roepen dat hij en zijn mededader(s) versterking gaan halen.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
De strafmotivering.
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van het parketnummer 01/849314-09 feit 1 primair, feit 1 subsidiair, feit 2 primair, feit 2 subsidiair en feit 4 heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd.
Ten aanzien van het parketnummer 01/849314-09 feit 2 meer subsidiair, feit 3 primair en parketnummer 01/845411-09 feit 1 en feit 2, vordert de officier van justitie een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 163 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met aftrek van het voorarrest, alsmede gehele toewijzing van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1].
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft primair vrijspraak voor alle feiten bepleit. Zijn subsidiaire standpunt is dat verdachte zodanig lang in voorarrest heeft gezeten dat de rechtbank in alle redelijkheid niet kan toekomen aan het opleggen van een gevangenisstraf die deze tijd zal benaderen of zal overschrijden. De vordering van de benadeelde partij dient niet ontvankelijk verklaard te worden wegens onvoldoende onderbouwing daarvan.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank, gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte is op 8 april 2009 betrokken geweest bij openlijk geweld tegen personen op de openbare weg. Het openlijk geweld is ontstaan nadat verdachte met zijn medeverdachte [medeverdachte 3] en meerdere andere personen, de confrontatie is aangegaan met [slachtoffer 5] en[slachtoffer 4] bij het buurthuis [naam buurthuis] in 's-Hertogenbosch.
De aanleiding van deze confrontatie is uit het onderzoek niet vast komen te staan.
Verdachte heeft [slachtoffer 5] samen met medeverdachte [medeverdachte 3] aangesproken. Verdachte heeft[slachtoffer 5] geschopt en medeverdachte [medeverdachte 3] heeft hem met een boksbeugel tegen zijn hoofd geslagen. Daarna heeft [medeverdachte 3] getracht om ook [slachtoffer 4]met een boksbeugel te slaan.
Vervolgens is op initiatief van medeverdachte [medeverdachte 3] een afspraak gemaakt om op de Oranjemarkt één tegen één te vechten met [slachtoffer 4]. Op de Oranjemarkt is verdachte eveneens aanwezig geweest. Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft toen om een pistool geroepen en is met een groep achter [slachtoffer 4]aan gerend. Daarna is de zaak in de Egbert Kortenaerstraat geëscaleerd. Nadat een persoon op de Egbert Kortenaerstraat met een mes werd gestoken sloeg de vlam in de pan. Er werd vervolgens door twee medeverdachten in totaal driemaal met een vuurwapen geschoten, waarbij door één van de schoten [slachtoffer 3]is komen te overlijden. Hoewel verdachte niet direct betrokken is geweest bij dit schietincident valt het hem wel zwaar aan te rekenen dat zijn gedrag hierop indirect van invloed is geweest en dat hij een significante bijdrage aan het openlijke geweld hieraan voorafgaand heeft geleverd.
Door voornoemd handelen heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een ernstige vorm van openlijk geweld. Openlijk geweld heeft niet alleen veel impact op de slachtoffers, het geweld heeft ook een grote invloed op de omstanders en de buurtbewoners. Het gevoel van angst en onveiligheid neemt door dit soort incidenten steeds grotere vormen aan.
Tijdens het opsporingsonderzoek heeft verdachte vervolgens getuigen benaderd die in het onderzoek naar de schietpartij op de Egbert Kortenaerstraat op 8 april 2009 zijn of zouden worden gehoord. Hij heeft één getuige mishandeld en de vrijheid van een andere getuige om een verklaring bij de politie af te leggen beïnvloed. Hij heeft dit gedaan kort nadat hij zelf gedurende het opsporingsonderzoek als verdachte in vrijheid was gesteld.
Verdachte heeft hiermee bijgedragen aan het frustreren van een omvangrijk onderzoek naar het tragische voorval waarbij een slachtoffer is overleden.
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank verdachte voor meer feiten vrijspreekt en zij van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1].
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 24c, 27, 36f, 57, 63, 141, 285a, 300.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
Verklaart het tenlastegelegde onder het parketnummer 01/849314-09 feit 1 primair, feit 1 subsidiair, feit 2 primair, feit 2 subsidiair, feit 2 meer subsidiair, feit 2 meest subsidiair en feit 4 niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte hiervan vrij;
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Ten aanzien van 01/845411-09 feit 1:
mishandeling;
Ten aanzien van 01/845411-09 feit 2:
opzettelijk mondeling en door gebaren zich jegens een persoon uiten, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij ernstige reden heeft te vermoeden dat die verklaring zal worden afgelegd;
Ten aanzien van 01/849314-09 feit 3 primair:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straf en maatregel.
Ten aanzien van 01/845411-09 feit 1, feit 2, 01/849314-09 feit 3 primair:
Gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht;
Ten aanzien van 01/845411-09 feit 1:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 300,00 subsidiair 6 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 300,00 (zegge: driehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 6 dagen hechtenis. Het bedrag betreft een immateriële schadevergoeding.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], van een bedrag van EUR 300,00 (zegge: driehonderd euro), te weten immateriële schadevergoeding.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N.M. Spelt, voorzitter,
mr. I.M. Nusselder en mr. P.J. Appelhof, leden,
in tegenwoordigheid van M.J.H. Rijnbeek en mr. I.J.M. Weemers, griffiers,
en is uitgesproken op 27 april 2011.
1 CIE processen-verbaal in het eindproces-verbaal op de pagina's 2669 tot en met 2683, 2699 tot en met 2704, 5622 en 5799
2 De verklaringen die hierna worden genoemd zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van de Politie Brabant-Noord, TGO "Putter", OPS-dossiernummer 29-014737, afgesloten d.d. 30 december 2009, totaal aantal doorgenummerde pagina's 6157, ten aanzien van parketnummer 01/849314-09 weergegeven onder delict 1 en ten aanzien van parketnummer 01/845411-09 weergegeven onder delict 2
3 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 16 september 2009 op de pagina's 22, 23, 25 en 26; het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris d.d. 4 februari 2010
4 Proces-verbaal van verhoor van [vader van slachtoffer 1] d.d. 19 september 2009 op pagina 50
5 Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] d.d. 29 december 2009 op de pagina's 16 en 17
6 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 1]d.d. 15 september 2009 op pagina 19; het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris d.d. 4 februari 2010
7 Proces-verbaal van [getuige 3] d.d. 18 september 2009 op pagina 30
8 Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3], op de pagina's 41 tot en met 43; het verhoor bij de rechter-commissaris d.d. 8 februari 2010
9 Proces-verbaal van verhoor van verbalisant [verbalisant 6] d.d. 21 september 2009 op de pagina's 92 en 93; het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris d.d. 8 februari 2010
10 Proces-verbaal van verhoor van verbalisant [verbalisant 5] bij de rechter-commissaris d.d. 8 februari 2010
11 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris d.d. 11 februari 2010
12 Zie ook het arrest van de Hoge Raad d.d. 27 mei 2008, LJN: BC7910 en de conclusie van mr. Machielse bij dit arrest
13 Proces-verbaal van verhoor van [ slachtoffer 5] d.d. 15 april 2009, op de pagina's 819 en 820; het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris d.d. 14 oktober 2010
14 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4] d.d. 16 juli 2009, op de pagina's 633 en 634
15 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 4]d.d. 10 april 2009, op de pagina's 650 en 651; het verhoor d.d. 16 april 2009, op pagina 655; het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 4]bij de rechter-commissaris d.d. 23 juli 2010
16 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 6] d.d. 18 april 2009, op pagina 675
17 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 7]d.d. 10 april 2009, op de pagina's 689 en 690
18 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 8]d.d. 17 juni 2009, op de pagina's 705 tot en met 707
19 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 9]d.d. 11 april 2009, op de pagina's 734 en 735; het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris d.d. 14 oktober 2010
20 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 10] d.d. 11 april 2009, op de pagina's 776 tot en met 778; het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris d.d. 15 juli 2010
21 Proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 1] d.d. 29 juni 2009 op de pagina's 876 tot en met 878; het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris d.d. 3 mei 2010