ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2558

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
27 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/845195-09
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Massale vechtpartij met dodelijke afloop in de wijk Kruiskamp te 's-Hertogenbosch

In de zaak van een massale vechtpartij in de wijk Kruiskamp te 's-Hertogenbosch, die op 8 april 2009 plaatsvond, heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 27 april 2011 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder poging tot moord en openlijke geweldpleging. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De verdachte werd vrijgesproken van de meest ernstige beschuldigingen, waaronder de poging tot moord, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij een significante rol had gespeeld in de geweldsincidenten. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet had bijgedragen aan de sfeer van ontremming die leidde tot de geweldshandeling. Wel werd bewezen dat de verdachte openlijk geweld had gepleegd tegen meerdere personen, wat resulteerde in een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan een deel voorwaardelijk. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers en omstanders. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling werd afgewezen, omdat de verdachte al geruime tijd in voorarrest had gezeten en de proeftijd was verlopen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/845195-09
Parketnummer vordering: 01/853117-07
Datum uitspraak: 27 april 2011
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 juli 2009, 8 oktober 2009, 14 december 2009, 25 februari 2010, 22 april 2010, 14 juni 2010, 2 september 2010, 25, 26 en 28 oktober 2010, 5 november 2010, 13 januari 2011, 17 maart 2011, 4, 5, 7, 8 en 13 april 2011.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte/veroordeelde naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 15 juni 2009.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzittingen van 25 februari 2010 en 25 oktober 2010 is gewijzigd is aan verdachte tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 08 april 2009 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer 1]van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, met een of meer vuurwapen(s) een of meerdere kogel(s) in de richting van voornoemde [slachtoffer 1]afgevuurd, door welke kogel(s) die [slachtoffer 1]in het (achter)hoofd is getroffen,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1]is overleden;
(artikel 289/287 jo. 47 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 08 april 2009 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade een of meer in de woning(en) en/of (buiten) in de Egbert Kortenaerstraat aanwezige perso(o)n(en)/omstander(s) van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een of meer vuurwapen(s) een of meerdere kogel(s) al dan niet in de richting van een of
meer omstander(s) heeft afgevuurd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 289/287 jo 47/45 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 08 april 2009 te 's-Hertogenbosch met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Egbert Kortenaerstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer aldaar aanwezige perso(o)n(en)/omstander(s), welk geweld bestond uit
- het zich in de Egbert Kortenaerstraat ophouden met (een) voor die perso(o)n(en)/omstander(s) zichtba(a)r(e) (vuur)wapen(s) en/of
- het met een of meer vuurwapen(s) een of meer kogel(s) afvuren al dan niet in de richting van die perso(o)n(en)/omstander(s);
(artikel 141 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 08 april 2009 te 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer (buiten) in de Egbert Kortenaerstraat aanwezige perso(o)n(en)/omstander(s) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk voornoemde perso(o)n(en)/omstander(s) dreigend een of meer (vuur)wapen(s) voorgehouden en/of een of meerdere kogel(s) afgevuurd al dan niet in de richting van die perso(o)n(en)/omstander(s);
(artikel 285 jo. 47 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op of omstreeks 08 april 2009 te 's-Hertogenbosch met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Jacob van Wassenaerstraat en/of Egbert Kortenaerstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2]en/of een of meer aldaar aanwezige perso(o)n(en)/omstander(s), welk geweld bestond uit
- het (met een boksbeugel) slaan van die [slachtoffer 2]en/of
- het springen op en/of belagen van die [slachtoffer 2]en/of
- het in de Jacob van Wassenaerstraat achter [slachtoffer 2]en/of een of meer aldaar aanwezige perso(o)n(en)/omstander(s) aanrennen en/of
- het in/nabij de brandgang naar de Egbert Kortenaerstraat roepen/schreeuwen van "pak hem, geef me een pistool" en/of "ik schiet hem kapot, ik schiet hem kapot" en/of "geef me de pistool, geef me de pistool" of woorden van gelijke aard en/of strekking en/of (vervolgens) het ter hand nemen van een (vuur)wapen;
(artikel 141 Wetboek van Strafrecht)
4.
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 08 april 2009 te 's-Hertogenbosch met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Kooikersweg (ter hoogte van buurthuis [naam buurthuis]), in elk geval op of aan een openbare weg, (telkens) openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2]en/of [slachtoffer3], welk geweld bestond uit
- het opwachten van die [slachtoffer 2]en/of [slachtoffer 3] en/of
- het al dan niet met een boksbeugel slaan in het gezicht en/of tegen het hoofd van die [slachtoffer 3] en/of
- het slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen van die [slachtoffer 3] en/of
- het vastpakken van die [slachtoffer 2]en/of
- het roepen dat hij en zijn mededader(s)(een) wapen(s) en/of versterking gaan halen;
(artikel 141 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 08 april 2009 te 's-Hertogenbosch opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer3]), (met een boksbeugel) heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(artikel 300 Wetboek van Strafrecht)
5.
hij op of omstreeks 08 april 2009 te 's-Hertogenbosch een of meer wapens van categorie II en/of categorie III, te weten een vuurwapen, en/of munitie van categorie II en/of III, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
(artikel 26 Wet Wapens en Munitie)
MEDEDELING AD INFORMANDUM GEVOEGDE FEITEN
Ter terechtzitting zal onderstaand, door de gedagvaarde persoon bekend, strafbare feit ter kennis van de rechter worden gebracht. De rechter kan aldus bij het bepalen van de straf ook met dit feit rekening houden. Doet de rechter dit, dan kan dit feit als strafrechtelijk afgedaan worden beschouwd.
- Mishandeling van [slachtoffer 4]op of omstreeks 13 april 2009 te Oostrum, gemeente Venray (parketnummer 831247-09).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Ter terechtzitting van 26 oktober 2010 heeft de raadsman te kennen gegeven dat het ad informandum gevoegde feit niet kan worden meegenomen. De rechtbank houdt derhalve geen rekening met dit feit. Hiervoor zal eventueel een afzonderlijke vervolging kunnen volgen.
De vordering na voorwaardelijke veroordeling.
De zaak met parketnummer 01/853117-07 is aangebracht bij vordering van 8 februari 2010. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de meervoudige kamer te
's-Hertogenbosch d.d. 29 augustus 2008. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmotivering1.
Vrijspraak ten aanzien van feit 1, feit 2 primair, feit 2 subsidiair, feit 2 meer subsidiair en
feit 5.
Ten aanzien van feit 1 en feit 2 primair.
Met de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank bij gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs niet bewezen hetgeen aan verdachte onder genoemde feiten is tenlastegelegd, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2 subsidiair.
Het standpunt van partijen.
De officier van justitie heeft op gronden in haar schriftelijk requisitoir verwoord, geconcludeerd dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging jegens in de Egbert Kortenaerstraat aanwezige personen/omstanders.
De verdediging heeft op gronden in haar schriftelijke pleitnota verwoord, vrijspraak bepleit.
Het oordeel van de rechtbank.
Uit de getuigenverklaringen blijkt dat verdachte na het incident bij de supermarkt op de Churchilllaan, nabij de Pieter Florisstraat (Oranjemarkt), in een groep achter [slachtoffer 2] is aangerend naar de Egbert Kortenaerstraat. Over de rol van verdachte in de Egbert Kortenaerstraat blijkt niet meer dan dat hij daar aanwezig is geweest en dat hij daar ruzie heeft gemaakt met [getuige 1]. Verdachte heeft hierover verklaard dat hij met [getuige 1] aan het discussiëren was, dat hij tijdens dit gesprek schoten hoorde en dat hij daarna is weggerend2. [getuige 1] heeft verklaard dat hij met verdachte heeft gesproken, dat hij hem heeft gezegd dat hij de straat moest verlaten, dat verdachte normaal reageerde, dat hij ([getuige 1]) na dit gesprek wegliep en kort daarna schoten hoorde3. Van enig verband tussen deze ruzie en de openlijke geweldpleging in de Egbert Kortenaerstraat is naar het oordeel van de rechtbank niet gebleken. Voorts blijkt uit de getuigenverklaringen niet dat verdachte heeft deelgenomen aan het roepen, duwen en trekken tussen de twee groepen in de Egbert Kortenaerstraat. De rechtbank acht dan ook niet bewezen dat verdachte heeft bijgedragen aan de sfeer van ontremming, waarin anderen tot ernstige geweldshandelingen zijn overgegaan.
Uit het dossier komt het beeld naar voren dat de verwonding van [slachtoffer 5] met een mes de directe aanleiding is geweest van het kort daarna gevolgde schietincident. Ook bij dit steekincident blijkt uit de bewijsmiddelen niet van verdachtes betrokkenheid. Ten slotte staat niet vast dat verdachte betrokken is geweest bij het schietincident doordat hij zich heeft opgehouden bij de personen die over vuurwapens beschikte of dat hij een rol heeft gehad bij het afvuren van vuurwapens.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte een significante of wezenlijke bijdrage aan de ten laste gelegde openlijke geweldpleging in de Egbert Kortenaerstraat heeft gehad, zodat verdachte van het onder feit 2 subsidiair tenlasteggelegde vrijgesproken wordt.
De rechtbank is op dezelfde gronden van oordeel dat evenmin is gebleken van een zodanig nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten dat het medeplegen van de onder feit 2 meer subsidiair tenlastegelegde bedreiging bewezen kan worden, zodat verdachte ook daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 5.
Het standpunt van partijen.
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen van de categorie II en/of categorie III van de Wet wapens en munitie.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
Het oordeel van de rechtbank.
Voor de beoordeling van het onder feit 5 tenlastegelegde zijn de volgende getuigenverklaringen van belang.
1) [getuige 2]:
Hij heeft bij de politie onder meer verklaard dat verdachte riep: "Geef me het pistool", maar dat hij niet meer weet tegen wie verdachte dit riep. Die persoon stond met zijn rug naar [getuige 2] toe. Hij kon niets verklaren over de kleding van deze jongen. Hij wist niet wie de jongen was. Ten aanzien van het wapen heeft hij verklaard dat hij het pistool niet heeft gezien. Hij had gezien dat verdachte en de jongen aan iets trokken dat de jongen in zijn handen had4.
Bij de rechter-commissaris heeft hij verklaard dat die betreffende jongen een zwart petje op had en dat hij een jas droeg. Hij had deze jongen die dag eerder gezien bij buurthuis [naam buurthuis]. Dit betrof [medeverdachte 1]. Hij heeft ook verklaard dat hij een zwart wapen had gezien. Over de plaats van de wapenoverdacht heeft hij met behulp van een tekening verklaard dat deze plaatsvond aan het begin van de Jacob van Wassenaarstraat 5.
2) [getuige 3]:
Hij heeft bij de politie onder meer verklaard dat hij tijdens het rennen zag dat verdachte voordat hij ([getuige 3]) de brandgang inrende van [medeverdachte 1] een klein zwartkleurig pistool kreeg6.
Bij de rechter-commissaris komt hij terug op deze verklaring. Daar heeft de getuige verklaard dat hij tijdens het rennen naar de tweede brandgang zag dat [medeverdachte 1] en verdachte iets aan elkaar gaven. Hij wist niet wat er werd overgedragen en wie dit aan wie gaf. Verdachte had een boksbeugel in zijn hand. Hij had voordat zijn verklaring bij de politie werd afgenomen van [getuige 4] vernomen dat er een pistool werd overgedragen7.
3) [getuige 5]:
Hij heeft bij de politie verklaard dat [medeverdachte 1] in de Egbert Kortenaerstraat iets van verdachte afpakte. Hij wist niet precies wat het was. Hij dacht dat het een mes of een vuurwapen was8. Hij heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij zag dat [medeverdachte 1] iets afpakte van een onbekend iemand. Hij dacht dat het een wapen betrof, aangezien het glinsterde. Hij wist 100% zeker dat dit niet verdachte betrof. De wapenoverdracht zou hebben plaatsgevonden ter hoogte van de tweede brandgang. Getuige heeft verklaard dat hij, toen hij uit de brandgang kwam, zag dat [medeverdachte 1] aan het stoeien was met een onbekende man. Het leek alsof ze iets wat glinsterde van elkaar afpakten, aldus [getuige 5]9.
4) [getuige 6]:
Hij heeft verklaard dat [medeverdachte 2]uit de eerste brandgang kwam en toen een pistool aan [medeverdachte 3] gaf10. Dit heeft hij later tijdens zijn verhoor bij de rechter-commissaris bevestigd11.
5) [getuige 7]:
Hij heeft bij de politie onder meer verklaard dat er werd geroepen: "pak het pistool, pak het pistool". Hij zag kort daarna [medeverdachte 2]lopen met een zwart pistool in zijn hand, waarna hij zag dat [medeverdachte 2] het pistool aan verdachte gaf12.
Bij de rechter-commissaris heeft de getuige verklaard dat hij voor de middelste brandgang zag dat [medeverdachte 2]verdachte iets in zijn hand gaf, op de wijze van het overdragen van een stokje bij een estafetteloop. Toen verdachte zijn hand naar beneden deed, zag de getuige dat verdachte een zwart pistool in zijn hand had. Daarvoor had hij verdachte horen zeggen 'geef me die ding' of 'geef me die pistool'. Een van deze twee woorden, ding of pistool, had hij verdachte horen zeggen13.
6) [getuige 8]:
Hij heeft bij de politie onder meer verklaard dat hij aan het begin van de Jacob van Wassenaerstraat zag dat iemand bij verdachte een wapen in zijn handen duwde. Getuige wist niet wie dat deed14.
Bij de rechter-commissaris heeft getuige verklaard dat verdachte schreeuwde: "geef me die pistool, geef pistool". Verdachte en hij renden op dat moment richting de middelste brandgang. De getuige had of een wapen of een voorwerp bij verdachte gezien. Hij wist het niet meer15.
7) [getuige 9]:
Hij heeft bij de politie verklaard dat hij zag dat verdachte op het moment dat [slachtoffer 2] [de rechtbank leest: [slachtoffer 2]] wegrende een pistool pakte. Dit pistool zat bij de neef van verdachte, [betrokkene 1] [de rechtbank begrijpt: [betrokkene 1]], in zijn broeksband. Het was een zwart pistool16.
Bij de rechter-commissaris heeft getuige verklaard dat hij zag dat [betrokkene 1] op de Oranjemarkt iets zwarts gaf aan verdachte. Het leek op een wapen, omdat het de vorm had van een wapen. Hij kon niet meer zeggen hoe groot het voorwerp was17.
8) [getuige 4]:
Hij heeft bij de politie onder meer verklaard dat verdachte rechts van hem uit de Pieter Florisstraat of uit de eerste brandgang van de Jacob van Wassenaerstraat kwam en dat verdachte een wapen uit de hand van de jongen uit Zaltbommel trok. Hij had later ook gezien dat verdachte met een wapen in de lucht schoot18.
Bij de rechter-commissaris heeft hij verklaard dat hij niet meer wist wie er geschoten had of wie een wapen in zijn handen had. Getuige had zeker één schot gehoord die avond. Verder kan hij zich niets meer herinneren19.
De rechtbank is gelet op deze getuigenverklaringen van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte op 8 april 2009 een vuurwapen van de categorie II en/of categorie III van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad. Met name is onvoldoende gebleken over welk wapen de getuigen hebben verklaard en of dit wapen wel een vuurwapen in de zin van de Wet wapens en munitie betrof. Voorts hebben de getuigen inconsistent en onduidelijk verklaard over de locatie waar de vermoedelijke wapenoverdracht heeft plaatsgevonden en zijn de verklaringen van de getuigen onderling tegenstrijdig over welke personen bij de genoemde wapenoverdracht betrokken zouden zijn geweest. Aldus is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder feit 5 tenlastegelegde.
Ten aanzien van de feiten 3 en 4.
Het standpunt van partijen.
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de onder feit 3 en onder feit 4 primair tenlastegelegde openlijke geweldpleging.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
Het oordeel van de rechtbank.
Overweging ten aanzien van de betrouwbaarheid van de getuigenverklaringen.
De raadsman heeft aangevoerd dat de getuigenverklaringen in het dossier zodanig tegenstrijdig en inconsistent zijn dat deze niet betrouwbaar zijn en dus niet voor het bewijs kunnen worden gebezigd.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat genoemde getuigenverklaringen - mits kritisch bezien - wel degelijk tot het bewijs kunnen bijdragen. Gelet op de hoeveelheid verklaringen, de omstandigheden waaronder deze tot stand kunnen zijn gekomen alsmede het tijdsverloop waarna verklaringen zijn afgelegd, neemt de officier van justitie de eerste verklaringen die door getuigen bij de politie zijn afgelegd als uitgangspunt.
De rechtbank overweegt als volgt.
In het kader van het opsporingsonderzoek naar de verschillende incidenten op 8 april 2009 zijn vele daarbij betrokken/aanwezige personen alsmede buurtbewoners gehoord. In het kader van het TGO Putter zijn door de politie in totaal ruim 170 personen één of meermalen gehoord. Voorts heeft een aanzienlijk deel daarvan in een later stadium bij de rechter-commissaris een verklaring afgelegd.
De rechtbank stelt in zijn algemeenheid vast dat op grond van de inhoud van de later in het onderzoek afgelegde verklaringen van met name de bij de incidenten aanwezige personen die zich buiten bevonden, niet zonder meer kan worden vastgesteld of zij op dat moment uit eigen wetenschap hebben kunnen verklaren over wat zij hebben waargenomen of ondervonden, of het kennis betreft die zij van derden hebben gekregen of wat zij onder invloed van anderen hebben verklaard. Dit reikt echter niet zover dat alle verklaringen als onbetrouwbaar terzijde zouden moeten worden gesteld.
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank - voor zover zij de verklaringen van deze getuigen voor het bewijs zal bezigen -, gelijk de officier van justitie, de eerste verklaring die door deze getuigen bij de politie is afgelegd als uitgangspunt nemen.
Ten aanzien van feit 3.
[getuige 10] heeft verklaard dat hij op 8 april 2009 ter hoogte van restaurant/shoarmazaak [naam] aan de Churchilllaan te 's-Hertogenbosch over straat liep toen hij veel auto's met hoge snelheid en met hoge toerentallen de straat in hoorde rijden. Vervolgens hoorde hij op de hoek Jacob van Wassenaerstraat met de Pieter Florisstraat personen schreeuwen alsof er gevochten zou gaan worden. Hij hoorde scheldwoorden. Hij hoorde dat een paar personen riepen: "een tegen een, een tegen een". Getuige hoorde dat er werd uitgedaagd en er werd geroepen 'kom dan jongen, ik sla jou, niet zo bang zijn' en dat soort dingen. Er stond een grote groep en in de groep werd geknokt. Ze gingen met elkaar op de vuist. Getuige dacht dat hij vier of vijf personen heeft zien vechten. Veel personen keken gewoon en in het midden van de groep zag hij een paar mensen vechten. Hij zag hen springen en schreeuwen. Hij zag hen vechten en schelden. Hij zag een persoon wegrennen van de groep en de groep rende achter hem aan. Ze renden via de brandgang naar de Egbert Kortenaerstraat.20
[slachtoffer 2] heeft op 10 april 2009 verklaard dat hij een aantal auto's hard aan zag komen rijden. Deze auto's werden kris kras op de stoep en op straat bij de hoek van de Churchilllaan en de Pieter Florisstraat geparkeerd. Er renden allemaal jongens uit de auto's, waarvan hij [betrokkene 2] en zijn broer [betrokkene 3] herkende. Zij liepen voorop. Hij was gaan rennen voor zijn leven. Hij rende een brandgang in. Er renden allerlei jongens van beide groepen achter hem aan.
Op 16 april 2009 heeft [slachtoffer 2] verklaard dat hij zag dat [verdachte] hem met een boksbeugel wilde slaan toen hij aan het rennen was. Op de Oranjemarkt sprong [betrokkene 3] op hem af en hij is toen meteen weggerend. Uit het procesdossier is de rechtbank gebleken dat de genoemde broers [betrokkene 2] en [betrokkene 3] betreffen.21
[getuige 11] heeft op 9 april 2009 verklaard dat hij een grote groep Marokkaanse jongens zag lopen in de richting van de Oranjemarkt in 's-Hertogenbosch. Er zou iemand gebeld hebben dat daar gevochten zou gaan worden. Getuige is toen met [getuige 2] naar de Oranjemarkt gelopen. Hij zag daar de groep van [verdachte]. Ook zag hij een grote vent, genaamd [betrokkene 2], zijn broer [betrokkene 3], een jongen uit Zaltbommel die [medeverdachte 1] heet, [medeverdachte 3] en diens vriend [betrokkene 4]. [betrokkene 1] was er ook bij. Hij zag toen dat [verdachte] op [slachtoffer 2] af sprong. Meteen daarna sloeg de vlam in de pan en werd er gevochten. Getuige zag toen dat [slachtoffer 2] de brandgang in rende en dat iedereen achter hem aan ging.
Op 10 april 2009 heeft [getuige 11] verklaard dat het gevecht aan de Oranjemarkt, op de Churchilllaan, zou plaatsvinden. Hij hoorde dat er contact was met de andere groep. Bij het bruggetje aangekomen zag getuige dat er ongeveer 4 of 5 auto's aan kwamen rijden over de Churchilllaan, in de richting van de Oranjemarkt. Hij zag dat [verdachte] op [slachtoffer 2] sprong. Hij zag dat [betrokkene 1] en [betrokkene 3] ook op [slachtoffer 2] sprongen. [slachtoffer 2] rende weg. Ze gingen allemaal achter hem aan. Getuige bedoelde dat de jongens uit die auto's, maar ook zijn groep achter [slachtoffer 2] aan renden. Ze renden door de brandgang die tussen de Jacob van Wassenaerstraat en de Egbert Kortenaerstraat loopt, in de richting van de Egbert Kortenaerstraat.22
[getuige 2] heeft op 10 april 2009 verklaard dat de jongens vanuit het buurthuis [naam buurthuis] naar de Oranjemarkt liepen. Hij zag dat een grote groep van Zuid naar de groep van Kruiskamp liep. De groep Kruiskamp stond op de Jacob van Wassenaarstraat. Hij hoorde roepen: "weg die boksbeugel, blote handen, een tegen een". Hij zag dat [verdachte] en [slachtoffer 2] [bijnaam slachtoffer 2] [de rechtbank leest: [slachtoffer 2]] naar elkaar toe liepen. Er stonden nog meer mensen tegenover elkaar. De groepen liepen naar elkaar toe. Hij zag een vuistslag, maar hij kon echt niet zeggen wie dat deed. Op dat moment werd het heel erg chaotisch. [slachtoffer 2] begon te rennen en meteen begon iedereen te rennen en te schreeuwen. Getuige hoorde dat er onder andere werd geroepen: "pak hem, geef me een pistool, van alles door elkaar". Degene die riep: "Geef me het pistool of een pistool", betrof [verdachte].
Bij de rechter-commissaris heeft [getuige 2] op 18 januari 2010 verklaard dat hij goed in de Jacob van Wassenaerstraat kon kijken, omdat de straatverlichting brandde. Op een gegeven moment zag hij dat iemand begon te rennen, volgens hem betrof dit [slachtoffer 2] [bijnaam slachtoffer 2]. Heel veel mensen begonnen toen te rennen. [verdachte] begon te schreeuwen om een pistool. Hij zei in het Nederlands "geef me pistool".23
[getuige 12]heeft op 18 april 2009 verklaard dat hij op 8 april 2009 omstreeks 23.00 uur of 23.30 bij het buurthuis [naam buurthuis] met een groep was vertrokken. Vanuit de Adriaan Banckertsingel zag hij dat ongeveer 6 à 7 auto's met hoge snelheid over de Churchilllaan richting de Oranjemarkt reden. Hij herkende de auto van [betrokkene 3. Dit betrof een Volkswagen Golf, type 4. Hij hoorde ook dat iemand anders een zwarte Audi A6 van iemand uit Boxtel herkende en een Golf 4 van [betrokkene 5]. Dit waren dus de auto's van de andere groep waarmee ruzie was. Getuige liep toen met zijn groep de Pieter Florisstraat op. Hij zag dat deze auto's bij de Oranjemarkt aan de zijde van de Pieter Florisstraat werden geparkeerd. Hij zag dat die groep jongens op [slachtoffer 2] afrende. Hij zag dat [betrokkene 3] en [verdachte] slaande bewegingen maakten in de richting van [slachtoffer 2]. Getuige zag dat [slachtoffer 2] wegrende door de Jacob Wassenaerstraat en vervolgens de tweede brandgang naar rechts in sloeg. Iedereen van zijn groep en van de andere groep rende achter [slachtoffer 2] aan. Zij kwamen toen uit in de Egbert Kortenaerstraat.
[getuige 12]heeft op 4 mei 2010 bij de rechter-commissaris verklaard dat hij in zijn tweede verklaring bij de politie, die van 18 april 2009, de waarheid heeft verteld.24
[getuige 13] heeft op 13 april 2009 verklaard dat hij op 8 april 2009 tijdens het lopen met de groep uit [naam buurthuis] op de Adriaan Banckersingel zag dat ongeveer 7 à 8 auto's over de Churchilllaan met hoge snelheid in de richting van de Oranjemarkt reden. Deze auto's werden bij de Oranjemarkt en tegenover de Oranjemarkt geparkeerd. De groep van [getuige 13] stond op dat moment op de kruising van de Jacob van Wassenaerstraat met de Pieter Florisstraat. Hij zag dat er op dat moment ongeveer 15 à 20 man vanuit de geparkeerde auto's kwamen, waaronder [verdachte], [medeverdachte 2] , [betrokkene 1], [medeverdachte 3] en [betrokkene 3] met de bijnaam [bijnaam betrokkene 3] die in Oost woont. Verder zag hij allemaal jongens die uit Oost kwamen. Hij hoorde hierna dat [verdachte] schreeuwde: "[bijnaam slachtoffer 2], [bijnaam slachtoffer 2], kom hier". [bijnaam slachtoffer 2] is [slachtoffer 2]. Dat is zijn bijnaam. Hij zag dat [verdachte] [getuige 1] wegduwde en naar [slachtoffer 2]rende. Hij zag dat [verdachte] iets glimmends in zijn hand had. Hij dacht eerst dat het een mes was, maar later zag hij dat het een boksbeugel betrof. Hierna zag hij dat [verdachte] [slachtoffer 2] sloeg en dat [slachtoffer 2] twee keer sloeg om af te weren. Hierna zag hij dat de groep van [verdachte] achter [slachtoffer 2] aan rende. Ze renden vervolgens met twee groepen via de Jacob van Wassenaerstraat en via een brandgang naar de Egbert Kortenaerstraat.25
[getuige 7] heeft op 9 april 2009 verklaard dat hij op 8 april 2009 in het buurthuis [naam buurthuis] in 's-Hertogenbosch was. Hij was met een groep jongens uit [naam buurthuis] te voet naar de Oranjemarkt aan de Churchilllaan gelopen. Hij zag dat 4 auto's op de parkeerplaats van de winkels op de Oranjemarkt werden geparkeerd en dat uit deze auto's een aantal mensen stapte die met zijn allen naar de groep liepen. Hij hoorde dat [betrokkene 1] zei dat [slachtoffer 2] één tegen één moest vechten met [verdachte]. Hij zag dat [verdachte] meteen naar [slachtoffer 2] liep. Hij hoorde dat [slachtoffer 2] tegen [verdachte] zei dat [verdachte] zijn handen moest laten zien. [verdachte] liet zijn handen niet zien. Hij zag dat [slachtoffer 2] [verdachte] sloeg. Hij zag toen dat [verdachte] [slachtoffer 2] met een boksbeugel sloeg. Op dat moment doken wel 15 man van de jongens die met die auto's waren gekomen, ook op [slachtoffer 2]. Getuige zag dat [slachtoffer 2] weg wilde rennen. Hij zag dat [slachtoffer 2] toen werd vastgepakt door [betrokkene 3], een broer van [betrokkene 2]. [slachtoffer 2] kon zich toch losrukken en begon te sprinten voor zijn leven. Getuige zag dat die hele groep achter [slachtoffer 2] aan begon te rennen.
Op 26 april 2010 heeft [getuige 7] bij de rechter-commissaris verklaard dat hij vanaf buurthuis [naam buurthuis] met een groep via het Beatrixpark naar de Oranjemarkt was gelopen. [verdachte] zei dat hij één tegen één wilde vechten met [slachtoffer 2] [bijnaam slachtoffer 2]. [bijnaam slachtoffer 2] en [verdachte] liepen op elkaar af. Nadat [verdachte] en [slachtoffer 2] op elkaar af liepen riep [slachtoffer 2]: "hij heeft iets in zijn hand". Ze sloegen allebei. Volgens hem zijn er 1 à 2 klappen gevallen. De groep van [verdachte] sprong op [slachtoffer 2] en [slachtoffer 2] rende vervolgens weg. De groep van [verdachte] ging achter [slachtoffer 2] aan en zijn groep is achter hen aan gerend.26
[getuige 8] heeft op 10 april 2009 verklaard dat buurthuis [naam buurthuis] op 8 april 2009 omstreeks 22.30 uur 23.00 ging sluiten. De meeste bezoekers van [naam buurthuis] zijn toen lopend naar huis gegaan. Hij zag vervolgens dat een aantal auto's over de Churchilllaan reden en dat deze auto's bij de Oranjemarkt werden geparkeerd. [slachtoffer 2] was toen naar voren gelopen en zei: "Hier ben ik". [verdachte] kwam daarop eveneens naar voren. Getuige zag dat [verdachte] en [slachtoffer 2] wilden vechten. [slachtoffer 2] was echter iets sneller en gaf [verdachte] een klap in zijn gezicht. Getuige hoorde [verdachte] schreeuwen: "geef me de pistool, geef pistool." Nadat [slachtoffer 2] [verdachte] een klap had gegeven rende iedereen weg. Eerst rende iedereen door de Jacob Wassenaerstraat. De hele groep rende door de brandgang naar de Egbert Kortenaerstraat.27
[getuige 9] heeft op 13 april 2009 verklaard dat hij op 8 april 2009 met een groep jongens vanaf het buurthuis [naam buurthuis] via het Beatrixpark naar de Oranjemarkt is gelopen. Ze hadden het over de geplande vechtpartij gehad. Er was afgesproken dat [slachtoffer 2] bij de Oranjemarkt één tegen één zou gaan vechten met [verdachte]. Dit had te maken met het feit dat [verdachte] eerder die avond klappen had gehad van [slachtoffer 2]. Toen getuige op de Adriaan Banckertsingel liep, zag hij dat er over de Churchilllaan 6 à 7 auto's reden. Dit waren voor hem bekende auto's. De grijze Volkswagen Golf, type 4, was van [betrokkene 3] met de bijnaam "[bijnaam betrokkene 3]". Hij zag ook een grijze Peugeot stationwagon, waarin [betrokkene 1] reed. [betrokkene 1], bijnaam [bijnaam betrokkene 1], is een neef van [verdachte]. Getuige zag dat deze auto's op de parkeerplaats voor de Oranjemarkt werden geparkeerd. Hij zag dat er verschillende personen uit de auto's stapten en in zijn richting kwamen gelopen. Hij zag dat [verdachte] voorop liep. [verdachte] en [slachtoffer 2] waren met elkaar in gevecht. Hij zag dat [betrokkene 3] en [betrokkene 1] ook op [slachtoffer 2] sprongen en hem wilden slaan. Hij zag dat [slachtoffer 2] wegrende.
Op 21 januari 2010 heeft [getuige 9] bij de rechter-commissaris verklaard dat hij bij de politie de waarheid had gezegd.28
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op 28 april 2009 verklaard dat hij [bijnaam getuige 1] [de rechtbank begrijpt: [getuige 1]] hoorde zeggen: "een tegen een en geen messen en geen wapens". Hij zag dat [verdachte] naar [bijnaam slachtoffer 2] [de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] ] liep. Getuige zag dat zij naar elkaar toe liepen. Hij zag dat [bijnaam slachtoffer 2] uitgleed of geslagen werd en viel. Hij zag [bijnaam slachtoffer 2] namelijk opstaan. [bijnaam slachtoffer 2] stond tussen andere mensen. Vervolgens zag hij [slachtoffer 2] wegrennen. Hij zag dat de groepen van Oost en van de Kruiskamp na de val van [slachtoffer 2] door elkaar liepen. [slachtoffer 2] rende weg en [verdachte] en [betrokkene 2] gingen achter hem aan. Ook anderen van Oost renden achter [bijnaam slachtoffer 2] aan. Getuige liep zelf als laatste achter [slachtoffer 2] aan. [verdachte] was woedend. Getuige hoorde hem roepen: "kom maar". Dat [verdachte] knock-out was geslagen, zat [verdachte] dwars. Dat was heel vernederend voor [verdachte], aldus [medeverdachte].29
Op grond van de hiervoor aangehaalde getuigenverklaringen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde openlijke geweld onder feit 3 heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 4.
[slachtoffer 3] heeft op 15 april 2009 verklaard dat hij op 8 april 2009 in het buurthuis [naam buurthuis] te 's-Hertogenbosch was. Omstreeks 21.00 à 21.15 uur hoorde hij iemand roepen dat hij naar buiten moest komen. Hij is vervolgens naar buiten gegaan. Hij zag dat [medeverdachte 2]bij de ingang van het buurthuis stond en dat [verdachte] bij de parkeervakken stond. Hij zag meteen dat [verdachte] een boksbeugel in zijn rechterhand had. Getuige schrok en dacht dat [medeverdachte 2] ook wel iets bij zich zou hebben. Hij zag dat [medeverdachte 2] en [verdachte] naar hem toe liepen. Omdat hij schrok heeft hij [medeverdachte 2] uit reactie in zijn gezicht geslagen. Hij voelde dat [medeverdachte 2] hem op zijn bovenlichaam sloeg. Hij merkte dat ze uit elkaar werden gehaald. Ineens uit het niets werd getuige door [verdachte] op zijn achterhoofd geslagen. Hij wist dat [verdachte] dat had gedaan, want meteen toen hij omkeek zag hij [verdachte] daar staan. Verder stonden er alleen maar vrienden.
Op 14 oktober 2010 heeft [slachtoffer 3] bij de rechter-commissaris verklaard dat hij bij de politie volledig en naar waarheid heeft verklaard.30
[getuige 14]heeft op 16 juli 2009 verklaard dat hij op 8 april 2009 ongeveer om 20.00 uur bij het buurthuis [naam buurthuis] aan de Kooikersweg te 's-Hertogenbosch was. Op een gegeven moment kwamen [verdachte], [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3], niet zijnde de broer van [medeverdachte 2] en [betrokkene 5]naar het buurthuis. Hij zag dat deze vier personen voor de voordeur van [naam buurthuis] stonden. Hij zag dat [bijnaam slachtoffer 3] ([slachtoffer 3]) naar buiten ging. Hij is zelf ook naar buiten gegaan. Vervolgens zag hij dat er gevochten werd. Hij zag dat [bijnaam slachtoffer 3] en [medeverdachte 2] [bijnaam] [de rechtbank leest: [medeverdachte 2] ] voor de deur van het buurthuis met elkaar aan het vechten waren. Getuige zag dat [bijnaam slachtoffer 3] [medeverdachte 2]een klap in het gezicht gaf. Daarna heeft hij nog gezien dat [medeverdachte 2] een schop gaf aan [bijnaam slachtoffer 3]. Hij zag dat [verdachte], [bijnaam slachtoffer 3] met een zilveren boksbeugel probeerde te slaan. Hij zag dat [verdachte] dat van achteren probeerde en dat hij [bijnaam slachtoffer 3] op zijn rechteroor raakte. Getuige zag toen dat de vechtenden uit elkaar werden gehaald. Hierna liepen de vier jongens, waaronder [medeverdachte 2]en [verdachte], weg.31
[slachtoffer 2]heeft op 10 april 2009 verklaard dat hij op 8 april 2009 in het buurthuis [naam buurthuis] aan de Kooikersweg te 's-Hertogenbosch was. Op een bepaald moment zag hij dat [medeverdachte 2], [verdachte] en [betrokkene 5] naar het buurthuis kwamen. Toen getuige ruzie en geschreeuw hoorde, is hij naar buiten gegaan. Hij hoorde van ([slachtoffer 3]) dat ze voor hem kwamen. Hij hoorde van iemand dat [verdachte] hem moest hebben. Toen hij dat hoorde was hij naar [verdachte] toe gegaan. Hij heeft [verdachte] aangesproken. Bij [verdachte] stonden [medeverdachte 2]en [betrokkene 5]. Even later kwam [getuige 5] ook bij hen staan.
Getuige zag dat [verdachte] een boksbeugel in zijn zak had. Hij zag dat [verdachte] zijn hand in zijn broekzak deed en dat hij hierna zijn hand uit zijn broekzak trok. Hij zag de boksbeugel aan de hand van [verdachte]. [verdachte] haalde vervolgens uit met de boksbeugel maar miste getuige. Getuige heeft vervolgens [verdachte] geslagen. Ze stonden dicht bij elkaar. Hij heeft [verdachte] geraakt in de buurt van zijn gezicht en nek. Getuige was daar nog even blijven staan. De andere drie jongens pakten hem toen vast. Kort daarna is hij het buurthuis weer ingegaan.
[slachtoffer 2] heeft op 16 april 2009 voorts verklaard dat hij naar [verdachte] was gelopen en hem had gevraagd waarom [verdachte] hem zocht. [verdachte] zei hem dat hij niet zo popie-jopie moest doen. [verdachte] pakte een boksbeugel uit zijn zak en wilde hem daarmee slaan. Hij had hem toen een tik in zijn nek gegeven met zijn rechterhand. Daarna werd getuige vastgepakt door drie jongens. Toen zij hem hadden losgelaten was hij het buurthuis weer binnen gegaan.
Bij zijn verhoor bij de rechter-commissaris op 23 juli 2010 heeft [slachtoffer 2] verklaard dat hij heeft gezien dat er geduwd werd en dat er getrokken werd tussen [medeverdachte 2]en [slachtoffer 3]. Hij had [verdachte] geslagen omdat hij dacht dat [verdachte] een boksbeugel trok. Hij zag iets glinsteren bij [verdachte].32
[getuige 12] heeft op 18 april 2009 verklaard dat hij op 8 april 2009 in het buurthuis [naam buurthuis] was. Op een gegeven moment kwamen [medeverdachte 2]en [verdachte] samen met nog twee personen naar het buurthuis. Hij hoorde iemand roepen naar [bijnaam slachtoffer 3] [de rechtbank leest: [slachtoffer 3]] dat ze buiten op hem aan het wachten waren. Toen liep iedereen massaal naar buiten. [bijnaam slachtoffer 3] kwam als een van de laatste naar buiten gelopen. Iedereen stond buiten en [medeverdachte 2] en [verdachte] stonden er tussenin. Getuige zag dat [medeverdachte 2] naar [bijnaam slachtoffer 3] toe liep en dat [bijnaam slachtoffer 3] [medeverdachte 2] wegduwde. Iedereen duwde elkaar toen weg om het vechten te voorkomen. Hij zag toen dat [verdachte] [bijnaam slachtoffer 3] in zijn gezicht sloeg met een boksbeugel. Hij zag dat [verdachte] een boksbeugel om zijn handen had. Getuige heeft weleens vaker een boksbeugel op het internet gezien. Toen werd iedereen uit elkaar gehaald.33
[getuige 15]heeft op 10 april 2009 verklaard dat hij op 8 april 2009 in het buurthuis [naam buurthuis] was. Op een gegeven moment kwamen [medeverdachte 2]en [verdachte] naar [naam buurthuis]. Zij vroegen naar [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2]. Hij hoorde dat de buurtvaders tegen de jongens zeiden: "Willen jullie hier weggaan, want wij willen geen problemen hebben", of woorden van gelijke strekking. Hij zag dat de twee jongens niet weggingen en bleven staan. Hij hoorde beide jongens zeggen dat ze niet weggingen en dat ze wilden vechten met [slachtoffer 3] [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2]. Hij zag dat [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] naar buiten gingen. Hij zag dat [slachtoffer 3] ging vechten met [medeverdachte 2]. Getuige zag dat die twee door de buurtvaders uit elkaar werden getrokken. Hij hoorde dat [slachtoffer 2] werd uitgescholden door [verdachte]. Uiteindelijk had [slachtoffer 2] besloten om te gaan praten met [verdachte]. Toen [slachtoffer 2] [naam buurthuis] weer binnenkwam vertelde hij dat hij met [verdachte] had gevochten. [slachtoffer 2] vertelde in het buurhuis dat [medeverdachte 2] en [verdachte] terug zouden komen met wapens. Even later kwamen de jongens, onder andere [medeverdachte 2] en [verdachte], samen met andere jongens terug naar [naam buurthuis].34
[getuige 16] heeft op 17 juni 2009 verklaard dat hij wist dat er op 8 april 2009 ruzie was. [verdachte] en [medeverdachte 2]gingen naar het buurthuis [naam buurthuis] en zij vroegen of [slachtoffer 3] naar buiten kwam. [slachtoffer 3] kwam naar buiten en hij sloeg gelijk [medeverdachte 2]. [verdachte] kreeg een klap van [slachtoffer 2] omdat [verdachte] daar uitdagend stond met een boksbeugel in zijn handen. Getuige was met een hele groep naar buiten gegaan. Hij had verhalen gehoord over vechten. Buiten zag hij [verdachte] staan. Het eerste wat hij zag, was dat [medeverdachte 2]aan het vechten was met [slachtoffer 3].35
[getuige 17]heeft op 11 april 2009 verklaard dat hij op 8 april 2009 in het buurthuis [naam buurthuis] was. Hij zag dat [bijnaam medeverdachte 2] [de rechtbank leest: [medeverdachte 2] ] samen met [verdachte] recht voor het buurthuis stond. Verder stonden er nog een paar anderen. Vrijwel iedereen uit het buurthuis is toen naar buiten gegaan. Getuige zag dat er gevochten werd tussen [medeverdachte 2] en [slachtoffer 3]. Hij zag dat het maar een kort gevecht was, maar dat er wel rake klappen waren gevallen. Het was hem duidelijk dat [slachtoffer 3] had gewonnen van [medeverdachte 2]. [verdachte] probeerde vervolgens [slachtoffer 3] nog aan te vallen, maar hij werd tegen gehouden door [getuige 6]. Getuige is toen naar binnen gegaan. Ongeveer 30 minuten later hoorde hij dat er in het buurthuis geroepen werd dat er weer gevochten werd.
Getuige heeft op 14 oktober 2010 bij de rechter-commissaris verklaard dat hij bij de politie volledig en naar waarheid heeft verklaard.36
[getuige 18] heeft op 11 april 2009 verklaard dat hij op 8 april 2009 aanwezig was in het buurthuis [naam buurthuis].
Op een zeker moment kwam de hem bekende [betrokkene 5]het buurthuis binnen. Hij zag dat [betrokkene 5] een beetje een opgewonden indruk maakte. [betrokkene 5] zei tegen [slachtoffer 3] dat er mensen voor hem buiten stonden. [slachtoffer 3] zei dat dit al de tweede of derde keer was dat een groep jongens hem uitdaagden en dat hij al gewoon naar buiten zou lopen. Met de groep jongens bedoelt getuige [verdachte] en een jongen met de achternaam [naam medeverdachte]. Hij zag dat [slachtoffer 3] naar buiten liep en dat er mensen achter hem aan liepen. Getuige zag dat [achternaam medeverdachte] agressief deed tegen [slachtoffer 3] en dat hij uitdagende bewegingen met zijn armen maakte. Hij zag dat [verdachte] een boksbeugel in zijn rechterhand hield. [verdachte] maakte op hem wel een indruk alsof hij klaar was om te vechten, maar hij vertoonde geen agressief gedrag. Later hoorde hij dat [slachtoffer 2] buiten gevochten had met [verdachte]. [getuige 18] heeft deze verklaring op 15 juli 2010 bevestigd tijdens zijn verhoor bij de rechter-commissaris.37
[betrokkene 5] heeft op 29 juni 2009 verklaard dat hij op 8 april 2009 aan de Kooikersweg was. Hij zag dat er bij het buurthuis discussie was. Hij zag dat [verdachte] samen met nog andere personen kwam aangelopen. Hij zag dat er ongeveer vier personen ruzie hadden. Hij zag dat [verdachte] ruzie had. Getuige zag dat [bijnaam slachtoffer 2] hem sloeg. Getuige heeft toen [bijnaam slachtoffer 2] vastgepakt. Hij vroeg aan [bijnaam slachtoffer 2] waarom hij [verdachte] sloeg. [bijnaam slachtoffer 2] vroeg getuige of hij [bijnaam slachtoffer 2] los wilde laten. [bijnaam slachtoffer 2] is [slachtoffer 2] . Er was discussie voor de deur van het buurthuis en ineens werd [verdachte] door [bijnaam slachtoffer 2] op zijn slaap geslagen. [bijnaam slachtoffer 2] ging toen het buurthuis in. Hij zag daar onder andere [slachtoffer 3] [slachtoffer 3] ([bijnaam slachtoffer 3]) en [slachtoffer 2] [slachtoffer 2]([bijnaam slachtoffer 2]). Het incident tussen [verdachte] en [bijnaam slachtoffer 2] was het eerste geweld dat getuige zag. Hij hoorde dat [bijnaam slachtoffer 2] zei: "Hij deed dat ook bij mij". Vervolgens zakte [verdachte] in elkaar.
[betrokkene 5] heeft op 3 mei 2010 bij de rechter-commissaris verklaard dat hij, voor zover hij wist, bij de politie de waarheid had verteld.38
Op grond van de hiervoor aangehaalde getuigenverklaringen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde openlijke geweld onder feit 4 heeft gepleegd. Verdachte heeft samen met anderen bewust de confrontatie gezocht.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hiervoor uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
Ten aanzien van feit 3:
op 08 april 2009 te 's-Hertogenbosch met anderen, op of aan de openbare weg, Jacob van Wassenaerstraat en/of Egbert Kortenaerstraat, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2]en een of meer aldaar aanwezige perso(o)n(en)/omstander(s), welk geweld bestond uit
- het springen op en/of belagen van die [slachtoffer 2]en
- het in de Jacob van Wassenaerstraat achter [slachtoffer 2]en een of meer aldaar
aanwezige perso(o)n(en)/omstander(s) aanrennen en
- het in/nabij de brandgang naar de Egbert Kortenaerstraat roepen van "pak hem, geef me een pistool" en/of "ik schiet hem kapot, ik schiet hem kapot" en/of "geef me de pistool, geef me de pistool" of woorden van gelijke aard en/of strekking;
Ten aanzien van feit 4:
op omstreeks 08 april 2009 te 's-Hertogenbosch met anderen, op of aan de openbare weg,
Kooikersweg (ter hoogte van buurthuis [naam buurthuis]), openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2]en/of [slachtoffer3], welk geweld bestond uit
- het opwachten van die [slachtoffer 2]en [slachtoffer 3] en
- het al dan niet met een boksbeugel slaan tegen het hoofd van die [slachtoffer 3] en
- het slaan en schoppen van die [slachtoffer 3] en
- het vastpakken van die [slachtoffer 2]en
- het roepen dat hij en zijn mededader(s) versterking gaan halen.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
De strafmotivering.
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van feit 1 en feit 2 primair heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd. Ten aanzien van feit 2 subsidiair, feit 3, feit 4 primair en feit 5 vordert de officier van justitie een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 341 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met aftrek van het voorarrest, alsmede algehele toewijzing van de vordering tenuitvoerlegging.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft hij aangegeven dat verdachte zodanig lang in voorarrest heeft gezeten dat de rechtbank in alle redelijkheid niet kan toekomen aan het opleggen van een gevangenisstraf die deze tijd zal benaderen of zal overschrijden. Om dezelfde reden acht de raadsman de toewijzing van de vordering tenuitvoerlegging in de onderhavige zaak onredelijk.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte is betrokken geweest bij openlijk geweld tegen personen op de openbare weg op twee tijdstippen op 8 april 2009. Deze twee momenten van openlijk geweld zijn ontstaan nadat verdachte samen met anderen de confrontatie is aangegaan met [slachtoffer 3] [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2], eerst bij het buurthuis [naam buurthuis] in Den Bosch en vervolgens op de Oranjemarkt in Den Bosch. Hoewel de aanleiding van de eerste confrontatie uit het onderzoek niet is komen te staan, blijkt uit het gedrag van verdachte wel dat hij één van de aanstichters is geweest. Medeverdachte [medeverdachte] heeft [slachtoffer 3] geschopt en verdachte heeft hem met een boksbeugel tegen zijn hoofd geslagen. Daarna is, mede op initiatief van verdachte, een afspraak gemaakt dat hij op de Oranjemarkt één tegen één zou gaan vechten met [slachtoffer 2]. Op de Oranjemarkt wilde verdachte [slachtoffer 2] wederom slaan, maar [slachtoffer 2]rende hard weg. Verdachte heeft toen om een pistool geroepen en is met een groep achter [slachtoffer 2]aan gerend. Daarna is het in de Egbert Kortenaerstraat geëscaleerd. Nadat een persoon op de Egbert Kortenaerstraat met een mes werd gestoken sloeg de vlam in de pan. Er werd vervolgens door twee medeverdachten in totaal driemaal met een vuurwapen geschoten waarbij door één van de schoten [slachtoffer 1]is komen te overlijden. Hoewel verdachte niet direct betrokken is geweest bij dit schietincident valt het hem wel zwaar aan te rekenen dat hij een initiërende rol heeft gehad in het openlijk geweld hieraan voorafgaand.
Door voornoemd handelen heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een ernstige vorm van openlijk geweld, dat heeft plaatsgevonden op twee locaties in een woonwijk aan de openbare weg te Den Bosch. Openlijk geweld heeft niet alleen veel impact op de slachtoffers, het geweld heeft ook een grote invloed op de omstanders en de buurtbewoners. Het gevoel van angst en onveiligheid neemt door dit soort incidenten steeds grotere vormen aan.
Daarnaast is verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie al eerder veroordeeld voor geweldsmisdrijven en voor wapenbezit. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank verdachte voor meer feiten vrijspreekt en zij van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 01/853117-07.
De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De rechtbank zal de gevorderde tenuitvoerlegging afwijzen omdat veroordeelde in de onderhavige nieuwe strafzaak al zeer geruime tijd in voorarrest heeft doorgebracht en de proeftijd inmiddels is verlopen. De rechtbank acht daarom een tenuitvoerlegging van de vordering van de officier van justitie in het onderhavige geval niet opportuun.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 27, 57, 63,141
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
Verklaart het onder feit 1, feit 2 primair, feit 2 subsidiair, feit 2 meer subsidiair en feit 5 niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte hiervan vrij;
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Ten aanzien van feit 3:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
Ten aanzien van feit 4 primair:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straf.
Ten aanzien van feit 3, feit 4 primair:
Gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht
Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is op 28 mei 2010 reeds geschorst.
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:
Afwijzing van de vordering met parketnummer 01/853117-07 van de officier van justitie d.d. 8 februari 2010.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N.M. Spelt, voorzitter,
mr. I.M. Nusselder en mr. P.J. Appelhof, leden,
in tegenwoordigheid van M.J.H. Rijnbeek en mr. I.J.M. Weemers, griffiers,
en is uitgesproken op 27 april 2011.
1 De tegenover de politie afgelegde verklaringen die hierna worden genoemd zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van de Politie Brabant-Noord, TGO "Putter", OPS-dossiernummer 29-014737, afgesloten d.d. 30 december 2009, totaal aantal doorgenummerde pagina's 6157
2 Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 27 oktober 2010 op pagina 3372; de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 oktober 2010
3 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] d.d. 26 november 2009 op pagina 3191; het verhoor bij de rechter-commissaris op 14 juni 2010
4 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] d.d. 10 april 2009 op pagina 2866
5 Het verhoor van [getuige 2] bij de rechter-commissaris d.d. 18 januari 2010
6 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 3] d.d. 16 april 2009 op pagina 2926
7 Het verhoor van [getuige 3] bij de rechter-commissaris d.d. 18 januari 2010
8 Proces-verbaal van [getuige 5] d.d. 16 april 2009 op pagina 2998
9 Het verhoor van [getuige 5] bij de rechter-commissaris d.d. 19 januari 2010
10 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 6] d.d. 9 april 2009 op pagina 3051
11 Het verhoor van [getuige 6] bij de rechter-commissaris d.d. 19 januari 2010
12 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 7] d.d. 9 april 2009 op pagina 3112
13 Het verhoor van [getuige 7] bij de rechter-commissaris d.d. 26 april 2010
14 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 8] d.d. 10 april 2009 op pagina 3145
15 Het verhoor van [getuige 8] bij de rechter-commissaris d.d. 21 januari 2010
16 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 9] d.d. 13 april 2009 op pagina 3223
17 Het verhoor van [getuige 9] bij de rechter-commissaris d.d. 21 januari 2010
18 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 4]d.d. 5 juni 2009 op pagina 2792
19 Het verhoor van [getuige 4]bij de rechter-commissaris d.d. 26 april 2010
20 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 10] d.d. 20 mei 2009, op de pagina's 1801 en 1802
21 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] [slachtoffer 2]d.d. 10 april 2009, op pagina 1878; het proces-verbaal van verhoor d.d. 16 april 2009 op de pagina's 1884 en 1886
22 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 11] d.d. 9 april 2009 op pagina 1914; het proces-verbaal van verhoor d.d. 10 april 2009 op pagina 1918
23 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] d.d. 10 april 2009 op pagina 1924; het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris d.d. 18 januari 2010
24 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 12]d.d. 18 april 2009 op de pagina's 1935 en 1936; het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris d.d. 4 mei 2010
25 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 13] d.d. 13 april 2009 op de pagina's 1943 en 1944
26 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 7] d.d. 9 april 2009 op de pagina's 2107 en 2108; het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris d.d. 26 april 2010
27 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 8] d.d. 10 april 2009 op de pagina's 2138 en 2139
28 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 9] d.d. 13 april 2009 op pagina 2202; het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris d.d. 21 januari 2010
29 Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] d.d. 28 april 2009 op pagina 2439
30 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 3] [slachtoffer 3] d.d. 15 april 2009, op de pagina's 819 en 820; het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris d.d. 14 oktober 2010
31 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 14]d.d. 16 juli 2009, op de pagina's 633 en 634
32 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] [slachtoffer 2]d.d. 10 april 2009, op de pagina's 650 en 651; het verhoor d.d. 16 april 2009, op pagina 655; het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] [slachtoffer 2]bij de rechter-commissaris d.d. 23 juli 2010
33 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 12]d.d. 18 april 2009, op pagina 675
34 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 15]d.d. 10 april 2009, op de pagina's 689 en 690
35 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 16] d.d. 17 juni 2009, op de pagina's 705 tot en met 707
36 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 17]d.d. 11 april 2009, op de pagina's 734 en 735; het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris d.d. 14 oktober 2010
37 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 18] d.d. 11 april 2009, op de pagina's 776 tot en met 778; het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris d.d. 15 juli 2010
38 Proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 5] d.d. 29 juni 2009 op de pagina's 876 tot en met 878; het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris d.d. 3 mei 2010