ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ1541

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
30 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
224544 - HA ZA 11-79
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeerde toepassing van artikel 122 Faillissementswet door rechtbank hersteld met verwijzing naar aanhangige appelprocedure

In deze zaak, die voor de Rechtbank 's-Hertogenbosch diende, ging het om een vordering van de Ontvanger van de Belastingdienst tegen de besloten vennootschap [X] IJzergieterij B.V. De procedure was een gevolg van een eerder faillissement van Beleggingsmaatschappij [Z]. De rechter-commissaris had partijen verwezen naar de rechtbank, maar verzuimde daarbij de uitzondering toe te passen die geldt wanneer een geschil al aanhangig is. Dit leidde tot een onjuiste toepassing van artikel 122 van de Faillissementswet (Fw). De rechtbank besloot de ten onrechte bij hen gestarte renvooiprocedure te sluiten en verwees partijen naar de procedure die aanhangig was bij het Gerechtshof 's Hertogenbosch. Deze procedure was op dat moment geschorst in verband met het faillissement van [Z]. De rechtbank oordeelde dat [X] in de plaats van [Z] partij zou worden in het geding. De kosten van het incident werden gecompenseerd, omdat geen van de partijen als in het ongelijk gestelde partij kon worden aangemerkt. Het vonnis werd uitgesproken op 30 maart 2011 door mr. B.C.W. Geurtsen-van Eeden.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 224544 / HA ZA 11-79
Vonnis van 30 maart 2011
in de zaak van
de ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST / OOST-BRABANT,
mede kantoorhoudende te Eindhoven,
eiser tot verificatie,
eiser in het incident,
advocaat mr. E.E. Schipper te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[X] IJZERGIETERIJ B.V.,
gevestigd te [woonplaats],
verweerster tot verificatie,
verweerster in het incident,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna de Ontvanger en [X] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de verwijzing van de rechter-commissaris in het faillissement van Beleggingsmaatschappij [Z] (verder: (“Z”) naar de rol van woensdag 12 januari 2011
- de incidentele conclusie waarmee de Ontvanger een beroep op onbevoegdheid doet
- het tussenvonnis van 23 februari 2011, waarin de rechtbank de hoofdzaak op de rol van 9 maart 2011 heeft geplaatst voor advocaatstelling aan de zijde van [X].
1.2. Ondanks de in het voormelde tussenvonnis bevolen oproeping door de griffier heeft zich op de dienende dag voor [X] geen advocaat gesteld.
1.3. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1. De rechter-commissaris in het faillissement van [X] heeft ter uitvoering van het wettelijk voorschrift van artikel 122 Faillissementswet (Fw) partijen verwezen naar de terechtzitting van deze rechtbank. De rechter-commissaris heeft daarmee verzuimd toepassing te geven aan de in dat voorschrift opgenomen uitzondering voor het geval het geschil reeds aanhangig is.
2.2. Over de vordering van de Ontvanger is een procedure aanhangig - in appel bij het Gerechtshof ’s Hertogenbosch, laatstelijk onder zaak/rolnummer 103005233/01 – die op 23 december 2008 is geschorst in verband met het faillissement van [Z].
2.3. De rechtbank zal daarom de onderhavige ten onrechte bij deze rechtbank gestarte renvooiprocedure sluiten met verwijzing van partijen naar de voormelde procedure bij het Hof die op de voet van artikel 29 Fw als renvooiprocedure wordt voortgezet en waar [X] in de plaats van [Z] partij wordt in het geding. In zoverre moet de incidentele vordering worden toegewezen.
2.4. Omdat geen der partijen kan worden aangemerkt als de in het ongelijk gestelde partij zal de rechtbank de kosten van het incident compenseren.
3. De beslissing
De rechtbank
in het incident
3.1. verklaart zich onbevoegd om te beslissen op de vraag of het vorderingsrecht van de Ontvanger in het faillissement van [X] erkend dient te worden,
3.2. compenseert de kosten van het incident op de wijze dat partijen de eigen kosten dragen,
in de hoofdzaak
3.3. verwijst partijen naar de procedure aanhangig bij het Gerechtshof ’s Hertogenbosch, laatstelijk onder zaak/rolnummer 103005233/01, welke procedure op de voet van artikel 29 Fw als renvooiprocedure zal worden voortgezet, met [X] in plaats van [Z] als partij,
3.4. beveelt de griffier om aan de griffier van het Gerechtshof ’s Hertogenbosch toe te zenden:
- afschrift van het proces-verbaal van de verificatievergadering van 16 november 2010
- afschrift van het tussenvonnis van 23 februari 2011
- afschrift van dit vonnis.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.C.W. Geurtsen-van Eeden en in het openbaar uitgesproken op 30 maart 2011.