ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ0780

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
11 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/993900-10
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervalsing van HOVJ-certificaten door politieambtenaar

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 11 april 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een politieambtenaar die zich schuldig had gemaakt aan valsheid in geschrift. De verdachte, geboren in 1954, had gedurende een periode van ongeveer 4,5 jaar als hulpofficier van justitie gefungeerd zonder het vereiste certificaat te bezitten. Hij heeft twee HOVJ-certificaten vervalst, die hij vervolgens heeft gebruikt om zijn hoedanigheid als hulpofficier te rechtvaardigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van eind 2005 tot begin 2006 en op 23 februari 2010 deze vervalsingen heeft gepleegd. De tenlastelegging omvatte ook het valselijk opmaken van verschillende processen-verbaal van verhoor van inverzekeringstelling, waarbij de verdachte zich voordeed als hulpofficier van justitie, terwijl hij deze hoedanigheid niet had. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de feiten wettig en overtuigend bewezen had gepleegd en legde een gevangenisstraf van 4 maanden voorwaardelijk op, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn lange staat van dienst en de spijt die hij betuigde. De rechtbank concludeerde dat de verdachte door zijn handelen het vertrouwen in politiefunctionarissen ernstig had geschaad, maar dat er ook verzachtende omstandigheden waren die een lichtere straf rechtvaardigden.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/993900-10
Datum uitspraak: 11 april 2011
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1954,
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 november 2010 en 28 maart 2011.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 19 oktober 2010.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 28 maart 2011 is gewijzigd is aan verdachte tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode eind 2005 tot en met begin 2006, in elk geval
op een tijdstip in 2005 en/of 2006 te 's-Hertogenbosch, in elk geval in
Nederland
een zogenaamd HOVJ-certificaat, te weten een Certificaat "Uitvoering van taken
hulpofficier van justitie", gedateerd 21 september 2005, te Apeldoorn - zijnde
een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -
valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte valselijk
middels zogenaamd 'knip- en plakwerk' zijn persoonsgegevens (te weten zijn
naam, voornaam, geboortedatum en geboorteplaats) en zijn handtekening
aangebracht
op een kopie van een certificaat (gesteld op naam van een ander dan [verdachte]) en
vervolgens een kopie daarvan gemaakt en op die wijze een geschrift verkregen
met zijn, verdachtes persoonsgegevens en handtekening,
en/of
hij op of omstreeks 23 februari 2010, in elk geval in of omstreeks de periode
februari 2010 te 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland
een zogenaamd HOVJ-certificaat, te weten een Certificaat "Uitvoering van taken
hulpofficier van justitie", gedateerd 15 december 2007, te Apeldoorn - zijnde
een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -
valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte valselijk
middels zogenaamd 'knip- en plakwerk' zijn persoonsgegevens (te weten zijn
naam, voornaam, geboortedatum en geboorteplaats) en zijn handtekening
aangebracht op een kopie van een certificaat (gesteld op naam van [andere naam])
en vervolgens een kopie daarvan gemaakt en op die wijze een geschrift verkregen
met zijn, verdachtes persoonsgegevens en handtekening,
zulks (telkens) met het oogmerk om bovengenoemd(e) geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken en aldus hem,
verdachte, in strijd met de waarheid in staat te stellen handelingen te
verrichten die voorbehouden zijn aan een hulpofficier van justitie;
2.
hij in of omstreeks de periode van 18 oktober 2005 tot en met 13 februari 2010
te 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland
meermalen, althans eenmaal, (telkens) een geschrift dat bestemd was om tot
bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers
heeft verdachte (telkens) valselijk, zulks (telkens) met het oogmerk om
die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te
doen gebruiken (telkens) in strijd in met de waarheid op navolgende
geschriften vermeld dat hij de hoedanigheid had van hulpofficier van
justitie en/of deze geschriften ondertekend als ware hij hulpofficier van
justitie, (telkens) terwijl hij deze hoedanigheid niet had, te weten
(ondermeer) het
- proces-verbaal van verhoor van inverzekeringstelling van [naam persoon 1] d.d. 18 oktober 2005 te 's-Hertogenbosch en/of het
- bevel tot inverzekeringstelling van [naam persoon 1] d.d. 18 oktober
2005 te 's-Hertogenbosch en/of het
- proces-verbaal van verhoor van inverzekeringstelling van [naam persoon 2] d.d. 8 september 2006 te 's-Hertogenbosch en/of het
- bevel tot inverzekeringstelling van [naam persoon2 ] d.d. 8 september 2006 te
's-Hertogenbosch en/of het
- proces-verbaal van verhoor van inverzekeringstelling van [naam persoon 3] d.d. 8 juni 2009 te
's-Hertogenbosch en/of het
- bevel tot inverzekeringstelling van [naam persoon 3] d.d. 8 juni 2009 te 's-Hertogenbosch het
- proces-verbaal van verhoor van inverzekeringstelling van [naam persoon 4] d.d. 13 februari 2010 te 's-Hertogenbosch en/of het
- bevel tot inverzekeringstelling van [naam persoon 4] d.d. 13 februari 2010
te 's-Hertogenbosch;
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de feiten onder 1 en 2 ten laste gelegd wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte refereert zich voor wat betreft een bewezenverklaring aan het oordeel van de rechtbank met een aantal kleine kanttekeningen.
De rechtbank zal moeten bezien of een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde in het najaar van 2005 door verdachte opgemaakte en gefabriceerde certificaat valselijk is opgemaakt met het oogmerk om dit als echt en onvervalst te gebruiken of door een ander te doen gebruiken. Dit certificaat heeft verdachte naar eigen zeggen slechts opgemaakt voor zijn eigen geruststelling, waarbij dit certificaat door verdachte is toegevoegd aan zijn persoonsdossier, dat in de regel niet standaard voor het 'doen gebruiken' gereed ligt.
Voor een bewezenverklaring van artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht is zekerheids- of noodzakelijkheidsbewustzijn vereist; voorwaardelijk opzet is dus niet toereikend.
Vaststaande feiten t.a.v. feit 1.
Verdachte heeft in de periode eind 2005 tot en met begin 2006, te 's-Hertogenbosch,
een zogenaamd HOVJ-certificaat, te weten een Certificaat "Uitvoering van taken
hulpofficier van justitie", gedateerd 21 september 2005, te Apeldoorn1- zijnde
een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -
vervalst. Verdachte heeft valselijk door 'knip- en plakwerk' zijn persoonsgegevens (te weten zijn naam, voornaam, geboortedatum en geboorteplaats en zijn handtekening
aangebracht op een kopie van een certificaat (gesteld op naam van een ander dan [verdachte]). Vervolgens heeft verdachte daarvan een kopie gemaakt en op die manier een geschrift verkregen met zijn, verdachtes persoonsgegevens en handtekening.
Op deze wijze kon verdachte handelingen verrichten als hulpofficier van justitie, terwijl hij daartoe niet bevoegd was omdat hij feitelijk niet in het bezit was van een HOVJ-
certificaat.2 3
Verdachte heeft dit vervalste HOVJ-certificaat in zijn personeelsdossier gedaan. Dit gaf verdachte een bepaalde rust4
Op 23 februari 2010 heeft verdachte te 's-Hertogenbosch wederom
een HOVJ-certificaat, te weten een Certificaat "Uitvoering van taken
hulpofficier van justitie", gedateerd 15 december 2007, te Apeldoorn5 - zijnde
een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -
vervalst door valselijk met 'knip- en plakwerk' zijn persoonsgegevens (te weten zijn
naam, voornaam, geboortedatum en geboorteplaats) en zijn handtekening
aan te brengen op een kopie van een certificaat (gesteld op naam van [andere naam])
en vervolgens een kopie daarvan te maken en op die wijze een geschrift verkregen
met zijn, verdachtes persoonsgegevens en handtekening.
Verdachte heeft dit vervalste HOVJ-certificaat aan de politieleiding gegeven om aan te tonen dat hij dit certificaat had gehaald, wetende dat hij niet in het bezit was van een dergelijk certificaat.
Het was de bedoeling van verdachte dit vervalste certificaat als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken. Op deze wijze kon verdachte handelingen verrichten als hulpofficier van justitie, terwijl hij daartoe niet bevoegd was omdat hij feitelijk niet in het bezit was van een HOVJ-certificaat.6 7
Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van feit 1.
Op grond van de hiervoor onder de vaststaande feiten genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 23 februari 2010 te
's-Hertogenbosch de tenlastegelegde valsheid in geschrift heeft gepleegd.
Voor wat betreft de tenlastegelegde valsheid in geschrift in de periode eind 2005 tot en met begin 2006 heeft de raadsman aangevoerd dat dit vervalste certificaat niet is gemaakt met het oogmerk om dit geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hem duidelijk was geworden dat hij zonder de basis HOVJ-certificering geen hercertificering kon doen. Er was voor hem geen weg terug omdat hij al maanden doende was met het verrichten van werkzaamheden als hulpofficier van justitie. Verdachte wilde zijn misstap maskeren voor de buitenwereld. Hij heeft toen het idee opgepakt om het HOVJ-certificaat te vervalsen en heeft dit ook eind 2005 - begin 2006 gedaan. Het gaf verdachte een bepaalde rust dat hij een kopie in zijn personeelsdossier had zitten.8
Uit de verklaring van verdachte dat 'hij zijn misstap wilde maskeren voor de buitenwereld' en 'dat het hem een bepaalde rust gaf' en het feit dat het vervalste certificaat in het personeelsdossier is gedaan, leidt de rechtbank af dat verdachte daarmee ook het oogmerk had het vervalste geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken, mochten er vragen komen over het HOVJ-certificaat.
De rechtbank acht de ten laste gelegde valsheid in geschrift in de periode eind 2005 tot en met begin 2006 dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van feit 2.
Op grond van de bekennende verklaring van verdachte9,de verklaring van [getuige]10, proces-verbaal van verhoor van inverzekeringstelling van [naam persoon] d.d. 18 oktober 2005 11,
het bevel tot inverzekeringstelling van [naam persoon1] d.d. 18 oktober
2005 12, het proces-verbaal van verhoor van inverzekeringstelling van [naam persoon 2] d.d. 8 september 2006 13, het bevel tot inverzekeringstelling van [naam persoon 2] d.d. 8 september 2006 14, het proces-verbaal van verhoor van inverzekeringstelling van [naam persoon 3] d.d. 8 juni 2009 15, het proces-verbaal van verhoor bevel tot inverzekeringstelling van [naam persoon 3] d.d. 8 juni 2009 16, het proces-verbaal van verhoor van inverzekeringstelling van [naam persoon 4] d.d. 13 februari 2010 17 en het bevel tot inverzekeringstelling van [naam persoon 4] d.d. 13 februari 2010 18, acht de rechtbank de onder 2 ten laste gelegde valsheid in geschrift, meermalen gepleegd, wettig en overtuigend bewezen.
Gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid van het Wetboek van Strafvordering volstaat de rechtbank met een opgave van bewijsmiddelen, nu verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1.
in de periode eind 2005 tot en met begin 2006, te 's-Hertogenbosch,
een zogenaamd HOVJ-certificaat, te weten een Certificaat "Uitvoering van taken
hulpofficier van justitie", gedateerd 21 september 2005, te Apeldoorn - zijnde
een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -
heeft vervalst, immers heeft verdachte valselijk
middels zogenaamd 'knip- en plakwerk' zijn persoonsgegevens (te weten zijn
naam, voornaam, geboortedatum en geboorteplaats) en zijn handtekening
aangebracht
op een kopie van een certificaat (gesteld op naam van een ander dan [verdachte]) en
vervolgens een kopie daarvan gemaakt en op die wijze een geschrift verkregen
met zijn, verdachtes persoonsgegevens en handtekening,
en
op 23 februari 2010 te 's-Hertogenbosch,
een zogenaamd HOVJ-certificaat, te weten een Certificaat "Uitvoering van taken
hulpofficier van justitie", gedateerd 15 december 2007, te Apeldoorn - zijnde
een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -
heeft vervalst, immers heeft verdachte valselijk
middels zogenaamd 'knip- en plakwerk' zijn persoonsgegevens (te weten zijn
naam, voornaam, geboortedatum en geboorteplaats) en zijn handtekening
aangebracht op een kopie van een certificaat (gesteld op naam van [andere naam])
en vervolgens een kopie daarvan gemaakt en op die wijze een geschrift verkregen
met zijn, verdachtes persoonsgegevens en handtekening,
zulks telkens met het oogmerk om bovengenoemde geschriften als echt en
onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken en aldus hem,
verdachte, in strijd met de waarheid in staat te stellen handelingen te
verrichten die voorbehouden zijn aan een hulpofficier van justitie.
2.
in de periode van 18 oktober 2005 tot en met 13 februari 2010
te 's-Hertogenbosch,
meermalen, een geschrift dat bestemd was om tot
bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers
heeft verdachte telkens valselijk, zulks telkens met het oogmerk om
die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te
doen gebruiken telkens in strijd in met de waarheid op navolgende
geschriften vermeld dat hij de hoedanigheid had van hulpofficier van
justitie en/of deze geschriften ondertekend als ware hij hulpofficier van
justitie, telkens terwijl hij deze hoedanigheid niet had, te weten
ondermeer het
- proces-verbaal van verhoor van inverzekeringstelling van [naam persoon 1] d.d. 18 oktober 2005 te 's-Hertogenbosch en het
- bevel tot inverzekeringstelling van [naam persoon 1] d.d. 18 oktober
2005 te 's-Hertogenbosch en het
- proces-verbaal van verhoor van inverzekeringstelling van [naam persoon 2 ] d.d. 8 september 2006 te 's-Hertogenbosch en het
- bevel tot inverzekeringstelling van [naam persoon 2] d.d. 8 september 2006 te
's-Hertogenbosch en het
- proces-verbaal van verhoor van inverzekeringstelling van [naam persoon 3] d.d. 8 juni 2009 te
's-Hertogenbosch en het
- bevel tot inverzekeringstelling van [naam persoon 3] d.d. 8 juni 2009 te 's-Hertogenbosch het
- proces-verbaal van verhoor van inverzekeringstelling van [naam persoon 4] d.d. 13 februari 2010 te 's-Hertogenbosch en het
- bevel tot inverzekeringstelling van [naam persoon 4] d.d. 13 februari 2010
te 's-Hertogenbosch.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2:
- een gevangenisstraf van 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- een werkstraf van 180 uur subsidiair 90 dagen hechtenis.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Bij het bepalen van zijn eis heeft de officier van justitie -kort gezegd- rekening gehouden met de navolgende omstandigheden.
De officier van justitie gaat ervan uit dat er een forse disciplinaire maatregel zal volgen. Gelet op de aard, de ernst en de duur van de ten laste gelegde feiten is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zich passend. Verdachte was een prima politieman van onbesproken gedrag. Iedereen waardeerde zijn kennis en vaardigheden. Het vertrouwen in hem is door deze feiten echter ernstig geschaad. De officier van justitie vindt dat de politieregio Brabant Noord ook in gebreke is gebleven. Zij hebben het mede laten gebeuren.
Om uiting te geven aan de ernst van de feiten eist de officier van justitie een voorwaardelijke gevangenisstraf. Daarnaast vindt de officier van justitie, dat gelet op de ernst van de delicten ook een werkstraf op zijn plaats is.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft primair verzocht te volstaan met een schuldigverklaring zonder oplegging van straf conform artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. Subsidiair heeft de raadsman verzocht te volstaan met enkel een voorwaardelijke gevangenisstraf van maximaal 4 maanden, hetgeen in overeenstemming is met de inhoud van de 'Memo afdoening onbevoegde hulpofficieren'.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank in het bijzonder rekening met de volgende omstandigheden ten bezware van verdachte.
De door verdachte gepleegde feiten betreffen ernstige feiten. Van een politieambtenaar mag worden verwacht dat hij zich integer gedraagt. Verdachte heeft door zijn handelen het vertrouwen dat de samenleving stelt in politiefunctionarissen ernstig geschonden.
Verdachte heeft geschriften valselijk opgemaakt. Daarmee heeft hij het vertrouwen geschonden dat in een rechtsstaat in dergelijke geschriften wordt gesteld.
Daarnaast heeft verdachte tot twee keer toe het HOVJ-certificaat vervalst. De maatschappij heeft er groot belang bij te kunnen vertrouwen op de echtheid van diploma's en certificaten, nu dit soort documenten de aanwezigheid van bepaalde kennis en vaardigheden veronderstelt.
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank anderzijds in het bijzonder rekening met de volgende omstandigheden ten voordele van verdachte.
Uit het dossier en hetgeen de officier van justitie ter terechtzitting heeft medegedeeld blijkt dat verdachte vakinhoudelijk bekwaam was en een lange en goede staat van dienst had. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven ontzettend veel spijt van het gebeuren te hebben. Het hele voorval en de gevolgen daarvan hebben verdachte zeer aangegrepen.
Meteen nadat is uitgekomen dat verdachte de certificaten heeft vervalst, is verdachte op non-actief gesteld. Op dit moment is nog niet bekend welke disciplinaire maatregel zal volgen.
Het uitkomen van deze feiten en de daaruit voortvloeiende maatregelen hebben grote gevolgen gehad voor het leven van verdachte.
Uit het rapport van de psycholoog drs. A.F.J.M. Zwegers d.d. 4 februari 2011 blijkt dat betrokkene ten tijde van het ten laste gelegde lijdende was aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, die in diagnostische zin te omschrijven is als een aanpassingsstoornis met angst en depressieve stemming.
Het is aannemelijk dat de stoornis van invloed was op betrokkene's gedrag ten tijde van het ten laste gelegde. Ten aanzien van feit 1 gebeurde dit in enigszins bovengemiddelde mate.
Geadviseerd wordt om betrokkene in relatie tot feit 1, indien bewezen, te beschouwen als verminderd toerekeningsvatbaar en in relatie tot feit 2, indien bewezen, te beschouwen als volledig toerekeningsvatbaar.
De rechtbank neemt deze conclusie over en houdt daarmee rekening bij het opleggen van de straf.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Verdachte is door de gevolgen van deze zaak feitelijk al zwaar getroffen. Hij is op non-actief gesteld en de verdere disciplinaire afdoening is nog onzeker.
In de bijzondere omstandigheden van deze zaak ziet de rechtbank aanleiding een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Voor het naast deze straf opleggen van een werkstraf ziet de rechtbank geen aanleiding.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 57, 225.
DE UITSPRAAK
Verklaart het onder 1 en 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 2:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf.
T.a.v. feit 1, feit 2:
Gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden. Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.W.H. Renneberg, voorzitter,
mr. M.L.W.M. Viering en mr. B. Damen, leden,
in tegenwoordigheid van L. Scholl, griffier,
en is uitgesproken op 11 april 2011.
Mr. B. Damen en mr. J.W.H. Renneberg zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
1 HOVJ-certificaat d.d. 21 september 2005, pag. 92
2 Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 28 maart 2011
3 Aangifte [getuige], pag. 31-35
4 Verklaring verdachte, pag. 412
5 HOVJ-certificaat d.d. 15 december 2007, pag. 77
6 Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 28 maart 2011
7 Aangifte [getuige], pag. 31-35
8 Verklaring verdachte, pag. 412
9 Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 28 maart 2011
10 Verklaring [getuige], pag. 31-35
11 Proces-verbaal van verhoor van inverzekeringstelling van [naam persoon] d.d. 18 oktober 2005,
Bijlage A bij proces-verbaal nummer 20100041, dossierpag. 0.24, pag. 54-55
12 Het bevel tot inverzekeringstelling van [naam persoon] d.d. 18 oktober 2005, Bijlage A bij proces-verbaal nummer 20100041, dossierpag. 0.24, pag. 56-57
13 Het proces-verbaal van verhoor van inverzekeringstelling van [naam persoon] d.d. 8 september 2006, pag. 337
14 Het bevel tot inverzekeringstelling van [naam persoon] d.d. 8 september 2006, pag. 338-339
15 Het proces-verbaal van verhoor van inverzekeringstelling van [naam persoon 3] d.d. 8 juni 2009, pag. 340
16 Het proces-verbaal van verhoor bevel tot inverzekeringstelling van [naam persoon 3] d.d. 8 juni 2009, pag. 341-342
17 het proces-verbaal van verhoor van inverzekeringstelling van [naam persoon 4] d.d. 13 februari 2010, pag. Bijlage A bij proces-verbaal nummer 20100041, pag. 5-6
18 het bevel tot inverzekeringstelling van [naam persoon 4] d.d. 13 februari 2010, Bijlage A bij proces-verbaal nummer 20100041, pag. 7-8