ECLI:NL:RBSHE:2011:BP7581

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
15 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/889096-10
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. drs. W.A.F. Damen
  • mr. S.J.W. Hermans
  • mr. B. Damen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal van hennepplanten in vereniging met geweldselement

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 15 maart 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot diefstal van hennepplanten in vereniging, met een geweldselement. De verdachte werd vrijgesproken van poging tot gekwalificeerde doodslag en het geweldselement, omdat de rechtbank niet kon vaststellen dat de verdachte zich bewust was van de kans op geweld bij betrapping. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel aanwezig was bij de voorbereidingen voor de diefstal, maar dat er onvoldoende bewijs was dat hij betrokken was bij het gebruik van geweld. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 24 maanden op, met aftrek van voorarrest, en hield rekening met de recidive van de verdachte en de ernst van de feiten. De rechtbank benadrukte dat het leeghalen van hennepkwekerijen vaak gepaard gaat met geweld en dat dit een ongewenste ontwikkeling is die met kracht bestreden moet worden. De verdachte had eerder in Duitsland voor soortgelijke delicten gevangenisstraffen gekregen, wat de rechtbank motiveerde om een hogere straf op te leggen dan voor zijn medeverdachten. De rechtbank wees ook het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis af.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/889096-10
Datum uitspraak: 15 maart 2011
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd te: [P.I.].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 december 2010, 29 december 2010 en 1 maart 2011.
Op 8 september 2010 heeft een onderzoek ter terechtzitting in een andere samenstelling plaatsgevonden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 13 augustus 2010.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 29 december 2010 is gewijzigd is aan verdachte tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 26 mei 2010 te Someren, in elk geval in Nederland, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon
genaamd [slachtoffer] en/of een of meer andere perso(o)n(en) van het
leven te beroven, met dat opzet tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, met een of meer wapens(s) een of meerdere kogel(s) heeft afgevuurd op en/of in de richting van die [slachtoffer] en/of een of meer andere perso(o)n(en),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet
is voltooid, welke vorenomschreven poging tot doodslag werd gevolgd, vergezeld
en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten de (poging tot) diefstal van
een hoeveelheid hennepplanten, en elk geval enig goed, en welke poging tot doodslag werd
gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of
aan de andere deelnemer(s) aan dat feit straffeloosheid en/of het bezit van
het wederrechtelijk verkregene te verzekeren,
(artikel 288 juncto 45 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 mei 2010 te Someren, in ieder geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigeningweg te nemen uit een zogenaamde hennepkwekerij een hoeveelheid hennepplanten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waartoe verdachte en/of zijn mededader(s)
- overleg heeft/hebben gevoerd en plannen en/of afspraken heeft/hebben gemaakt over de handelswijze bij het beroven van die hennepkwekerij (en de verdeling van de buit) en/of
- naar de plaats van het misdrijf is/zijn gegaan met medeneming van een of meerdere vuurwapen(s) en/of tie rips en/of bivakmutsen en/of een breekijzer en/of handschoenen en/of een flesje met bijtende en/of prikkende en/of weerloos makende stof
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] en/of een of meer andere perso(o)n(en), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of bedreiging met geweld bestond(en) uit het met een of meerdere wapen(s) afvuren van een of meer kogels op en/of in de richting van die [slachtoffer] en/of een of meer andere perso(o)n(en);
(artikel 312 juncto 45 Wetboek van Strafrecht)
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsbeslissing ten aanzien van het primair tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft vrijspraak van het primair tenlastegelegde gevorderd.
De raadsman van verdachte heeft eveneens vrijspraak van het primair tenlastegelegde bepleit.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De rechtbank is het met de officier van justitie eens dat niet bewezen kan worden dat verdachte welbewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de medeverdachte, indien hij gezien zou worden, meermalen gericht zou schieten op [slachtoffer] en/of een ander.
Niet kan worden bewezen dat verdachte het opzet had, ook niet in voorwaardelijk vorm, [slachtoffer] en/of een andere persoon/personen van het leven te beroven.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
Het standpunt van de officier van justitie ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde.
Bewezen kan worden dat verdachte op de plaats van het delict is geweest.
Bij het misdrijf van artikel 312 Wetboek van Strafrecht wordt niet het geweld op zichzelf bestraft, maar het feit dat het de aard van de poging diefstal ernstiger maakt. Artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht verhoogt ook de strafbaarheid van de deelnemers aan de diefstal die niet aan het geweld hebben deelgenomen. Voor het medeplegen hiervan moeten de medeverdachten minstens voorwaardelijk opzet hebben gehad op het geweldgebruik van een van de mededaders. Zij moeten bewust de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat de ander onder bepaalde omstandigheden geweld zou gaan gebruiken.
Er was hier sprake van een vooropgezet plan om de hennepkwekerij aan de [adres] te rippen. Eventueel gebruik van geweld tegen de (criminele) bewoner van dit perceel is door de verdachten ingecalculeerd en besproken.
Daarbij komt nog dat het een feit van algemene bekendheid is dat hennepkwekerijen een aanzienlijk financieel belang vertegenwoordigen, en dat het leeghalen van een kwekerij steeds vaker gepaard gaat met gebruik van geweld. De verdachten moeten zich er in die omstandigheden ten minste rekenschap van hebben gegeven dat bij betrapping de kans op geweld reëel was. Zij hebben het mogelijk gebruik van geweld dus op de koop toe genomen.
Dat het gebruikte geweld uiteindelijk van een ander soort bleek dan vooraf was besproken, doet hieraan niet af. In de aard van de voorafgemaakte plannen ligt besloten dat men rekening houdt met het gebruik van geweld. Men heeft daarmee ook voorwaardelijk opzet op gebruik van ander geweld dan tevoren precies besproken.
Het standpunt van de verdediging ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde.
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak van het subsidiair tenlastegelegde bepleit.
Verdachte was niet aanwezig op de plaats van het delict. Er is ook geen bewijs dat hij ter plaatse was, gelet op de ontlastende verklaringen van meerdere getuigen.
Indien bewezen wordt dat verdachte er wel bij was, dan kan hij niet verantwoordelijk worden gehouden voor het gepleegde geweld.
Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde.
Uit de bevindingen van de politie blijkt dat op het adres [adres] te Someren nabij de woning een loods is. In deze loods worden in de gierkelder volledig ingerichte kweekcellen voor het telen van hennep aangetroffen. In drie ruimtes worden in totaal 600 hennepplanten aangetroffen variërend tussen de 10 en 65 centimeter. De hennepplanten betroffen hennep in het kader van lijst II van de Opiumwet.1
[medeverdachte 1] heeft onder meer het navolgende verklaard:
In de nacht van 25 op 26 mei 2010 is hij met vijf andere personen naar het perceel [adres] te Someren gegaan. Hij, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] reden in een personenauto, Opel Omega [kenteken] en de drie andere personen, de oom van [medeverdachte 2], [medeverdachte 4] en de zesde man reden in een bestelbus [kenteken]. Hij had een tip gekregen dat op dit adres een grote hoeveelheid hennep aanwezig zou zijn. Het was de bedoeling deze hennepplanten, indien in bloei, ter toe-eigening weg te nemen. 2
Als de planten goed waren, zouden ze worden geoogst. Verdachte en de medeverdachten hadden daarvoor ook vuilniszakken meegenomen.3
De zesde man was zijn vader.4 Zijn vader heeft het busje gehuurd.5 Zijn vader is in het busje gestapt en in Someren uitgestapt en met [medeverdachte 1] in de sloot achtergebleven.6 Zijn vader wist dat ze zouden gaan knippen. 7
Ter plaatse zijn verdachte en de vijf medeverdachten uit de auto gestapt. Een aantal personen is in de sloot gaan liggen ter observatie en een aantal personen is na enige tijd richting het huis gelopen. 8
Het aandeel van zijn vader is gelijk aan zijn aandeel.9
[medeverdachte 2] heeft onder meer verklaard dat:
Hij met zijn vriend in Antwerpen twee personen heeft opgehaald waaronder [medeverdachte 3]. Daarna zijn ze met vieren naar het café van [medeverdachte 1] gegaan. Een goede beloning is beloofd als hij mensen zou brengen. Ze zijn met zes man naar Nederland gegaan. 10
Zijn rol was er naartoe rijden en vervolgens te observeren en waarschuwen als er politie was. Hij heeft de auto geparkeerd en ook het busje is daar geparkeerd. Ze zijn alle zes in de richting van de boerderij gegaan.11 Men heeft hem verteld dat er een crimineel bezig was met een plantage en dat men die struiken wilde stelen. 12
[medeverdachte 5] heeft onder meer verklaard dat hij een telefoontje kreeg van [medeverdachte 2] met de vraag om mee te doen om wat spul te stelen. Hij vertelde dit tegen [medeverdachte 3] en hij wilde ook wel meedoen. Men wist niet of het al geoogst was. Dat moesten ze ter plekke bekijken. Boven in de bar is over de zaak gesproken. 13
De twee Turken zouden knippen en als ze hun hulp nodig hadden, zouden ze roepen. De locatie was vrij groot, daarom moesten verschillende mensen posten.14
Boven in de bar is uitgetekend hoe de situatie was. Het ging om marihuana.15
De jonge Turk, [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] gingen met de auto.
De oudere Turk (herkent [verdachte] op de foto), [medeverdachte 4] en hij zaten in het busje, waarbij de oudere Turk het busje bestuurde.16
[medeverdachte 4]heeft onder meer verklaard dat hij op 24 mei 2010 met [medeverdachte 2] naar België is gereden.
Nadat de twee familieleden van [medeverdachte 2] er waren, hoorde hij wat ze van plan waren. [medeverdachte 1] of [verdachte] lieten een foto zien van de woning. Die avond zaten ze allemaal boven, [verdachte], [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3]. Hij zag dat ze iets op een bord getekend hadden.
Hij bleef er ongeveer 15 minuten bij zitten. Hij begreep dat ze iets aan het plannen waren.
[medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] gingen in de Opel weg. [verdachte], [medeverdachte 5] en hij in het busje. [verdachte] bestuurde de bus. [verdachte], [medeverdachte 3], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] gingen wat verder door de sloot en gingen daar zitten. [medeverdachte 2] en hij zaten een stukje terug. Ze hebben daar gezeten. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] liepen naar het huis. Hij hoorde luid praten en schreeuwen. Ze renden terug. Ze zijn over een veld terug gelopen. Hij is meteen naar de auto gelopen.17
[verdachte] heeft verklaard dat voornoemde bestelbus met het [kenteken] door hem op 25 mei 2010 is gehuurd en op 26 mei 2010 is teruggebracht.18 19
Uit het huurcontract van VH huurwagens blijkt dat van 25 mei 2010 te 17.00 uur tot 26 mei 201 16.40 een bestelwagen, Mercedes Sprinter met [kenteken] is verhuurd aan [verdachte] uit [gemeente].20
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat [medeverdachte 4] hen heeft opgehaald in Antwerpen. Vervolgens zijn ze naar [café] gegaan.
Hij heeft in de auto gezeten met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1].21
Uit track en trace gegevens van voornoemde bus blijkt dat deze bestelbus van 0:23:59 uur tot 1:46:28 uur op de [adres] te Someren was en toen vanaf daar vertrok.22
Op 26 mei 2010 om 2:38:49 stopt de bus op de [adres] te [gemeente] (België). Om 02:55:01 vertrekt het voertuig daar en stopt op 26 mei 2010 om 3:08:10 uur op de [adres] te [gemeente] (België). De [adres] is een zijstraat van de [adres] te [gemeente]. Op [adres] 2 zijn de verdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] woonachtig. Op [adres] te [gemeente] is [café]gevestigd. 23
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat de dag dat hij en de vijf medeverdachten naar Someren zijn vertrokken er boven [café]in België overleg is geweest tussen hem en de medeverdachten, [medeverdachte 4], [medeverdachte 2], de oom van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3], over de hennepkwekerij in Someren. Er is gesproken over wat ze zouden doen. Er is gesproken over de rolverdeling. Hij en de zesde man zouden in de loods gaan en de kwekerij bekijken.24
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij de dag daarvoor nog met de medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] het pand aan de [adres] te Someren is gaan observeren.25
[medeverdachte 2]heeft verklaard dat hij bij de voorverkenning is geweest om te kijken hoe hij moest rijden.26
[slachtoffer] heeft verklaard dat de loods bij hem en andere personen in gebruik is.27
[slachtoffer] heeft verklaard dat hij op 26 mei 2010 rond middernacht op het perceel [adres] te Someren twee mensen heeft betrapt. Nadat hij door een van deze mensen is beschoten, vluchtten deze personen.28
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat twee mannen achter de man van de kwekerij aan liepen. Hij hoort twee geluiden en daarna nog drie van dezelfde geluiden. Bijna gelijktijdig ziet hij dat ze met vier medeverdachten terug komen. Vervolgens zijn ze met de auto en de bus weggereden.29
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij een breekijzer heeft meegenomen en dit breekijzer tijdens de vlucht in de sloot nabij voornoemd perceel heeft achtergelaten.30
Bij het sporenonderzoek is er op 26 mei 2010 in de betreffende sloot een breekijzer aangetroffen.31
Kort nadat verdachte en de medeverdachten zijn gevlucht van het perceel [adres] te Someren zijn [medeverdachte 1], [medeverdachte 2]en [medeverdachte 3]door de politie aangehouden in de Opel Omega.32
In de auto zijn tie rips, bivakmutsen, handschoenen en een flesje met bijtende en of prikkende en/of weerloos makende stof aangetroffen.33
Ter zitting heeft [medeverdachte 1] als getuige verklaard dat verdachte niet betrokken was bij de voorbereidingen van de diefstal van de hennep in Someren. [medeverdachte 1] heeft in een aantal verklaringen tegenover de politie echter aangegeven dat verdachte wel degelijk betrokken was bij het maken van die plannen en bij de uitvoering ervan, en dat de rol van [verdachte] tenminste even groot was als die van [medeverdachte 1] zelf.34
Deze verklaring vindt bevestiging in de verklaringen van [medeverdachte 4]35 en
[medeverdachte 5]36. In deze verklaringen geven deze medeverdachten aan dat verdachte in de nacht van 25 of 26 mei 2010 als chauffeur van het tweede voertuig (de bestelbus) is meegegaan naar Someren en dat hij betrokken is bij de planvorming voorafgaand aan de feiten.37
In deze verklaringen belasten zij niet alleen verdachte , maar ook -in mindere of meerdere mate- zichzelf. De geloofwaardigheid van deze verklaringen wordt verder versterkt doordat deze verklaringen betrekking hebben op ieders aandeel in een eenmalige en ingrijpende gebeurtenis. Daar tegenover staan de verklaringen van de getuigen die volgens verdachte aan hem een alibi verschaffen. Deze verklaringen zijn -behalve die van de echtgenote van verdachte- patroonmatig en geven in essentie aan dat verdachte (steeds) in aanwezigheid van deze getuigen is gebleven. Maar uit laatstgenoemde (getuige)verklaringen kan niet worden afgeleid dat er met een redelijke mate van zekerheid wordt gesproken over de avond en nacht van de nu ten laste gelegde feiten.
De rechtbank kent om die reden geen bewijswaarde toe aan de alibiverklaringen en de ter zitting afgelegde getuigeverklaring van [medeverdachte 1].
Op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich met de medeverdachten schuldig heeft gemaakt aan een poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen. Er was sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten. Voorts was er sprake van een begin van uitvoering.
Kan het toegepaste geweld verdachte worden verweten?
Ten laste is gelegd dat de diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] en/of meer andere personen en dat dit geweld en/of bedreiging met geweld bestond(en) uit het met een of meerdere wapen(s) afvuren van een of meer kogels op en/of in de richting van die [slachtoffer] en/of een of meer andere personen.
Vaststaat dat er die bewuste nacht meerdere keren richting [slachtoffer] is geschoten, waarbij hij ook door een kogel is geraakt.
Verdachte ontkent elke betrokkenheid bij de schietpartij.
Er is naar het oordeel van de rechtbank geen wettig en overtuigend bewijs dat verdachte de schutter is geweest. Voorts staat naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende vast dat verdachte een echt vuurwapen heeft gezien. Er is ook geen bewijs dat er bij de bespreking vooraf gesproken is over het gebruik van vuurwapens.
Wel zijn er goederen in de auto aangetroffen die wijzen op het mogelijk gebruik van ander geweld.
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat verdachte zich er tenminste rekenschap van heeft gegeven dat bij betrapping de kans op het gebruik van zeer fors geweld, zoals het schieten met een vuurwapen, reëel was.
De Hoge Raad heeft in het arrest LJN BO6365 d.d. 18 januari 2011 bepaald dat het enkele feit van algemene bekendheid dat hennepkwekerijen aanzienlijke financiële belangen vertegenwoordigen en dat het leeghalen ("rippen") van een hennepkwekerij steeds vaker gepaard gaat met het gebruik van geweld, onvoldoende grond vormt voor het oordeel dat er dan sprake is van (voorwaardelijk) opzet.
In de verfeitelijking van het geweld en/of de bedreiging met geweld in de tenlastelegging is alleen het afvuren van een of meer kogels opgenomen.
Nu de rechtbank in casu het (voorwaardelijk) opzet van verdachte op dit specifieke geweld niet bewezen acht, zal de rechtbank verdachte van het onderdeel 'geweld en/of de bedreiging met geweld' vrijspreken.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
op 26 mei 2010 te Someren ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen uit een hennepkwekerij een hoeveelheid hennepplanten, toebehorende aan [slachtoffer], of aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, met zijn mededaders
- overleg heeft gevoerd en plannen en/of afspraken heeft gemaakt met zijn mededaders over de handelwijze bij het stelen van die hennep en
- naar de plaats van het misdrijf is gegaan met medeneming van tie rips en bivakmutsen en een breekijzer en handschoenen en een flesje met bijtende en/of prikkende en/of weerloos makende stof
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van het primair tenlastegelegde: vrijspraak.
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde:
- een gevangenisstraf van 4 1/2 jaar met aftrek voorarrest.
Voorts heeft de officier van justitie zich niet verzet tegen teruggave van de in beslag genomen goederen vermeld op de beslaglijst van verdachte.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Bij het bepalen van haar eis heeft de officier van justitie rekening gehouden met de volgende omstandigheden.
Het gaat hier om professionele criminelen, voor wie het financieel gewin doorslaggevend is en die per klus kunnen worden ingehuurd.
Het is algemeen bekend dat de hennephandel zeer lucratief is. Het rippen van hennepkwekerijen is een vorm van zware en in meer of mindere mate georganiseerde criminaliteit. Het gebruik van geweld wordt hierbij niet geschuwd. Deze zeer ongewenste ontwikkeling moet met kracht bestreden worden.
Verdachte is eerder veroordeeld voor drugsdelicten in Duitsland tot forse onvoorwaardelijke gevangenisstraffen. Om die reden eist de officier van justitie een hogere straf dan bij drie medeverdachten.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft verzocht de voorlopige hechtenis op te heffen.
Verdachte wil de in beslag genomen goederen graag terug hebben.
De raadsman heeft zich niet uitgelaten over een eventuele strafoplegging.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte.
Verdachte is met vijf medeverdachten vanuit België naar Nederland gegaan om daar een hennepkwekerij leeg te halen. De daders hadden de tip gekregen dat daar een flinke hoeveelheid hennep te halen was. In België is deze diefstal met de medeverdachten besproken. Verdachte is met de medeverdachten midden in de nacht met een personenauto en een bestelbus naar de hennepkwekerij gereden. Deze hennepkwekerij bevond zich in een loods naast een woning. De bewoner bleek aanwezig te zijn en heeft de verdachten betrapt.
Hennepkwekerijen vertegenwoordigen aanzienlijke financiële belangen. Het leeg halen van een hennepkwekerij gaat steeds vaker gepaard met het gebruik van (fors) geweld.
In deze zaak is men zelfs na een gedetailleerde tip uit Duitsland vanuit België samen met een aantal personen uit Duitsland en Frankrijk naar Nederland gegaan om daar een hennepkwekerij te rippen.
Uit de aangetroffen tie-rips en weerloosmakende stof in de auto van de verdachten, blijkt dat verdachte en zijn mededaders bereid waren om zonodig fysiek geweld te gebruiken om de hennep te kunnen stelen.
De hoogte van de strafoplegging zal het laakbare van het bewezen verklaarde tot uitdrukking dienen te brengen, terwijl van een strenge straf voorts een generaal preventieve werking zal uit gaan.
Uit het uittreksel uit het documentatieregister betreffende verdachte blijkt dat verdachte in 2003 en in 2004 in Duitsland voor drugsdelicten is veroordeeld tot flinke onvoorwaardelijke gevangenisstraffen.
Op een feit als het onderhavige kan niet anders worden gereageerd dan met een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Nu verdachte eerder voor soortgelijke delicten is veroordeeld, zal de rechtbank een zwaardere straf opleggen dan in de zaken van de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 4]en [medeverdachte 3].
De rechtbank acht een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek voorarrest passend.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank verdachte van het tenlastegelegde geweld dient vrij te spreken en daarom het misdrijf van poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen overblijft.
Het beslag.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.
Verzoek opheffing van de voorlopige hechtenis.
De raadsman van verdachte heeft de rechtbank verzocht de voorlopige hechtenis op te heffen. De rechtbank wijst dit verzoek gelet op het hiervoor overwogene af.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 27, 45, 310, 311.
DE UITSPRAAK
T.a.v. primair:
Vrijspraak, achtende de rechtbank het tenlastegelegde niet wettig en
overtuigend bewezen.
Verklaart het subsidiair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
subsidiair
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf.
T.a.v. subsidiair:
Gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht.
Teruggave inbeslaggenomen goederen, te weten:
de goederen vermeld onder 1 tot en met 16 vermeld op de lijst van in beslag genomen goederen, aan verdachte.
Deze lijst is aan dit vonnis gehecht en dient als hier ingevoegd te worden beschouwd.
Wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. drs. W.A.F. Damen, voorzitter,
mr. S.J.W. Hermans en mr. B. Damen, leden,
in tegenwoordigheid van L. Scholl, griffier,
en is uitgesproken op 15 maart 2011.
Mr. B. Damen is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
1 Bevindingen politie, eindpv. pag. 265-266, 385-386
2 Verklaring [medeverdachte 1], eindpv. pag. 1877-1880
3 Verklaring [medeverdachte 1], eindpv. pag. 1899
4 Verklaring [medeverdachte 1], eindpv. pag. 1910
5 Verklaring [medeverdachte 1], eindpv. pag. 1918
6 Verklaring [medeverdachte 1], eindpv. pag. 1910
7 Verklaring [medeverdachte 1], eindpv. pag. 1910
8 Verklaring [medeverdachte 1], eindpv. pag. 1911-1912
9 Verklaring [medeverdachte 1], eindpv. pag. 1974
10 Verklaring [medeverdachte 2], eindpv. pag. 2069-278
11 Verklaring [medeverdachte 2], eindpv. pag. 2074-2075
12 Verklaring [medeverdachte 2], eindpv. pag. 2136
13 Verklaring [medeverdachte 5], eindpv. pag. 2956
14 Verklaring [medeverdachte 5], eindpv, pag. 2970
15 Verklaring [medeverdachte 5], eindpv. pag. 2971
16 Verklaring [medeverdachte 5], eindpv. pag. 2951-2952
17 Verklaring [medeverdachte 4], eindpv. pag. 2739-2741
18 Verklaring [verdachte], eindpv. pag. 2586
19 Verklaring verdachte ter terechtzitting
20 Huurcontract, eindpv. pag. 905
21 Verklaring [medeverdachte 3], eindpv. pag. 2456-2458
22 Bevindingen politie, eindpv. pag. 1036-1037
23 Bevindingen politie, eindpv. pag. 1015-1016
24 Verklaring [medeverdachte 1], eindpv. pag. 1900
25 Verklaring [medeverdachte 1], eindpv. pag. 1878-1879
26 Verklaring [medeverdachte 2], eindpv. pag. 2136
27 Verklaring [slachtoffer], eindpv. pag. 222
28 Aangifte [slachtoffer], eindpv. pag. 173-174
29 Verklaring [medeverdachte 1], eindpv. pag. 1902-1903
30 Verklaring [medeverdachte 1], eindpv. pag. 1880
31 Bevindingen politie, eindpv. pag. 1650
32 Bevindingen politie, eindpv. pag. 873-875
33 Bevindingen politie, proces-verbaal PL2219 2010077222-43 (bijlage C.02 map FTO) pag.
1-7
34 Verklaring [medeverdachte 1], eindpv. pag. 1910 e.v., p. 1973
35 Idem, verhoor [medeverdachte 4] p. 2734, p. 2745, p. 2825
36 Idem, verhoor [medeverdachte 5] p. 2951, p. 2952
37 Verhoor [medeverdachte 4] p. 2735