ECLI:NL:RBSHE:2011:BP7580

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
15 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/889109-10
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. drs. W.A.F. Damen
  • mr. S.J.W. Hermans
  • mr. B. Damen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot gekwalificeerde doodslag met ernstige verwondingen na gewapende overval op hennepkwekerij

Op 15 maart 2011 heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 26 mei 2010 in Someren betrokken was bij een gewapende overval op een hennepkwekerij. De verdachte werd betrapt door de bewoner van de kwekerij, waarna hij de bewoner meerdere keren beschoot. Het slachtoffer raakte ernstig gewond door een schotwond in de buik en moest worden geopereerd. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 8 jaar, maar de rechtbank oordeelde dat een zwaardere straf passend was, gezien de ernst van het feit en de gevolgen voor het slachtoffer. De rechtbank legde uiteindelijk een gevangenisstraf van 10 jaar op, met aftrek van voorarrest. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan poging tot gekwalificeerde doodslag, waarbij de poging tot doodslag werd vergezeld van een poging tot diefstal van hennepplanten. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de verdachte met anderen naar Nederland was gekomen met de intentie om de hennepkwekerij te beroven, en dat hij, in plaats van te vluchten, het slachtoffer achterna was gerend en gericht op hem had geschoten. De rechtbank benadrukte de noodzaak van een zware straf om de ernst van het feit te onderstrepen en om een generaal preventieve werking te waarborgen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/889109-10
Datum uitspraak: 15 maart 2011
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd te: [P.I.].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 december 2010, 29 december 2010 en 1 maart 2011.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 10 november 2010.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 29 december 2010 is gewijzigd is aan verdachte tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 26 mei 2010 te Someren, in elk geval in Nederland, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon
genaamd [slachtoffer] en/of een of meer andere perso(o)n(en) van het
leven te beroven, met dat opzet tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, met een of meer wapens(s) een of meerdere kogel(s) heeft afgevuurd op en/of in de richting van die [slachtoffer] en/of een of meer andere perso(o)n(en),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet
is voltooid, welke vorenomschreven poging tot doodslag werd gevolgd, vergezeld
en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten de (poging tot) diefstal van
een hoeveelheid hennepplanten, en elk geval enig goed, en welke poging tot doodslag werd
gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of
aan de andere deelnemer(s) aan dat feit straffeloosheid en/of het bezit van
het wederrechtelijk verkregene te verzekeren,
(artikel 288 juncto 45 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 mei 2010 te Someren, in ieder geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigeningweg te nemen uit een zogenaamde hennepkwekerij een hoeveelheid hennepplanten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waartoe verdachte en/of zijn mededader(s)
- overleg heeft/hebben gevoerd en plannen en/of afspraken heeft/hebben gemaakt over de handelswijze bij het beroven van die hennepkwekerij (en de verdeling van de buit) en/of
- naar de plaats van het misdrijf is/zijn gegaan met medeneming van een of meerdere vuurwapen(s) en/of tie rips en/of bivakmutsen en/of een breekijzer en/of handschoenen en/of een flesje met bijtende en/of prikkende en/of weerloos makende stof
Terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] en.of een of meer andere perso(o)n(en), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of bedreiging met geweld bestond(en) uit het met een of meerdere wapen(s) afvuren van een of meer kogels op en/of in de richting van die [slachtoffer] en/of een of meer andere perso(o)n(en);
(artikel 312 juncto 45 Wetboek van Strafrecht)
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
Nu de medeverdachten er niets over verklaren en [slachtoffer] waarschijnlijk de enige is geweest die een goed zicht op de schutter heeft gehad en vervolgens met 70% zekerheid kan zeggen dat [medeverdachte 1] de schutter is, kun je stellen dat er onvoldoende overtuigend bewijs is dat verdachte degene is geweest die op [slachtoffer] heeft geschoten.
Verdachte verklaart weliswaar dat er buiten een worsteling tussen hem en het slachtoffer heeft plaatsgevonden, waarbij [slachtoffer] gewond is geraakt. Deze versie wordt echter door geen enkele medeverdachte bevestigd en ook [slachtoffer] vermeldt in zijn verklaringen afgelegd bij de politie en de rechter-commissaris niet dat er buiten een worsteling heeft plaatsgevonden.
Er is geen enkel technisch bewijs dat verdachte inderdaad de schutter zou zijn geweest.
Er is geen sprake van medeplegen danwel medeplichtigheid aan poging doodslag, nu je op basis van het dossier duidelijk kunt stellen dat verdachte niet op de hoogte was dat er wapens zouden worden meegenomen of dat er inderdaad gebruik zou worden gemaakt van wapens.
Verdachte wist niet, dan wel had niet kunnen weten dat er een wapen zou worden meegenomen. Er is te voren ook niet besproken dat er geweld gebruikt zou worden als dat noodzakelijk was. Er is dan ook geen sprake van medeplegen van diefstal met geweld.
Vaststaande feiten.
Op 26 mei 2010 omstreeks 01.40 uur komt er bij de politie een melding dat er op het adres [adres]te Someren een gewapende overval heeft plaatsgevonden, waarbij de bewoner is neergeschoten.1
De politie treft ter plaatse [slachtoffer] gewond aan. Tevens is daar aanwezig
[getuige]. 2
[slachtoffer] is beschoten en heeft een schotwond in de buik, inschotwond onder borstbeen, geen uitschotwond. Er is sprake van leverletsel en een spoedoperatie is geboden, waarbij de kogel is verwijderd.3 4
De verwijderde kogelpunt is veilig gesteld op 26 mei 2010 onder
nummer AABSO351NL.5
Er is forensisch onderzoek verricht waarbij het navolgende is geconstateerd.
- Onder de trap, die schuin tegen de omheiningsmuur stond aan de zijde van de tweede loods is een huls van een patroon, 7.65 mm. merk Fiocchi, aangetroffen. Deze huls is veiliggesteld en gewaarmerkt onder nummer AABS0022NL.6
- In het tuinhuisje is onder de kast tegen de rechtermuur met de bureaustoel ervoor een huls kaliber 7.65 mm, merk Norma aangetroffen. Deze huls is veiliggesteld en gewaarmerkt onder nummer AACE0606NL.
In het hoge schot dat het bed afscheidde van de rest van de woning zaten twee gaten. Beide gaten waren aan de zijde van de deur relatief mooi rond. Aan de zijde van het matras waren de gaten versplinterd.
Het gat zat op hoogte van ongeveer 0,50 meter gemeten vanaf de vloer en 1,20 meter vanaf de linkermuur. (doorschot A).
Het andere gat, zat op een hoogte van 1,27 meter, gemeten vanaf de vloer en 0.9 meter vanuit de linkermuur.
Aan de zijde van het matras zat dit gat op een hoogte van ongeveer 0,45 meter, gemeten vanaf de bovenzijde van het matras (doorschot B).
De afstand tussen het afscheidingsschot met de twee gaten en de daaraan evenwijdig gelegen muur achter het bed bedroeg ongeveer 2,14 meter en op deze muur zaten geen beschadigingen.
In het matras, direct achter het doorschot A, zat een langgerekt gat in het laken en in het matras. Dit langgerekte gat lag in het verlengde van doorschot A.
Nadat het gat vanuit het langgerekte gat in het matras is gevolgd en daarbij het matras is opengesneden, is een volmantelkogel kaliber 7.65 mm aangetroffen. Deze huls is veiliggesteld en gewaarmerkt onder nummer AACE0611NL.
Op de rugleuning van de bank lag een rood shirt. Aan zowel de zijde van de deur als de zijde van het bed zat een gat in het shirt.
Alvorens het rode shirt veilig te stellen is met een laser getracht de kogelbanen inzichtelijk te krijgen. Daarbij werd met een laser vanuit het doorschot A via het doorschot in het shirt op de bank geschenen. De laser projecteerde een punt tegen de rechterzijde van de deur. Na meting bleek dat deze markering op een hoogte zat van ongeveer 1,53 meter, gemeten vanaf de bestrating aan de buitenzijde van de deur.
Vanuit de markering op de deurstijl werd met een laserstraal door het doorschot A geschenen. Daarbij kwam de laserstraal uit op de beschadiging in het matras.
De kogel die het doorschot A in het afscheidingsschot van het bed heeft veroorzaakt is terecht gekomen in het matras van het bed.7
Met betrekking tot de hulzen AACE0606NL en AABS0022NL en de kogels AACE0611NL en AABS0351NL is onderzocht of deze verschoten munitiedelen afkomstig zijn uit één of meerdere vuurwapen(s) en wat het soort en merk van het (de) gebruikte vuurwapens(s) zijn.8
Voor de twee hulzen [AACE0606NL en AABS0022NL]onderling zijn de volgende hypothesen beschouwd.
Hypothese 3: de hulzen (kal. 7.65 mm) zijn verschoten met één en hetzelfde vuurwapen.
Hypothese 4: de hulzen zijn verschoten met twee vuurwapens van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken.
De bevindingen van het vergelijkend hulsonderzoek zijn zeer veel waarschijnlijker wanneer hypothese 3 juist is, dan wanneer hypothese 4 juist is.
Voor de twee kogels [AACE0611NL en AABS0351NL] onderling zijn de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 5: de kogels zijn afgevuurd uit één en dezelfde loop.
Hypothese 6: de kogels zijn afgevuurd uit twee lopen van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken.
De bevindingen van het vergelijkend kogelonderzoek zijn zeer veel waarschijnlijker wanneer hypothese 5 juist is, dan wanneer hypothese 6 juist is.9
Onder de aanname dat de hulzen en de kogels uit hetzelfde vuurwapen zijn verschoten is vermoedelijk gebruik gemaakt van een semi-automatisch pistool, kaliber 7,65 mm.10
Op het adres [adres]te Someren is nabij de woning een loods. In deze loods worden in de gierkelder volledig ingerichte kweekcellen voor het telen van hennep aangetroffen. In drie ruimtes worden in totaal 600 hennepplanten aangetroffen variërend tussen de 10 en 65 centimeter. De hennepplanten betroffen hennep zoals bedoeld in lijst II van de Opiumwet.11
Verdachte is op het tijdstip van de schietpartij op het erf aan [adres]te Someren geweest en is door de bewoner betrapt. 12 13
Verdachte was daar met andere personen met de bedoeling hennep te stelen. 14 15
Het oordeel van de rechtbank.
[medeverdachte 2] heeft onder meer het navolgende verklaard:
Op 25/26 mei 2010 is hij met vijf andere personen naar het perceel [adres]te Someren gegaan. Hij, [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] reden in een personenauto, Opel Omega en de drie andere personen, de oom van [medeverdachte 3], [medeverdachte 5] en de zesde man reden in een bestelbus. [medeverdachte 2] had een tip gekregen dat op dit adres een grote hoeveelheid hennep aanwezig zou zijn. Het was de bedoeling deze hennepplanten, indien in bloei, ter toe-eigening weg te nemen. 16
Als de planten goed waren, zouden ze worden geoogst. [medeverdachte 2] en de medeverdachten hadden daarvoor ook vuilniszakken meegenomen.17
Ter plaatse zijn hij en de vijf medeverdachten uit de auto gestapt. Een aantal personen is in de sloot gaan liggen ter observatie en een aantal personen is na enige tijd richting het huis gelopen. 18
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij familie is van [medeverdachte 3].19
Op grond van de hiervoor genoemde vaststaande feiten en de daaraan ten grondslag liggende bewijsmiddelen, de verklaring van [medeverdachte 2] en de verklaring van verdachte acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 26 mei 2010, met anderen, naar het pand van [slachtoffer] is gegaan met de bedoeling een hoeveelheid hennepplanten weg te nemen.
Op enig moment zijn er richting [slachtoffer] kogels afgevuurd, waarbij deze zwaar gewond is geraakt.
De vraag dient te worden beantwoord of het verdachte is geweest, die de schoten met opzet richting het slachtoffer heeft afgevuurd.
[slachtoffer] heeft onder meer het navolgende verklaard.
'Ik doe aangifte van het feit dat ik in mijn woning [adres]te Someren ben overvallen en daarbij beschoten en neergeschoten. Ik had mezelf gedoucht in het begin van de nacht.
Ik kom uit de douche gelopen en ik loop richting het tuinhuisje waar ik slaap. Mijn vriendin was in dit tuinhuisje. Ik zag twee mannen op de inrit staan. Ze keken naar mij en meteen dat ze keken richtten ze een pistool met een demper op mij. Ik dacht in een flits van een seconde wegwezen. Ik dacht als een dolle naar het tuinhuisje toe. Ik zie een van die twee al schietend achter mij aankomen. Ik duik in het tuinhuisje achter het bed en toen heeft hij door het bed geschoten en mij geraakt. De andere keer heeft hij mij niet geraakt.
Toen wilde hij het tuinhuisje indraaien maar in de hoek van het tuinhuisje ligt mijn hond, een rottweiler. Hij ziet die hond en hij krijgt schrik en hij naait eruit. 20
Toen hij bij de voordeur stond, stond hij in een soort van politiehouding.
Hij stond achter de muur bij het kozijn van het tuinhuisje . Ik denk dat hij twee of drie keer heeft geschoten waarvan een keer raak. Los van de geluiddemper schoten heb ik geen andere schoten gehoord. 21
Ik ben naar het tuinhuisje gerend. Ik sprong het huisje in. Ik pakte het geweer op de tafel. Ik zag de schim van de schutter op het huisje afkomen. Ik zag dat hij het wapen nog steeds in beide handen had. Ik haalde de trekker van de flobert over. Het wapen weigerde. Ik ben op bed gesprongen. Ik hoorde dat hij schoot. Ik zag dat hij telkens naar binnen draaide en schoot en daarna terugdraaide. Ik schoot terug. Doordat ik elke keer terugkeek om te kijken voor het schieten, zag ik dat hij naar binnen draaide en dat hij de hond zag liggen. Ik zag dat hij daar van schrok. Ik zag dat hij wegvluchtte. Ik was op het bed toen ik de pijnscheut voelde. 22
Ik heb niet fysiek met mijn tegenstander gevochten.'23
[getuige] heeft onder meer het navolgende verklaard.
'Op 26 mei 2010 omstreeks 01.30 uur lag ik in bed in het huisje van [slachtoffer]. [slachtoffer] kwam het huisje in gerend. Ik hoorde dat hij gilde en krijste. Ik hoorde op de achtergrond 2 mannenstemmen roepen. Ik kon horen dat het een buitenlandse taal was en dat het geen Engels of Duits was, want die talen kan ik verstaan.
Mijn vriend sprong bij mij op bed. Ik lag links vanuit de deur gezien. Hij sprong aan de andere zijde. Ik ben ter hoogte van het voeteneind plat gaan liggen, dit is achter een hoog houten wand van het bed. Toen wij beiden op het bed lagen, hoorde ik een knal. Ik keek langs de rand van het bed in de richting van de deur. Ik zag een man staan en ik zag dat hij een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn handen had. Ik hoorde een tweede knal, waarna ik direct mijn vriend hevig hoorde krijsen van de pijn. Ik zag dat de man wegliep.
Ik hoorde dat ze langs het huisje liepen in de richting van de verharde weg.
Ik hoorde dat ze praatten in een voor mij onbekende taal.
Ik zag dat mijn vriend bloedde ter hoogte van zijn borstbeen.24
Ik zag een koperkleurige huls op het matras liggen. Ik heb deze op het tafeltje gelegd.25
De persoon had het wapen vast met twee handen en gestrekte armen, ter hoogte van zijn borst. Meteen na de schoten hoorde ik volgens mij twee mannen praten buiten, in een taal gelijk aan het Pools.' 26
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat er een worsteling tussen hem en [slachtoffer] heeft plaatsgevonden. [slachtoffer] heeft verdachte daarbij het huisje in getrokken. Verdachte heeft het pistool van [slachtoffer] proberen af te pakken en toen is er een schot afgegaan. Zowel [slachtoffer] als verdachte hielden op dat moment het wapen vast. Verdachte had geen wapen bij zich en er was volgens hem naast het wapen van [slachtoffer] geen ander wapen in het spel.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij het wapen ter plaatse in handen heeft gehad.27
Ter zitting heeft verdachte nog bevestigd dat hij erbij blijft dat er sprake was van een worsteling en dat [slachtoffer] het wapen nog in handen had, toen het schot afging.
De verklaring van verdachte dat er sprake zou zijn geweest van een worsteling acht de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig omdat deze verklaring wordt weerlegd door de verklaringen van [slachtoffer], [getuige] en de resultaten van het forensisch onderzoek.
De verklaring van [slachtoffer] sluit aan op de verklaring van [getuige]. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de betrouwbaarheid van deze verklaringen, te meer nu de lezing van deze getuigen wordt bevestigd door de resultaten van het forensisch onderzoek.
Door de technische rechercheurs is buiten, op de grond onder een trap, die schuin tegen de omheiningsdeur stond, een huls van een patroon aangetroffen. Dit was een huls met het kaliber 7.65 mm. Dit ondersteunt de verklaring van aangever dat er ook buiten is geschoten.
Dichtbij de deur van het tuinhuisje, op het salontafeltje en op het bed in het tuinhuisje zijn hulzen van het kaliber 22. aangetroffen. Uit onderzoek is gebleken dat deze zijn afgeschoten met het in de woning van [slachtoffer] aangetroffen geweer. Onder het bed is een volledig patroon kaliber 22 mm. aangetroffen. 28 29 30 31
Een en ander bevestigt de verklaring van [slachtoffer] dat hij zich met een flobertgeweer punt 22. heeft verdedigd door in de richting van de de dader te schieten.
Voorts wordt de verklaring van verdachte weerlegd door de resultaten van het NFI-onderzoek naar de schootsafstand d.d. 25 februari 2011.
Daarbij is aan de hand van het veilig gestelde T-shirt van het slachtoffer [slachtoffer] de schootsafstand bepaald. In dit rapport wordt geconcludeerd dat het waarschijnlijker is dat de schootsafstand tot het t-shirt van het slachtoffer [slachtoffer] groter was dan 50 cm. dan kleiner dan 50 cm.32 Ook dit gegeven past niet in de verklaring van verdachte, maar komt zeer goed overeen met het overige sporenbeeld en de verklaringen van aangever en [getuige].
[medeverdachte 5] heeft onder meer als volgt verklaard.
'In Someren zijn we uit de auto gestapt. [verdachte] ging in de richting van het huis. [verdachte] raakte voor mij uit het zicht. Ik hoorde stemmen. Zover ik weet is het [verdachte] die geschreeuwd heeft dat die persoon een wapen had. Eerst kwam [medeverdachte 4], daarna [medeverdachte 3] en vervolgens [verdachte] terug.'33
Deze verklaring van [medeverdachte 5] bevestigt, naar het oordeel van de rechtbank, dat er sprake is geweest van een ontmoeting tussen verdachte en het slachtoffer [slachtoffer], waarbij verdachte als laatste terugkeerde bij de medeverdachten.
Op grond van voornoemde vaststaande feiten en de daaraan ten grondslag liggende bewijsmiddelen, de verklaringen van [slachtoffer], [getuige] en [medeverdachte 5], de hiervoor genoemde resultaten van het forensisch onderzoek en de verklaring van verdachte dat hij ter plaatse was en het wapen in handen heeft gehad acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de persoon is geweest die meerdere malen met een wapen kogels heeft afgevuurd richting het bovenlichaam van [slachtoffer], nadat hij door [slachtoffer] werd betrapt op zijn erf. Verdachte wilde samen met anderen hennep uit de loods stelen en was daarom ter plaatse.
Het slachtoffer is buiten door verdachte beschoten. Het slachtoffer is naar het tuinhuisje gerend, waarna verdachte hem achterna is gerend. Staande in de deuropening van het huisje heeft verdachte het slachtoffer in ieder geval nog 2 keer beschoten, waarbij het slachtoffer één maal is geraakt. Verdachte had het wapen met twee handen en gestrekte armen vast. Het slachtoffer is ten gevolge van deze schotwond levensgevaarlijk gewond geraakt.
Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot gekwalificeerde doodslag, zoals hierna bewezen is verklaard.
Dat het slachtoffer [slachtoffer] bij de rechter-commissaris [medeverdachte 1] voor 70% heeft herkend als de schutter doet daaraan niet af.
Uit het noemen van een percentage van 70% blijkt dat het slachtoffer twijfels heeft over de herkenning. Ook heeft [slachtoffer] bij de rechter-commissaris verklaard dat hij niet zeker is van de herkenning. Ook de verklaring van [getuige] dat zij mannenstemmen in een soort 'Pools' hoort praten, wijst niet in de richting van [medeverdachte 1].
De rechtbank is het met de officier van justitie eens dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het (voorwaardelijk) opzet had op de dood van [getuige], die in bed lag toen er door de bedrand werd geschoten.
Uit de foto's is af te leiden dat je vanuit de deuropening iemand die achter het voeteneind ligt, niet kan zien. Ook al verklaart mevrouw [getuige] dat zij om het hoekje gekeken heeft en de schutter toen zag staan, kan daaruit nog niet worden afgeleid dat de schutter [getuige] dan ook heeft kunnen of moeten waarnemen. Ook op basis van de vooraf verstrekte informatie dat er wellicht één persoon aanwezig zou zijn, hoefde verdachte geen tweede persoon achter dat houten schot te verwachten.
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onderdeel in de tenlastelegging dat spreekt over afvuren van kogels in de richting van een of meer andere perso(o)n(en).
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
op 26 mei 2010 te Someren, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf, opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer] van het
leven te beroven, met dat opzet met een wapen kogels heeft afgevuurd op en in de richting van die [slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet
is voltooid, welke vorenomschreven poging tot doodslag werd vergezeld
en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten de poging tot diefstal van
een hoeveelheid hennepplanten, en welke poging tot doodslag werd
gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of
aan de andere deelnemers aan dat feit straffeloosheid te verzekeren.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van het primair ten laste gelegde:
Een gevangenisstraf van 8 jaar met aftrek voorarrest.
Voorts heeft de officier van justitie zich niet verzet tegen teruggave van de in beslag genomen telefoons. Ten aanzien van de overige goederen heeft de officier van justitie verbeurdverklaring gevorderd.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Bij het bepalen van haar eis heeft de officier van justitie rekening gehouden met de volgende omstandigheden.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging gekwalificeerde doodslag.
De maximum op te leggen straf voor gekwalificeerde doodslag is door de wetgever gelijk gesteld aan de strafbedreiging voor moord, hetgeen de ernst van dit feit benadrukt. Verdachte heeft meerdere malen op aangever geschoten. Het is een gelukkig toeval dat aangever zijn schotverwonding heeft overleefd.
Verdachte heeft in Nederland blanco documentatie. Er staat wel een Europees aanhoudingsbevel open uit Duitsland voor een afpersing (met vuurwapen) in vereniging gepleegd.
Het standpunt van de verdediging.
Indien een straf wordt opgelegd door de rechtbank, dan heeft de raadsman van verdachte verzocht een straf gelijk aan die van de medeverdachten op te leggen omdat niet bewezen is dat verdachte de schutter is geweest.
Voorts heeft de raadsman verzocht de twee in beslag genomen mobiele telefoons terug te geven aan verdachte.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte.
Verdachte is met de medeverdachten vanuit Frankrijk/België naar Nederland gegaan om daar een hennepkwekerij leeg te halen. De daders hadden de tip gekregen dat daar een flinke hoeveelheid hennep te halen was. In België is deze diefstal met de medeverdachten besproken. Verdachte is met de medeverdachten midden in de nacht met een personenauto en een bestelbus naar de hennepkwekerij gereden. Deze hennepkwekerij bevond zich in een loods naast een woning.
Op het moment dat de bewoner de verdachten op zijn erf betrapt, wordt hij meteen door verdachte beschoten. Terwijl de bewoner naar zijn woning vlucht, wordt hij door twee verdachten achterna gerend. Het slachtoffer vlucht zijn woning in het tuinhuisje in en gaat daar op bed zitten of liggen. Terwijl het slachtoffer daar zo zit/ligt, wordt hij door verdachte, staande in de deuropening, beschoten waarbij één kogel in het matras van het bed terecht is gekomen en één in het lichaam van het slachtoffer. Het slachtoffer raakt daarbij ernstig gewond, waarbij sprake is van leverletsel. Een operatie is noodzakelijk om de kogel te verwijderen.
In de woning was op dat moment ook de (toenmalige) vriendin van het slachtoffer, die getuige is geweest van de schietpartij. Deze vriendin van het slachtoffer is uit angst op het bed achter de houten achterkant van het bed gaan liggen. Ook zij had tijdens de schietpartij gewond geraakt kunnen worden. Deze schietpartij moet voor zowel het slachtoffer als de (toenmalige) vriendin van het slachtoffer traumatisch zijn geweest.
Naar de ervaring leert, zullen zij nog gedurende lange tijd de gevolgen van deze schietpartij ondervinden.
Verdachte heeft zich kennelijk laten leiden door zijn zucht naar financieel gewin zonder stil te staan bij de ernstige gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer.
Nadat verdachte op het erf door het slachtoffer werd betrapt, had hij er voor kunnen kiezen te vluchten. Dit heeft verdachte echter niet gedaan. In plaats van te vluchten is verdachte het slachtoffer achterna gerend en heeft hij, terwijl het slachtoffer op het bed lag, twee keer gericht op het slachtoffer geschoten. Dat het bij zwaar lichamelijk letsel is gebleven is een wonder, gelet op de plaats waar de kogel het slachtoffer heeft geraakt.
Verdachte heeft een zware inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer en zijn vriendin, die des te ernstiger is nu deze inbreuk heeft plaatsgevonden in de woning van het slachtoffer, waar hij zich veilig zou moeten kunnen voelen.
Hennepkwekerijen vertegenwoordigen aanzienlijke financiële belangen. Het leeg halen van een hennepkwekerij gaat steeds vaker gepaard met het gebruik van (fors) geweld.
In deze zaak is men na een gedetailleerde tip uit Duitsland vanuit België samen met een aantal personen uit Duitsland en Frankrijk naar Nederland gegaan om daar een hennepkwekerij te rippen. Uit deze werkwijze blijkt een bepaalde mate van professionalisering.
Op een feit als het onderhavige kan niet anders worden gereageerd dan met een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. De hoogte van de strafoplegging zal het laakbare van het bewezen verklaarde tot uitdrukking dienen te brengen, terwijl van een strengere straf voorts een generaal preventieve werking zal uit gaan.
De maximum op te leggen straf voor gekwalificeerde doodslag is door de wetgever gelijk gesteld aan de strafbedreiging voor moord, hetgeen de ernst van dit feit benadrukt.
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 8 jaar met aftrek voorarrest geëist.
De rechtbank zal een zwaardere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de gevorderde straf de ernst van het bewezen verklaarde onvoldoende tot uitdrukking brengt. De rechtbank acht, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, een gevangenisstraf van 10 jaar met aftrek voorarrest passend.
Het beslag.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 24, 27, 45, 287, 288.
DE UITSPRAAK
Verklaart het primair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
primair
Poging tot doodslag, vergezeld of voorafgegaan van een strafbaar feit en
gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit, voor te bereiden
en/of gemakkelijk te maken of om bij betrapping op heter daad aan zichzelf of
andere deelnemers aan dat feit straffeloosheid te verzekeren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen.
T.a.v. primair:
Gevangenisstraf voor de duur van 10 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht.
Teruggave inbeslaggenomen goederen, te weten:
de goederen vermeld onder 1 tot en met 15 op de lijst van in beslag genomen goederen, aan verdachte. Deze lijst is aan dit vonnis gehecht en dient als hier ingevoegd te worden
beschouwd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. drs. W.A.F. Damen, voorzitter,
mr. S.J.W. Hermans en mr. B. Damen, leden,
in tegenwoordigheid van L. Scholl, griffier,
en is uitgesproken op 15 maart 2011.
Mr. B. Damen is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
1 Bevindingen politie, eindpv. pag. 849
2 Bevindingen politie, eindpv. pag. 862
3 Aangifte [slachtoffer], eindpv. pag. 173..
4 Medische verklaring betreffende [slachtoffer], eindpv. pag. 189
5 Bevindingen politie, eindpv. pag. 193
6 Bevindingen politie, eindpv. pag. 1565
7 Proces-verbaal PL2219 2010077239-14 (map FTO) pag. 2-3
8 Rapport NFI d.d. 29 november 2010, (map FTO) pag. 2
9 Rapport NFI d.d. 29 november 2010, (map FTO) pag. 8
10 Rapport NFI d.d. 29 november 2010, (map FTO) pag. 9
11 Bevindingen politie, eindpv. pag. 265-266, 385-386
12 Verklaring verdachte, eindpv. pag. 2953
13 Verklaring verdachte ter terechtzitting
14 Verklaring verdachte 2955-2965, 2971
15 Verklaring verdachte bij rechter-commissaris d.d. 1 februari 2011
16 Verklaring [medeverdachte 2], eindpv. pag. 1877-1880
17 Verklaring verdachte, eindpv. pag. 1899
18 Verklaring [medeverdachte 2], eindpv. pag. 1911-1912
19 Verklaring verdachte ter terechtzitting
20 Aangifte [slachtoffer], eindpv. pag. 173-174
21 Aangifte [slachtoffer], eindpv pag. 182
22 Verklaring [slachtoffer], eindpv. pag. 209
23 Verklaring [slachtoffer], eindpv. pag. 221
24 Verklaring [getuige], eindpv. pag. 1048-1049
25 Verklaring [getuige], eindpv. pag. 1054
26 Aangifte [getuige], eindpv. pag. 389
27 Verklaring verdachte, eindpv. pag. 2953
28 Bevindingen politie, eindpv. pag. 265-266
29 Rapport NFI d.d. 29 november 2010 pag. 1-3, 5, 8-9 (map FTO G.23)
30 Bevindingen politie, proces-verbaal nummer PL2219 2010077239-14 (map FTO A.02),
Pag. 2-3
31 Bevindingen politie, proces-verbaal nummer PL2219 2010077239-73
(map FTO A11), pag. 1
32 Rapport NFI d.d. 25 februari 2011, pag. 1-8
33 Verklaring verdachte bij r.c. d.d. 31 januari 2011