ECLI:NL:RBSHE:2011:BP6074

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
225963 FT-RK 11-209 en 225966 FT-RK 11-211
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in een schuldsaneringsprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 25 februari 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldsaneringsregeling. Verzoekers, twee natuurlijke personen, hebben een schuldregeling aangeboden aan hun schuldeisers, waaronder de N.V. Nuon Customer Care Center en LaSer Nederland B.V. De verzoekers hebben ter zitting verklaard dat zij, ook na het bereiken van de leeftijd van 65 jaar, door willen blijven werken, wat de aangeboden regeling gunstiger maakt dan de wettelijke schuldsaneringsregeling. De aanwezige schuldeiser, LaSer, stemde in met het akkoord, terwijl Nuon, ondanks een behoorlijke oproeping, niet ter zitting verscheen.

De rechtbank heeft de verzoeken behandeld en vastgesteld dat de aangeboden schuldregeling voorziet in een betaling van 37,78% van de vordering, met finale kwijting voor het restant. De rechtbank overwoog dat de weigering van Nuon en LaSer om in te stemmen met de regeling niet in redelijkheid kon worden gehandhaafd, gezien de belangen van de verzoekers en de overige schuldeisers. De rechtbank heeft daarbij de noodzaak van de verzoekers om hun schulden te saneren en de voordelen van de regeling voor de overige schuldeisers in overweging genomen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het belang van de verzoekers en de overige schuldeisers zwaarder weegt dan het belang van Nuon en Laser. De rechtbank heeft het verzoek tot vaststelling van het dwangakkoord toegewezen, waarbij werd aangenomen dat verzoeker sub 1 zijn werk zal behouden en het percentage van 37,78% van de vorderingen aan de schuldeisers zal worden betaald. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
sector civiel recht - enkelvoudige kamer
rekestnummer: 225963 FT-RK11-209 en 225966 FT-RK 11-211
uitspraakdatum: 25 februari 2011
bevel in te stemmen met schuldregeling
in de zaak van
1. [verzoeker sub 1] ,
geboren op [geboortedatum],
en
2. [verzoeker sub 2]
geboren op [geboortedatum],
beiden wonende [adres],
hierna te noemen: verzoekers,
tegen:
1. de naamloze vennootschap
N.V. Nuon Customer Care Center,
gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen: Nuon,
en
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LaSer Nederland B.V.,
gevestigd te ’s-Hertogenbosch,
hierna te noemen: Laser.
1. De procedure
1.1. Namens verzoeker is tegelijk met het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling een verzoek ingevolge artikel 287a lid 1 Fw ingediend om Nuon en Laser, die weigert mee te werken aan de door verzoeker aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling, zulks uitvoerbaar bij voorraad.
1.2. De verzoeken zijn op respectievelijk op 14 februari 2011 ter terechtzitting behandeld. Ter zitting zijn verzoekers zoals voornoemd verschenen. Namens de Nuon is er, hoewel naar behoren opgeroepen, niemand verschenen. Namens Laser is verschenen de heer P.M.P. Suzijn.
2. Het verzoek
2.1. Namens verzoekers is er een schuldregeling aangeboden aan de schuldeisers, inhoudende een betaling van 37,78% van de vordering tegen finale kwijting voor het restant van de vordering. De afloscapaciteit van de aangeboden schuldregeling is op grond van de kredietbank Nijmegen vastgesteld en zal worden voldaan in ene periode van drie jaar. Dit aangeboden akkoord is een prognose akkoord gebaseerd op inkomen van verzoekers. Het betreft op dit moment met name het inkomen van de [verzoeker sub 1] die een full time baan heeft. Jaarlijks zal er een inkomenstoets plaatsvinden, waarbij het budget en de afloscapaciteit worden herberekend.
2.2. Met uitzondering van Nuon en Laser zijn alle overige schuldeisers akkoord gegaan met de voorgestelde schuldregeling. RVS heeft schriftelijk verklaard niet in te stemmen met de aangeboden schuldregeling omdat het aangeboden bedrag geenszins in verhouding staat met het uitstaande saldo van de afgesloten lening.
2.3. Verzoekers stellen zich op het standpunt dat Nuon en Laser in redelijkheid niet hebben kunnen komen tot weigering van instemming van de voorgestelde schuldregeling.
3. De beoordeling
3.1. Voorop wordt gesteld dat ingevolge artikel 281a lid 5 Fw kan een verzoek als het onderhavige slechts worden toegewezen indien Nuon en Laser in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de door verzoeker voorgestelde schuldregeling hebben kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat Nuon en Laser hebben bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van de verzoekers of van de overige schuldeisers die door die weigering worden geschaad.
3.2. Uitgangspunt is dat iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat zijn vordering, eventueel vermeerderd met rente, volledig wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering van Nuon en Laser staat het belang van deze schuldeisers bij weigering van instemming met de schuldregeling vast.
3.3. Verzoekers hebben er belang bij dat hun schulden worden gesaneerd. Wanneer de voorgestelde schuldregeling niet tot stand komt, zijn zij de komende drie jaar aangewezen op de schuldsaneringsregeling, indien zij daarin worden toegelaten.
3.4. Het belang van de overige schuldeisers bij het slagen van de schuldregeling is erin gelegen dat zij een hogere aflossing krijgen dan via de schuldsaneringsregeling.
Ten aanzien van Lasesr
3.5. In het kader van het prognose akkoord zullen verzoekers zich maximaal moeten inspannen om voor hun schuldeisers te sparen. Deze verplichting hebben de verzoekers op zich genomen en zal worden gecontroleerd door de gemeente. Een dergelijke verplichting geldt ook gedurende een schuldsaneringsregeling, waarbij verzoekers onder toezicht worden geplaatst van een door de rechtbank aangestelde bewindvoerder.
3.6. De ReCoFa Richtlijnen, welke richtlijnen uit het oogpunt van rechtseenheid worden gevolgd, bepalen dat een schuldenaar die nog niet de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, ten minste vier maal per maand moet solliciteren om aan de hiervoor bedoelde inspanningsverplichting te voldoen. De [verzoeker sub 1] zal, gelet op zijn leeftijd, gedurende de schuldsaneringsregeling worden vrijgesteld van de inspanningsverplichting.
3.7. Ter zitting heeft de [verzoeker sub 1] verklaard de komende drie jaar alles in het werk te stellen om zijn betaald werk te behouden en bij een eventueel ontslag direct op zoek te gaan naar ander werk. Hij heeft ter zitting verklaard dat hij in het kader van het prognoseakkoord zich ook na zijn 65ste zal blijven houden aan de geldende inspanningsverplichting. Dit betekent dat hij gedurende de minnelijke regeling aanzienlijk meer zal kunnen sparen dan tijdens de wettelijke regeling. Laser heeft ter terechtzitting verklaard te kunnen instemmen met de aangeboden regeling onder de voorwaarde dat de [verzoeker sub 1] zich blijft inspannen.
3.8. De verklaring van verzoekers ter zitting, wordt begrepen als een aanbod in het kader van de minnelijke regeling, dat door Laser werd aanvaard. Verzoekers hebben verklaard dat zij zich ook jegens de overige schuldeisers zullen houden aan de onder punt 3.7. beschreven inspanningsverplichting. Dit betekent dat in ieder geval Laser gerechtigd zal zijn de regeling te ontbinden op het moment dat de [verzoeker sub 1] zich niet ook na zijn 65ste blijft inspannen. De rechtbank constateert dat aldus tussen verzoekers en Laser alsnog overeenstemming werd bereikt, zodat Laser niet langer behoeft te worden gedwongen om met de regeling in te stemmen.
Ten aanzien van Nuon
3.9. Blijkens de dossierstukken is het komen vast te staan dat de Nuon een vordering heeft van € 417,92 op verzoekers. Nuon heeft instemming met de minnelijke regeling geweigerd, waarbij zij als reden heeft opgegeven dat de [verzoeker sub 1] eerder failliet werd verklaard.
3.10. De [verzoeker sub 1] werd op 1 januari 1990 failliet verklaard. Gedurende het faillissement heeft hij getracht zijn volledige schuldenlast bijeen te sparen. Het faillissement werd uiteindelijk opgeheven op 1 januari 2000. Gedurende het faillissement heeft een curator het volledige vermogen van de [verzoeker sub 1], gedurende een langere tijd, ten behoeve van de schuldeisers uitgewonnen. Niet valt in te zien waarom dit thans in de weg zou staan aan toewijzing van het verzoek.
3.11. Al het voorgaande overziende en in het bijzonder dat de schuldeisers, gelet op de leeftijd van verzoeker, op deze manier het hoogst mogelijke bedrag van hun vordering zullen ontvangen, is de rechtbank van oordeel dat het belang van de verzoeker en de overige schuldeisers zwaarder wegen dan het belang van Nuon en Laser.
3.12. De rechtbank zal, nu Nuon ter zitting geen verweer heeft gevoerd en Laser instemt met het verzoek, en daarnaast het verzoek de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, het verzoek tot vaststelling van een dwangakkoord toewijzen. De rechtbank gaat er daarbij van uit dat [verzoeker sub 1] zal blijven werken en dat het percentage van 37,78 % van de vorderingen betaald zal worden aan de schuldeisers.
3.13. Gezien deze toewijzing, behoeft het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling geen bespreking meer.
3.14. De rechtbank ziet aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en partijen niet zijn bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
4. Beslissing
De rechtbank:
- beveelt de Nuon in te stemmen met de aangeboden schuldregeling;
- verstaat dat Laser heeft ingestemd met de aangeboden schuldregeling, alsmede de onder punt 3.7. weergegeven voorwaarde;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Gewezen door mr. P.J. Neijt en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
25 februari 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.