ECLI:NL:RBSHE:2011:BP5070

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/845512-09
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf en terbeschikkingstelling voor ontuchtige handelingen en vervaardigen van kinderporno

Op 21 februari 2011 heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met zijn toenmalige vriendin ontuchtige handelingen heeft gepleegd bij de 5 weken oude kleinzoon van zijn vriendin en kinderporno heeft vervaardigd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 300 dagen, met aftrek van voorarrest, en terbeschikkingstelling met voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat het gevaar voor recidive niet sterk verhoogd was, gezien de bereidheid van de verdachte tot medewerking aan behandeling. De zaak kwam aan het licht na een aangifte van de vader van het slachtoffer en leidde tot een uitgebreid onderzoek, waarbij meerdere zittingen plaatsvonden. De verdachte heeft tijdens het proces gedeeltelijk bekend, maar ontkende het seksueel binnendringen met zijn penis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging. De officier van justitie had terbeschikkingstelling met dwangverpleging geëist, maar de rechtbank oordeelde dat dit te ingrijpend was, gezien de omstandigheden en de bereidheid van de verdachte tot behandeling. De rechtbank legde voorwaarden op voor de terbeschikkingstelling, waaronder opname in een zorginstelling en meldingsgeboden aan de reclassering. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de impact van de feiten op de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/845512-09
Datum uitspraak: 21 februari 2011
Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962,
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd te: [PI].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 februari 2010, 9 april 2010, 27 mei 2010, 13 juli 2010, 27 september 2010,
6 december 2010 en 7 februari 2011.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 21 januari 2011.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 05 september 2009 te 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander (te weten [naam mededader]), althans alleen, met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2009), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft/hebben gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], welke handeling(en) bestond(en) uit het:
- duwen en/of brengen van zijn, verdachtes, penis en/of haar, verdachtes mededader, tong in
de mond van die [slachtoffer] en/of
- door verdachtes mededader kussen van en/of in de mond nemen van en/of zuigen aan en/of
likken aan de penis en/of de balzak van die [slachtoffer] en/of
- houden van haar, verdachtes mededader, tepel tegen de mond van die [slachtoffer] en/of
- houden van zijn, verdachtes, penis tegen de mond en/of de kin en/of de wang van die
[slachtoffer] en/of
- houden van zijn, verdachtes, eikel tegen de balzak en/of penis van die [slachtoffer];
(Artikel 244 jo. 47 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 05 september 2009 te 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander (te weten [naam mededader]), althans alleen, met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2009), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft/hebben gepleegd, welke handeling(en) bestond(en) uit het:
- duwen en/of brengen van zijn, verdachtes, penis en/of haar, verdachtes mededader, tong in
de mond van die [slachtoffer] en/of
- door verdachtes mededader kussen van en/of in de mond nemen van en/of zuigen aan en/of
likken aan de penis en/of de balzak van die [slachtoffer] en/of
- houden van haar, verdachtes mededader, tepel tegen de mond van die [slachtoffer] en/of
- houden van zijn, verdachtes, penis tegen de mond en/of de kin en/of de wang van die
[slachtoffer] en/of
- houden van zijn, verdachtes, eikel tegen de balzak en/of penis van die [slachtoffer];
(Artikel 247 jo. 47 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks de periode van 05 september 2009 tot en met 09 november 2009 te
's-Hertogenbosch en/of Rosmalen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander (te weten [naam mededader]), althans alleen, één of meermalen een afbeelding en/of een gegevensdrager, te weten een harddisk, bevattende 17, althans een of meer afbeelding(en) en/of een filmopname van seksuele gedragingen, bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, (telkens) heeft/hebben vervaardigd
en/of in bezit heeft/hebben gehad, te weten een of meer afbeelding(en) en/of een filmopname bevattende seksuele handelingen van verdachte en/of zijn mededader met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2009), bestaande uit het:
- door verdachtes mededader kussen van en/of in de mond nemen van en/of zuigen aan en/of
likken aan de penis en/of de balzak van die [slachtoffer] (film vrouw/baby en/of foto DSCF001
en/of foto DSCF002 en/of foto DSCF003 en/of foto DSCF0004 en/of foto DSCF005) en/of
- houden van haar, verdachtes mededader, tepel tegen de mond van die [slachtoffer] (foto
DSCF0008) en/of
- houden van zijn, verdachtes, penis tegen de mond en/of kin en/of wang van die [slachtoffer]
(foto DSCF0010 en/of foto DSCF0012 en/of foto DSCF0014) en/of
- duwen en/of brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] (foto
DSCF0011 en/of foto DSCF0013) en/of
- steken en/of duwen van haar, verdachtes mededader, tong in de mond van die [slachtoffer]
(foto DSCF0017) en/of
- houden van zijn, verdachtes, eikel tegen de balzak en/of penis van die [slachtoffer] (foto
DSCF0015 en/of foto DSCF0016);
(Artikel 240b jo. 47 Wetboek van Strafrecht)
Ad informandum gevoegd strafbaar feit:
het in of omstreeks de periode van 05 september 2009 tot en met 09 november 2009 te Rosmalen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, één of meermalen een afbeelding en/of gegevensdrager, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, in bezit hebben, te weten een filmopname bevattende seksuele
handelingen van een volwassen vrouw met een meisje met een geschatte leeftijd
van 3 à 4 jaar oud (film, vermoedelijk gedownload);
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewezenverklaring.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie concludeert tot bewezenverklaring van het onder 1 primair en het onder 2 tenlastegelegde, met uitzondering van het seksueel binnendringen met de penis.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging refereert zich voor wat betreft de bewezenverklaring aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.1
Met betrekking tot het onder feit 1 primair tenlastegelegde stelt de rechtbank vast dat verdachte, met uitzondering van de tenlastegelegde handeling 'het duwen/brengen van de penis van verdachte in de mond van [slachtoffer]', een bekennende verklaring heeft afgelegd bij de politie en ter terechtzitting van 9 april 2010. 2/3
De verklaring van verdachte wordt ondersteund door de verklaring van mededader [naam mededader].4 Dat verdachte seksueel is binnengedrongen met zijn penis wordt ook door verdachtes mededader ontkend. Verder is er een aangifte van de vader van [slachtoffer].5
Naar het oordeel van de rechtbank leveren evenmin de overige bewijsmiddelen bewijs op voor het met de penis van verdachte seksueel binnendringen in de mond van [slachtoffer]. Verdachte zal van dit onderdeel worden vrijgesproken.
Mededader [naam mededader] heeft onder meer haar tong in de mond van [slachtoffer] gebracht, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank kan worden gekwalificeerd als seksueel binnendringen.
Met betrekking tot feit 2 stelt de rechtbank vast dat verdachte bij de politie en ter terechtzitting van 9 april 2010 heeft bekend dat hij de foto's en filmopname die in de tenlastelegging zijn omschreven heeft gemaakt.6/7/8/9
De verklaring van verdachte wordt ondersteund door de verklaring van mededader
[naam mededader].10
Het ad informandum gevoegd strafbaar feit heeft verdachte bij de politie bekend.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven genoemde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1.
op 05 september 2009 te 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander
(te weten [naam mededader]), met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2009), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], welke handelingen bestonden uit het:
- brengen van verdachtes mededaders tong in de mond van die [slachtoffer] en
- door verdachtes mededader kussen van en in de mond nemen van en zuigen aan en likken
aan de penis en balzak van die [slachtoffer] en
- houden van verdachtes mededaders tepel tegen de mond van die [slachtoffer] en
- houden van zijn, verdachtes, penis tegen de mond en de kin en de wang van die [slachtoffer]
en
- houden van zijn, verdachtes, eikel tegen de balzak en penis van die [slachtoffer].
2.
op 05 september 2009 te 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander
(te weten [naam mededader]), afbeeldingen en een filmopname van seksuele gedragingen, bij welke vorenbedoelde afbeeldingen telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, heeft vervaardigd te weten afbeeldingen en een filmopname bevattende seksuele handelingen van verdachte en/of zijn mededader met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2009), bestaande uit het:
- door verdachtes mededader kussen van en in de mond nemen van en zuigen aan en likken
aan de penis en de balzak van die [slachtoffer] (film vrouw/baby en/of foto DSCF001 en/of
foto DSCF002 en/of foto DSCF003 en/of foto DSCF0004 en/of foto DSCF005) en
- houden van verdachtes mededaders tepel tegen de mond van die [slachtoffer] (foto
DSCF0008) en
- houden van zijn, verdachtes, penis tegen de mond en/of kin en wang van die [slachtoffer]
(foto DSCF0010 en/of foto DSCF0012 en/of foto DSCF0014) en
- steken van verdachtes mededaders tong in de mond van die [slachtoffer] (foto
DSCF0017) en
- houden van zijn, verdachtes, eikel tegen de balzak en penis van die [slachtoffer] (foto
DSCF0015 en/of foto DSCF0016).
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
De straf- en maatregeloplegging.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie eist ten aanzien van feit 1 primair, feit 2 en het ad informandum gevoegde feit een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht en daarnaast terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
De officier van Justitie acht verdachte zodanig recidivegevaarlijk dat de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel terbeschikkingstelling met dwangverpleging eist. Dit recidivegevaar blijkt volgens de officier van justitie uit de psychiatrische en psychologische Pro Justitia rapportages en de daarop door de psychiater en psycholoog ter terechtzitting gegeven toelichting. Verdachte heeft behandeling nodig en deze kan niet plaatsvinden in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf omdat verwacht wordt dat de verdachte dan een rekenkundige afweging zal maken en zal kiezen voor het ondergaan van gevangenisstraf in plaats van behandeling. De klinieken die met verdachte een intakegesprek hebben gevoerd, geven aan dat ze verdachte niet kunnen behandelen. Ook het Psychiatrisch Penitentiair Centrum (PPC) waar verdachte momenteel in het kader van zijn voorlopige hechtenis verblijft en een behandeling ondergaat, is negatief over de behandeling en vindt verdachte zelfs onbetrouwbaar. De psychopathie van verdachte blijkt groter dan tot nu toe werd gedacht. Om deze redenen kan zelfs een behandeling in het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden niet volstaan. Alleen de mogelijkheid van terbeschikkingstelling met dwangverpleging resteert, aldus de officier van justitie.
De onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen kunnen aan hem worden teruggegeven.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft een gevangenisstraf bepleit waarvan het onvoorwaardelijk gedeelte gelijk is aan het voorarrest, met daarnaast een fors voorwaardelijk strafdeel.
Het opleggen van terbeschikkingstelling met dwangverpleging is wettelijk niet mogelijk nu niet voldaan is aan het dubbele gevaarscriterium. Uit de jurisprudentie blijkt dat voor terbeschikkingstelling met dwangverpleging een zwaarder accent op het gevaarscriterium wordt gelegd. De Pro Justitia deskundigen hebben niet kunnen uitleggen waarin het recidiverisico zou zitten. Pro Justitia psycholoog (naam psycholoog) heeft verklaard dat de recidivekans door het delict niet sterk verhoogd is en Pro Justitia psychiater (naam psychiater) kon zijn oordeel over het recidiverisico in het geheel niet toelichten. De reclassering schat blijkens haar rapport van 25 januari 2011 de recidivekans in op laag gemiddeld. In het PPC waar cliënt nu verblijft krijgt hij een adequate behandeling. Een forse voorwaardelijke gevangenisstraf zal cliënt dwingen om voor deze behandeling te blijven kiezen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf en/of maatregel die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Met betrekking tot de op te leggen straf.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank enerzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte. Verdachte wordt ernstig aangerekend dat hij ter bevrediging van zijn eigen seksuele behoefte, samen met zijn toenmalige vriendin en mededader, ontuchtige handelingen heeft gepleegd bij de 5 weken oude kleinzoon van zijn vriendin, zoals in de bewezenverklaring onder 1 primair nader is omschreven. De vriendin van verdachte is hiervoor ook veroordeeld.
De feiten hebben, zoals ook bleek tijdens het onderzoek ter terechtzitting, een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de ouders van dit kind. Verdachte en zijn mededader hebben zich het lot van het kind en zijn ouders onvoldoende aangetrokken en onherstelbaar leed toegebracht aan hen en aan de familie.
De rechtbank overweegt voorts dat, zoals naar voren komt in de schriftelijke slachtoffer- verklaring van de ouders van het kind, voor de ouders zwaar weegt dat zij hun kind aan de oma van het kind hebben toevertrouwd en dat zij zich afvragen hoe zij later aan hun kind moeten uitleggen wat er heeft plaatsgevonden.
Voorts had verdachte zich moeten realiseren dat het vervaardigen van afbeeldingen die kunnen worden aangeduid als kinderpornografische afbeeldingen in de toekomst zeer nadelige gevolgen kan hebben voor het betrokken slachtoffer in het geval deze afbeeldingen onverhoopt in handen van derden zouden komen, waardoor het risico bestaat dat het slachtoffer nog jaren later geconfronteerd wordt met de afbeeldingen.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank anderzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden die tot matiging van de straf hebben geleid.
Uit de omtrent verdachte uitgebrachte psychologische en psychiatrische rapportage blijkt dat het gepleegde strafbare feit in verminderde mate aan hem kan worden toegerekend. Voorts heeft verdachte er ter terechtzitting blijk van gegeven dat hij zich bewust is van de ontoelaatbaarheid van zijn handelen en hij heeft aangegeven open te staan voor behandeling van de psychische problemen zoals die uit hem omtrent hem uitgebrachte rapportages naar voren komen.
De rechtbank zal bij de strafoplegging ook in aanmerking nemen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het op de dagvaarding vermelde ad informandum gevoegde strafbare feit, voor welke feit verdachte niet afzonderlijk is of zal worden vervolgd.
De rechtbank acht, alle feiten en omstandigheden afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
De rechtbank zal een lagere gevangenisstraf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Met betrekking tot de op te leggen maatregel.
Voor oplegging van de maatregel tot terbeschikkingstelling (TBS) is een noodzakelijke voorwaarde dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eist.
De psycholoog drs. (naam psychologe) heeft in haar rapport van 31 maart 2010 bij verdachte een persoonlijksstoornis Niet Anders Omschreven (NAO), met borderline en narcistische trekken vastgesteld. Daarnaast is er sprake van seksueel deviant gedrag. Een diagnose van parafilie NAO is uitgesteld (p.21). De kans dat betrokkene zich ontwikkelt richting een obsessieve compensatoire pleger is aanwezig, aldus (naam psychologe) (p. 19). De psychologe heeft aangegeven dat de kans op recidive op een delict als thans ten laste gelegd relatief klein te achten is vanwege de situatieve en relationele componenten in het huidige ten laste gelegde, echter de kans op een of ander seksueel delict schat zij mogelijk iets verhoogd in, terwijl de kans op een algemeen (vermogens) delict vele malen groter is, aldus de psychologe (p. 22). Zij geeft echter ook het volgende aan: "gezien de groter wordende discrepantie tussen leeftijd en psychisch functioneringsniveau is een verdere scheefgroei op het gebied van (seksuele) relaties inclusief recidive niet uit te sluiten" (p. 22). Volgens (naam psychologe) heeft verdachte een ontbrekend probleeminzicht. Hij is niet in staat om planmatig met zichzelf en/of zijn omgeving en de (recidive) risico's daarbinnen om te gaan.
Ter terechtzitting van 9 april 2010 heeft de psychologe verklaard dat het verloop van verdachtes toekomstige seksuele ontwikkeling nog niet duidelijk is - immers een diagnose hieromtrent is uitgesteld - en dat zij dat een risicoverhogende factor vindt. Zij heeft daaraan toegevoegd dat verdachte zich al tien jaar bezig houdt met seksuele macht en onmacht en dat hij qua relaties in een leeftijdscategorie komt waarin hij vrouwen zal treffen die kinderen hebben.
Psychiater drs. (naam psychiater) komt, in zijn rapport van 31 maart 2010, tot een ongeveer gelijkluidende diagnose en hij schat de kans op recidive in "als verhoogd in bij gelijkblijvende psychopathologie en omstandigheden" (p. 22) en als "reëel mogelijk" (p. 23).
"Te denken valt aan het aangaan van de nieuwe relaties waarin het afwisselen van afhankelijkheid en dominantie opnieuw tot grensoverschrijdende gedragingen en misbruik kan leiden." Volgens de psychiater is een klinische behandeling met een verplichtend karakter op een afdeling voor persoonlijkheidsstoornissen in een forensisch psychiatrische kliniek noodzakelijk." Ter terechtzitting van 9 april 2010 heeft hij aangegeven bij dit advies te blijven.
Op grond van voornoemde overwegingen en verklaringen van de (getuige-)deskundigen komt de rechtbank tot het oordeel dat bij verdachte sprake is van een zodanig herhalings- gevaar dat de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel TBS vereist. Zowel de psycholoog als de psychiater geven aan dat persoonlijkheidsstoornis en de uitgestelde diagnose ten aanzien van een ziekelijke seksuele stoornis in combinatie met zijn psychopathologie maakt dat er naar hun inschatting gevaar op herhaling bestaat.
De maatregel tot terbeschikkingstelling is voor de persoon aan wie deze maatregel wordt opgelegd, zeer ingrijpend. Dit geldt zowel voor de TBS met bevel tot verpleging als voor de TBS met voorwaarden. Deze maatregel behoort daarom met terughoudendheid te worden opgelegd: alleen indien de maatschappelijke veiligheid deze oplegging vergt en geen alternatief meer gevonden kan worden.
De rechtbank stelt voorop dat verdachte behandeling behoeft teneinde het gevaar van recidive terug te dringen. Nu volgens de Pro Justitia deskundigen (namen psycholoog en psychiater) het gevaar van recidive niet sterk verhoogd is, zou bij een voldoende bereidheid tot medewerking aan behandeling de maatregel van TBS met dwangverpleging te ingrijpend zijn.
Over de gemotiveerdheid tot behandeling verschillen de Pro Justitia deskundigen van mening: de psycholoog acht verdachte gemotiveerd voor behandeling, de psychiater acht verdachte wisselend en in functionele mate coöperatief.
De forensisch psychiatrische kliniek (FPK) Assen heeft verdachte geen behandelaanbod gedaan, onder meer omdat zij hem ongemotiveerd acht voor een langerdurende klinische behandeling. Ter terechtzitting van 7 februari 2011 heeft verdachte (nogmaals) aangegeven
gemotiveerd te zijn zich te laten behandelen en zich aan alle hem te stellen voorwaarden te zullen houden.
De inhoud van de diverse rapporten en verklaringen van de deskundigen ter terechtzitting alsmede die van verdachte afwegende, acht de rechtbank verdachte dermate bereid tot medewerking aan behandeling dat de maatregel van TBS met voorwaarden dient te worden opgelegd. De omstandigheid dat verdachte zijn rol ten aanzien van het bewezenverklaarde mogelijk bagatelliseert kan hem, gelet op de prille fase van behandeling waarin verdachte thans in het PPC verkeert, niet zodanig worden aangerekend dat dit thans de veel meer ingrijpende maatregel van TBS met dwangverpleging rechtvaardigt. Wel draagt die omstandigheid er aan bij dat een dwingend kader voor behandeling noodzakelijk is. Behandeling in het PPC in het kader van de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf levert een onvoldoende dwingend kader. Hetzelfde geldt voor klinische behandeling in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel. De rechtbank acht om deze redenen TBS met voorwaarden aangewezen waarbij verdachte zich in eerste instantie intramuraal dient te laten behandelen in een forensisch psychiatrische setting.
De rechtbank acht op grond van de ter terechtzitting van 7 februari 2011 afgelegde verklaring van getuige deskundige dhr. (naam getuige-deskundige) van de Indicatiecommissie Forensische Zorg (IFZ) de plaatsing van verdachte in een inrichting voldoende gewaarborgd. Gedacht wordt aan een behandeling in een FPK, danwel een FPA of soortgelijke instelling.
De reclassering heeft ter zitting desgevraagd aangegeven dat zij invulling kan geven aan de voorwaarden als verdachte in een inrichting is geplaatst.
Gelet op het vorenstaande en alle feiten en omstandigheden afwegende, zal de rechtbank een maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opleggen.
De rechtbank overweegt dat het bewezenverklaarde feit een misdrijf betreft waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld terwijl de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling eist en het een misdrijf betreft dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De terbeschikkingstelling geldt voor de tijd van 2 jaar. De duur van de behandeling (intramuraal dan wel ambulant) zal de termijn van terbeschikkingstelling niet te boven gaan.
De inbeslaggenomen voorwerpen.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de onder hem inbeslaggenomen voorwerpen, nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave daarvan.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 38, 38a, 57, 240b en 244 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK
De rechtbank.
Verklaart het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
t.a.v. feit 1 primair:
medeplegen van: met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen
plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het
lichaam.
t.a.v. feit 2:
medeplegen van: afbeeldingen van een seksuele gedraging, waarbij iemand die
kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken
of schijnbaar is betrokken, vervaardigen.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregel.
- Gevangenisstraf voor de duur van 300 dagen, met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht.
- Terbeschikkingstelling met voorwaarden.
Stelt als voorwaarden:
1. Meldingsgebod.
Verdachte dient zich gedurende zijn terbeschikkingstelling met voorwaarden te gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, Regio
's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, zolang deze
instelling zulks noodzakelijk acht en voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzonder voorwaarde. Daartoe moet verdachte zich binnen 2 werkdagen volgend op de start van zijn toezicht telefonisch melden bij de Reclassering Nederland, Unit Eindhoven op het telefoonnummer: (telefoonnummer) om een afspraak te maken met zijn reclasseringswerker.
Verdachte heeft hierna wekelijks contact met zijn reclasseringswerker (dan wel een vervanger) ofwel zo frequent als de reclassering nodig acht.
2. Opname in een zorginstelling.
Verdachte dient zich te laten opnemen in Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) of een Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) of een soortgelijke instelling, waar hij zich aan de aanwijzingen en afspraken houdt van zijn behandelaar en/of het behandelteam.
Na de intramurale fase, waarvan de duur wordt bepaald door de behandelaars in overleg met de reclassering, zal verdachte mee moeten werken aan een eventueel geïndiceerde voortzetting van de behandeling in een ambulant kader. Voor zowel de intramurale als de ambulante fase geldt dat verdachte ook mee dient te werken aan het gebruik van medicatie en het meewerken aan een time-out plaatsing indien dit door de behandelaar en/of het behandelteam nodig wordt geacht.
3. Locatiegebod
Verdachte verandert niet van adres zonder overleg met en uitdrukkelijke toestemming van zijn reclasseringswerker.
4. Bijkomende bijzondere voorwaarden (A) en aanwijzingen (B).
Verdachte wordt verplicht om de volgende algemene en bijkomende bijzondere voorwaarden na te leven en zich te houden aan de aanwijzingen van de reclasserings- organisatie die in het kader van het toezicht op de naleving van deze voorwaarden noodzakelijk zijn.
(A) Voorwaarden waaraan verdachte zich dient te houden:
- verdachte pleegt geen strafbare feiten;
- verdachte zal zich op geen enkele wijze onttrekken aan behandeling en begeleiding,
zoals voorgeschreven door de Reclassering Nederland;
- verdachte zal zich houden aan de behandelafspraken en richtlijnen van de
instelling waarin hij klinisch zal worden opgenomen en laat zich na de klinische opname
ambulant begeleiden;
- verdachte ondergaat indien aangewezen een medicamenteuze behandeling;
- verdachte dient mee te werken aan bewindvoering;
- verdachte houdt zich aan de afspraken en richtlijnen die gemaakt zijn met de reclassering
en geeft openheid van zaken over al zijn leefgebieden;
- verdachte dient de reclassering tijdig in te schakelen, indien zich problemen voordoen,
op wat voor gebied dan ook;
- verdachte geeft toestemming aan de reclassering tot het verstrekken en inwinnen van
informatie betreffende zijn persoon bij referenten;
- verdachte dient bereikbaar te zijn. Indien hij niet in de gelegenheid is geweest om zijn
telefoon op te nemen, dient hij binnen 24 uur zelf contact op te nemen met de reclassering.
- de verdachte verleent ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking
aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of biedt een identiteitsbewijs als bedoeld
in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan.
(B) Aanwijzingen waaraan verdachte zich dient te houden:
- verdachte zal, eens per halfjaar, een recente pasfoto aan de reclassering overhandigen
of hij schikt zich in het maken van een foto door de reclassering;
- verdachte zorgt voor een ziektekostenverzekering;
- verdachte werkt mee aan het invullen van de Koninklijke landelijke Politie Diensten
(KLPD) lijst die, indien nodig, gebruikt kan worden voor opsporingsdiensten ingeval van
onttrekking aan de voorwaarden;
- verdachte zal zich niet onttrekken aan de voorwaarden. Het onttrekken aan één van de
voorwaarden wordt als risicovolle situatie aangemerkt en wordt gemeld door de
reclassering aan de Officier van Justitie.
Verleent aan de Reclassering voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 38 van het
Wetboek van Strafrecht.
Beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
De voorlopige hechtenis.
Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met
ingang van heden.
De inbeslaggenomen voorwerpen.
Gelast de teruggave aan verdachte van de voorwerpen vermeld op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers 1, 4, 7, 12, 13, 14 en 23.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.W. van den Heuvel, voorzitter,
mr. J.H.P.G. Wielders en mr. E.C.P.M. Valckx, leden,
in tegenwoordigheid van M.P.M. van Goethem, griffier,
en is uitgesproken op 21 februari 2011.
1 In de voetnoten wordt verwezen - tenzij anders vermeld - naar het proces-verbaal van de regiopolitie Brabant Noord, District
Den Bosch, registratienummer 2009127484, afgesloten op 7 december 2009, aantal doorgenummerde bladzijden 1-197.
2 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 11 november 2009, blz. 102-106
3 Proces-verbaal terechtzitting meervoudige strafkamer d.d. 9 april 2010
4 Proces-verbaal van verhoor medeverdachte d.d. 11 november 2009, blz. 64-70
5 Proces-verbaal van aangfite [vader van slachtoffer], blz. 114-119
6 Proces-verbaal aantreffen videobestanden en foto's op harddisk laptop, blz. 144-147
7 Proces-verbaal bevindingen; beschrijving videobestanden en foto's op harddisk laptop, blz. 157-160
8 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 11 november 2009, blz. 102-106
9 Proces-verbaal terechtzitting d.d. 9 april 2010
10 Proces-verbaal van verhoor medeverdachte d.d. 11 november 2009, blz. 64-70