RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH
Sector bestuursrecht
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 januari 2011
[eiser],
te [woonplaats],
eiser,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geldrop-Mierlo,
verweerder,
gemachtigde mr. J.H.P.G. Teuwissen.
Bij brief van 26 april 2010 heeft eiser zich tot verweerder gewend met het verzoek om informatie ingevolge de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Eiser verzoekt om antwoord op de vraag aan hoeveel van de 100 fraudeurs is na 31 december 2008 op enig moment weer een bijstandsuitkering toegekend of is, ondanks de geconstateerde bijstandsfraude, de bijstandsuitkering gecontinueerd?
Verweerder heeft bij besluit van 6 mei 2010 aangegeven dat de gevraagde informatie niet kan worden verschaft, omdat deze niet voorhanden is.
Het hiertegen door eiser gemaakte bezwaar heeft verweerder bij besluit van 20 juli 2010 ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
Het beroep is behandeld ter zitting van 14 januari 2011, waar eiser is verschenen in persoon.
Verweerder is ter zitting verschenen bij J.H.P.G. Teuwissen.
1. Aan de orde is of het bestreden besluit, waarbij het bezwaar tegen de primaire weigering van het verzoek informatie te verstrekken ongegrond is verklaard, in rechte kan worden gehandhaafd.
2. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat geen registratie van de verzochte gegevens plaats vindt en er derhalve geen sprake is van een document als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder a, van de Wob. Enkel een verzoek om informatie neergelegd in documenten kan voor inwilliging in aanmerking komen. Het vergaren van de gevraagde informatie kan enkel plaatsvinden met buitengewoon veel moeite door zo’n 600 dossiers afzonderlijk handmatig na te lopen.
3. Eiser heeft - kort gezegd - in beroep aangevoerd dat er weldegelijk een document is voor een deel van het informatieverzoek omdat deze informatie over 2008 ook reeds aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is verstrekt in het kader van de Regeling statistiek WWB en de bijlage 5 Model statistiekformulier bijstandsfraudestatistiek. Als verweerder niet meer over dit document beschikt, dan moet een nieuw document worden gegenereerd. Digitale problemen in het dataverkeer mogen geen reden zijn om de verzochte informatie niet te verstrekken. Voor het antwoord op de vraag hoeveel fraudeurs na beëindiging van de uitkering weer een uitkering ontvangen kan verweerder eenvoudig de BSN-nummers aan elkaar koppelen. 59 andere gemeenten hebben wel de verzochte informatie verstrekt en inzicht gegeven hoe met belastinggeld is omgegaan.
4. Het wettelijk kader - voor zover van belang - luidt als volgt.
5. Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Wob, kan een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling dienst of bedrijf.
Ingevolge artikel 3, tweede lid, van de Wob vermeldt de verzoeker bij zijn verzoek de bestuurlijke aangelegenheid of het daarop betrekking hebbende document, waarover hij informatie wenst te ontvangen.
6. Ingevolge artikel 7, eerste lid, van de Wob verstrekt het bestuursorgaan de informatie met betrekking tot de documenten die de verlangde informatie bevatten door:
a. kopie ervan te geven of de letterlijke inhoud ervan in andere vorm te verstrekken;
b. kennisneming van de inhoud toe te staan;
c. een uittreksel of een samenvatting van de inhoud te geven, of;
d. inlichtingen daaruit te verschaffen.
7. Het informatieverzoek van eiser is op te splitsen in twee onderdelen. Het tweede onderdeel betreft de vraag aan hoeveel van de 100 fraudeurs in verweerders gemeente na 31 december 2008 de bijstanduitkering is gecontinueerd.
8. Niet in geschil is dat verweerder het antwoord op deze vraag heeft moeten geven aan de minster van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op grond van artikel 4 van de Regeling statistiek WWB. Naar het oordeel van de rechtbank had verweerder op dit tweede onderdeel van het verzoek dan ook moeten reageren met het toezenden van de verzochte informatie. Dat - zoals door de gemachtigde van verweerder ter zitting is aangegeven - de ambtenaren die zich bezig hielden met deze materie thans niet meer werkzaam zijn voor verweerders gemeente en er geen informatieoverdracht is geweest, maakt niet dat verweerder niet meer hoeft te voldoen aan zijn wettelijke informatieverplichting. Ook de omstandigheid dat per 1 januari 2010 verweerders gemeente geen eigen afdeling sociale zaken meer heeft en dat de gemeente Helmond de uitvoering verricht, ontslaat verweerder niet van zijn verplichting tot het verstrekken van de gevraagde informatie.
9. Voor wat betreft het eerste onderdeel van het informatieverzoek, dat ziet op de vraag aan hoeveel van de 100 fraudeurs na 31 december 2008 weer een bijstandsuitkering is toegekend, is niet in geschil dat daarvoor geen document bestaat.
10. De vraag die beantwoord moet worden is of verweerder gehouden is deze informatie aan eiser te verschaffen. Eiser heeft aangegeven dat deze informatie makkelijk te verkrijgen moet zijn uit de (digitale) bestanden van verweerder. Verweerder heeft enkel aangegeven dat dit veel moeite kost. Naar het oordeel van de rechtbank is de enkele niet gemotiveerde stelling van verweerder dat het verzamelen van de verzochte informatie veel moeite kost onvoldoende om de informatie niet te verstrekken.
11. Gelet op het hiervoor overwogene zal de rechtbank het beroep gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen. Verweerder wordt opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
12. De rechtbank acht termen aanwezig verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten zijn met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) en de daarbij behorende bijlage begroot op in totaal € 50,00 voor de reiskosten van eiser naar de hoorzitting op 28 juni 2010 en naar de zitting van 14 januari 2011 als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder c, van het Bpb.
13. Tevens zal de rechtbank bepalen dat verweerder aan eiser het door hem gestorte griffierecht ter hoogte van € 150,00 dient te vergoeden.
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat verweerder een nieuw besluit dient te nemen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
- veroordeelt verweerder aan eiser te vergoeden het door hem gestorte griffierecht ter hoogte van € 150,00;
- veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten vastgesteld op € 50,00.
Aldus gedaan door mr. J.H.L.M. Snijders als rechter in tegenwoordigheid van mr. A.F.P. Smeets als griffier en uitgesproken in het openbaar op 31 januari 2011.
<HR>
<i>Partijen kunnen tegen deze uitspraak binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.</i>