ECLI:NL:RBSHE:2011:BP4325

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
8 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
224096 / JE RK 10-2651mz14
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot plaatsing in gesloten jeugdzorg na meerderjarigheid

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 8 februari 2011 uitspraak gedaan over een verzoek tot machtiging tot plaatsing van een jeugdige in een 24-uurs gesloten accommodatie. De jeugdige, die op het moment van de uitspraak nog minderjarig was, had een complexe problematiek en een lange hulpverleningsgeschiedenis. De Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant verzocht om de machtiging tot plaatsing te verlengen na de meerderjarigheid, omdat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen waren die de ontwikkeling van de jeugdige ernstig belemmerden.

De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de jeugdige, zijn ouders en de raadsvrouwe aanwezig waren. Uit de stukken bleek dat de jeugdige onder toezicht stond en dat er al een machtiging tot gesloten jeugdzorg van kracht was. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de behandeling van de jeugdige binnen de gesloten jeugdzorg ruim voor het bereiken van de meerderjarigheidsgrens was begonnen en dat er een concreet uitzicht was op afronding van de behandeling na de meerderjarigheid.

De kinderrechter oordeelde dat het in het belang van de verzorging en opvoeding noodzakelijk was om de machtiging tot plaatsing te verlenen voor een termijn van maximaal zes maanden. Dit was gebaseerd op de ernstige problemen van de jeugdige en het risico op terugval in oud gedrag. De kinderrechter heeft de machtiging verleend met ingang van 15 februari 2011, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De ouders stemden in met het verzoek, maar waren bezorgd over de toekomst van hun zoon. De kinderrechter heeft benadrukt dat de machtiging niet langer zal worden geëffectueerd dan strikt noodzakelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Civiel recht
Zaaknummer : 224096 / JE RK 10-2651MZ14
Uitspraak : 8 februari 2011
Inzake : machtiging tot plaatsing in een accommodatie van een zorgaanbieder 24-uurs gesloten.
Beschikking van de kinderrechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch, gegeven met betrekking tot de jeugdige:
[naam jeugdige]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
kind van:
[naam vader] en [naam moeder],
rechtens wonende te [woonadres], [postcode woonplaats].
Hierna ook wel te noemen: (de) vader en (de) moeder.
De procedure
Op 28 december 2010 is ter griffie van deze rechtbank ingekomen een verzoekschrift met bijlagen van:
BUREAU JEUGDZORG NOORD-BRABANT,
[vestigingsadres],
hierna te noemen de Stichting, strekkende tot het verlenen van een machtiging tot plaatsing van bovengenoemde jeugdige in een accommodatie van een zorgaanbieder 24-uurs gesloten ex artikel 29a juncto 29b van de Wet op de jeugdzorg.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
- de vader;
- de moeder;
- de jeugdige [naam jeugdige].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de navolgende stukken:
- de brief van de jeugdige [naam jeugdige], gedateerd 15 november 2010;
- de brief van de ouders (zonder datum);
- het tussenevaluatieverslag van Tender Lievenshove, afdeling Paljas Plus (zonder datum);
- het concept psychodiagnostisch onderzoek betreffende de jeugdige van het Ambulatorium, gedateerd 14 december 2010;
- de instemmingsverklaring van [naam psycholoog], GZ-psycholoog, gedateerd 4 januari 2011.
Op 3 februari 2011 heeft de kinderrechter het verzoekschrift ter zitting met gesloten deuren behandeld. Bij die gelegenheid zijn gehoord: verzoekster, de ouders en de jeugdige [naam jeugdige] bijgestaan door zijn raadsvrouwe mr. K.G.L. Bovens.
Van het verhandelde ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.
De beoordeling
Uit de stukken blijkt dat ten aanzien van voornoemde jeugdige een ondertoezichtstelling van kracht is, en wel tot 15 februari 2011, zijnde de datum van meerderjarigheid.
Voorts blijkt uit de stukken dat ten aanzien van voornoemde jeugdige een machtiging tot plaatsing ten behoeve van gesloten jeugdzorg van kracht is voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De Stichting verzoekt ten aanzien van voornoemde jeugdige na meerderjarigheid een machtiging tot plaatsing ten behoeve van gesloten jeugdzorg te verlenen voor de duur van zes maanden en legt daaraan onder meer het navolgende ten grondslag.
[naam jeugdige] is een jongen met complexe problematiek bij wie reeds jarenlang sprake is van een bedreigde ontwikkeling. [naam jeugdige] kent een lange hulpverleningsgeschiedenis met diverse schoolwisselingen in zowel het vrijwillig als het gedwongen kader. Sinds 7 mei 2009 staat hij onder toezicht en sinds 28 juli 2010 verblijft hij wegens, niet langer in de thuissituatie te hanteren, forse gedragsproblemen op basis van een daartoe strekkende machtiging in een voorziening voor gesloten jeugdzorg van Tender Lievenshove. Hij volgt intern onderwijs en gaat, gezien de verstoorde verhoudingen, vooralsnog niet op verlof naar zijn ouders. Wel heeft hij beperkte vrijheden en onderhoudt hij contact met zijn ouders op de groep. [naam jeugdige] heeft de afgelopen - relatief korte - periode positief meegewerkt aan de hulpverlening en hij ziet op dit moment - in tegenstelling tot bij aanvang van de plaatsing - in dat hij baat heeft bij deze vorm van hulpverlening. Sinds de plaatsing is sprake van een positieve ontwikkeling doch de gestelde doelen van zowel de Stichting als Tender Jeugdzorg zijn nog niet dan wel onvoldoende behaald. [naam jeugdige] heeft nog niet voldoende de tijd gehad om te kunnen profiteren van de aangeboden structuur, waardoor hij nog onvoldoende het vermogen heeft ontwikkeld om de hulpverlening gedurende langere tijd te accepteren en nog onvoldoende in staat is om zelfstandig te kunnen wonen en functioneren in de maatschappij. Het risico op terugval in oud gedrag is vooralsnog zeer groot en afbreken van zijn behandeling op dit moment zou dan ook cruciaal zijn voor zijn ontwikkeling.
[naam jeugdige] wil uiteindelijk graag begeleid gaan wonen. Om dit te laten slagen is continuering van de huidige plaatsing in de visie van de Stichting noodzakelijk. Zowel [naam jeugdige], ouders, de betrokken hulpverleners, het Ambulatorium als de Stichting zijn deze mening toegedaan.
De Stichting verwijst naar een drietal rechterlijke uitspraken, respectievelijk van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch d.d. 18 november 2010, het Gerechtshof te Arnhem d.d. 26 mei 2009 en de rechtbank te Breda d.d. 5 oktober 2010.
De ouders stemmen in met het verzochte. Zij zijn vooralsnog erg angstig voor hun zoon en zij hopen dat de positieve ontwikkelingen van de afgelopen periode door continuering van de behandeling structureel zullen worden.
Door en namens [naam jeugdige] is ter zitting aangegeven dat [naam jeugdige] zeer gemotiveerd is voor continuering van de gesloten plaatsing. [naam jeugdige] ziet in dat hij baat heeft bij de geboden behandeling en vraagt de kinderrechter hem de kans te bieden zijn behandeling op een goede manier af te ronden zodat een verantwoorde stap richting begeleid wonen op termijn kan worden gerealiseerd.
De kinderrechter is van oordeel, gelet op de inhoud van het verzoekschrift, de daarbij overgelegde bijlagen, het verhandelde ter zitting en de jurisprudentie ter zake, dat het in het belang van de verzorging en opvoeding noodzakelijk is dat ten aanzien van de jeugdige [naam jeugdige] een machtiging tot plaatsing ten behoeve van gesloten jeugdzorg wordt verleend na meerderjarigheid voor een termijn van maximaal zes maanden.
De kinderrechter neemt daarbij met name in aanmerking dat bij de jeugdige sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die zijn ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat verblijf binnen een gesloten setting vooralsnog noodzakelijk is om te voorkomen dat de jeugdige zich aan de zorg die hij nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken. Duidelijk is dat de behandeling van [naam jeugdige] binnen de gesloten jeugdzorg ruim voor het bereiken van de meerderjarigheidsgrens, te weten 28 juli 2010, is aangevangen. Voorts is duidelijk dat er een concreet uitzicht bestaat op de afronding van de behandeling binnen korte en afzienbare tijd na het bereiken van meerderjarigheid. De Stichting heeft verklaard binnen een termijn van zes maanden verder te werken aan de gestelde doelen, die met name zien op het vergroten van de weerbaarheid, het maken van verantwoorde keuzes, het verwerven van inzicht in de eigen problematiek en het verwerven van vaardigheden voor een verantwoorde overstap naar begeleid wonen bij de GGZ (RIBW). De komende periode zal het traject richting begeleid wonen voor [naam jeugdige] in gang worden gezet. Tevens zal hij worden aangemeld voor het Fasehuis van Tender, omdat een verblijf aldaar - met name gelet op de wachtlijstproblematiek - mogelijk ter overbrugging nodig zal zijn. Ook zal - met behulp van ouderbegeleiding - verder worden gewerkt aan het versterken van de positie van ouders en het aanleren van vaardigheden in de omgang met [naam jeugdige], waarbij tevens de mogelijkheden voor het realiseren van verlofmomenten van [naam jeugdige] bij ouders worden bezien.
Gezien het voorgaande en nu de rechtbank - met de Stichting, [naam jeugdige] en de ouders - van oordeel is dat continuering van de gesloten plaatsing vooralsnog in het belang van [naam jeugdige] noodzakelijk is, zal de kinderrechter het verzoek van de Stichting toewijzen als na te melden.
De kinderrechter gaat er daarbij vanuit dat de machtiging niet langer zal worden geëffectueerd dan gezien de gegeven omstandigheden strikt noodzakelijk is.
De beslissing
De kinderrechter:
verleent machtiging tot plaatsing van voornoemde jeugdige in een accommodatie van een zorgaanbieder 24-uurs gesloten ex artikel 29a juncto 29b van de Wet op de jeugdzorg met ingang van 15 februari 2011 voor de duur van 6 maanden, te weten tot 15 augustus 2011;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gegeven te 's-Hertogenbosch door mr. E.J.M. Walstock-Krens, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare zitting van 8 februari 2011, in tegenwoordigheid van de griffier.
EJa
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat -hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a) door de verzoeker en degene aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b) door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hen op andere wijze bekend is geworden.