ECLI:NL:RBSHE:2011:BP1757

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
695046
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van kosten bij tijdelijke gezondheidsproblemen tussen levensgezellen

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter P.M. Knaapen, gaat het om een geschil tussen twee levensgezellen over de vergoeding van kosten die zijn gemaakt tijdens een periode van samenwonen. De eiseres vordert een vergoeding van kosten die zij heeft gemaakt in verband met de zorg voor de gedaagde, die tijdelijk gezondheidsproblemen had. De kantonrechter verwijst naar een eerder tussenvonnis van 4 november 2010 en oordeelt dat de kosten die zijn gemaakt tijdens het samenwonen, voor de helft door beide partijen moeten worden gedragen. De rechter stelt vast dat er geen bijzondere afspraken zijn gemaakt over de verdeling van de kosten en dat de inkomensgegevens niet zijn overlegd.

De kantonrechter behandelt verschillende kostenposten, waaronder parkeergeld, reiskosten en telefoonkosten. Voor het parkeergeld wordt een bedrag van € 6,= toegewezen aan de gedaagde. De reiskosten worden geschat op € 350,=, waarvan de gedaagde € 175,= moet betalen. De telefoonkosten worden eveneens voor de helft aan de gedaagde toegerekend. Daarnaast erkent de gedaagde dat hij verantwoordelijk is voor bepaalde goederen en diensten, die in totaal € 228,= bedragen.

De rechter wijst echter de vordering tot vergoeding van inkomstenderving en kosten voor werkzaamheden door derden af. Hij oordeelt dat het in strijd is met de goede zeden om vergoeding te verlangen voor tijd besteed aan zorg voor iemand met wie men een sterke sociale binding heeft. De kantonrechter concludeert dat de gedaagde € 429,= moet betalen aan de eiseres, vermeerderd met wettelijke rente, en compenseert de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.

Uitspraak

in de zaak van:
[eiseres],
wonend in [woonplaats],
eiseres,
gemachtigde: gerechtsdeurwaarder E.A.P. van Lith,
t e g e n :
[gedaagde],
wonend in [woonplaats],
gedaagde,
procederend in persoon.
Het verdere verloop van het geding
Dit blijkt uit de stukken die inmiddels aan het dossier zijn toegevoegd, te weten
- de handgeschreven aantekeningen van de comparitie
De verdere beoordeling
1. De kantonrechter verwijst naar zijn tussenvonnis van 4 november 2010 en blijft bij wat daarin is overwogen en beslist.
2. Mede aan de hand van wat op de comparitie is besproken wordt over de vordering - in haar onder 3 van de dagvaarding opgesomde onderdelen - als volgt geoordeeld.
3.1. Vooraf wordt een algemene overweging gegeven.
3.2. Partijen hebben tot 4 juni 2009 samengewoond. Bij samenwonen hoort het delen van kosten. Dat een andere afspraak gold is gesteld noch gebleken.
3.3. Inkomensgegevens of andere gegevens die een bijzondere verdeelsleutel kunnen doen vermoeden zijn gesteld noch gebleken. Daarom zal worden uitgegaan van een verdeling van kosten bij helfte.
3.4. Voor zover de opgevoerde posten betrekking hebben op de periode van samenwonen en voor vergoeding in aanmerking komen dienen ze daarom voor de helft door [gedaagde] te worden betaald en voor de helft door [eiseres] voor eigen rekening genomen te worden.
4.0. Dat in aanmerking genomen wordt als volgt overwogen.
4.1. Het parkeergeld komt voor een bedrag van € 6,= voor rekening van [gedaagde].
4.2. Van de reiskosten waarvoor een vergoeding wordt gevorderd is niet aannemelijk dat ze volledig door [eiseres] gemaakt zijn. Op de comparitie heeft [gedaagde] aangevoerd dat [eiseres] meestal met zijn moeder meereed. [eiseres] heeft betwist dat dat vaak gebeurd is, maar het ook niet helemaal ontkend. Omdat niemand een administratie heeft bijgehouden moet deze schadepost geschat worden. Uitgegaan wordt van € 350,= als kostentotaal, zodat € 175,= voor rekening van [gedaagde] moet worden gebracht.
4.3. Van de telefoonkosten wordt de helft voor rekening van [gedaagde] gebracht.
4.4. Van de goederen en diensten en van voorgeschoten kosten heeft [gedaagde] erkend dat die voor zijn rekening komen; die bedragen (€ 40,= en € 188,=) worden daarom in hun totaal toegewezen.
5.0. Dan resteren de inkomstenderving en de kosten voor werk van derden.
5.1. Het is in strijd met de goede zeden om van degenen die men uit hoofde van affectie of andere sterke sociale binding bezoekt of bijstaat bij een tijdelijk probleem van deze aard - gezondheid- vergoeding te verlangen van de inkomsten die men derft in de tijd die men daaraan besteedt. Van bijzondere omstandigheden die dit anders zouden kunnen maken is niet gebleken.
5.2. Voor het werk in de tuin door de familie van [eiseres] - want dat is wat blijkbaar met 'werkzaamheden door derden verricht' wordt bedoeld - zou [eiseres] slechts een vordering op [gedaagde] kunnen pretenderen voor zover zij haar familie daarvoor heeft betaald of moet betalen. Dat zij dat heeft gedaan of moet doen is niet gebleken.
5.3. Maar als zij haar familie inderdaad betaald heeft of moet betalen, is de vraag of [gedaagde] voor een aandeel in die kosten moet worden belast.
5.4. Het gaat om werk na 4 juni 2009, dus nadat de samenwoning geëindigd was. De gemeenschappelijkheid van huis-, tuin- en keukenkosten kan dus geen grond zijn.
5.5. Van een opdracht van [gedaagde] kan niet worden uitgegaan; hij ontkent die uitdrukkelijk.
5.6. Zaakwaarneming - [eiseres] zou dan met de opdracht tot tuinonderhoud de belangen van [gedaagde] als mede-eigenaar hebben waargenomen - is evenmin zonder meer een grond aangezien met de beschikbare feiten niet valt uit te maken dat [gedaagde]' belang met dat werk gediend was, bijvoorbeeld in het kader van de verkoop.
5.7. De conclusie is, dat de vordering in de onderdelen 'inkomstenderving' en 'kosten voor werkzaamheden derden moet worden afgewezen.
6. [gedaagde] moet dus aan [eiseres] betalen € 6,= + € 175,= + € 20,= + € 188,= + € 40,=, dus € 429,=.
7. Omdat niet aannemelijk is dat aan buitengerechtelijk incassowerk meer gedaan is dan wat nodig is om een dagvaarding voor te bereiden en waarvoor processalaris wordt toegekend, zal een afzonderlijke vergoeding daarvoor niet worden toegekend.
8. Het geding is tussen levensgezellen gevoerd; daarom worden de kosten gecompenseerd.
BESLISSING
De kantonrechter:
Veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen de somma van € 429,=, vermeerderd met de wettelijke rente voor zover en voor zolang dat bedrag vanaf vandaag onbetaald blijft;
Verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
Compenseert de proceskosten; ieder draagt zijn eigen kosten;
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr P.M. Knaapen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 januari 2011, in tegenwoordigheid van de griffier.