vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/825510-09
Datum uitspraak: 22 maart 2010
Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 8 maart 2010.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 27 november 2009.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 31 augustus 2009 te Eindhoven
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven
heeft beroofd,
immers heeft/hebben verdachte en/of één of meer van zijn mededaders met dat
opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg met een vuurwapen één of
meermalen in het lichaam van die [slachtoffer] geschoten,
tengevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks 31 augustus
2009 te Eindhoven
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven
heeft/hebben beroofd,
immers heeft/hebben die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of één of
meer van hun mededaders met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig
overleg met een vuurwapen één of meermalen in het lichaam van die [slachtoffer]
geschoten,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij op of omstreeks 31 augustus
2009 te Eindhoven
tezamen en in verenging met (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft
en/of opzettelijk behulpzaam is geweest,
- aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of één of meer van hun
mededaders een vuurwapen te verstrekken
- met die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [verdachte] en/of één of meer van
hun mededaders naar een woning en/of kamer aan de [adres] te
gaan (teneinde die [slachtoffer] aan te spreken op en/of te confronteren met zijn
vermeende (seksuele) misbruik en/of uitbuiting van die [medeverdachte 2])
- (daarbij) een vuurwapen en/of een stroomstootwapen en/of (plastic)
handschoenen en/of tape aan te schaffen en/of mee te brengen naar die woning
en/of kamer
- (vervolgens) buiten de woning te blijven staan en/of (daarbij) met die
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] af te spreken dat hij hen en/of de
politie zo nodig zou waarschuwen en/of (daar) op de uitkijk te staan;
meer subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 31 augustus 2009 te Eindhoven
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(A)
nadat een misdrijf, te weten een overtreding van artikel 289 of 287 Sr, was
gepleegd, met het oogmerk om dat misdrijf te bedekken of de nasporing of
vervolging daarvan te beletten of te bemoeilijken, een voorwerp waarop of
waarmede dat misdrijf is gepleegd en/of andere sporen van dat misdrijf heeft
vernietigd en/of weggemaakt en/of verborgen en/of aan het onderzoek van de
ambtenaren van de justitie of politie heeft onttrokken,
(B)
opzettelijk een voorwerp dat kon dienen om de waarheid aan de dag te brengen,
met het oogmerk om de inbeslagneming daarvan te beletten en/of te belemmeren
en/of te verijdelen en/of te verbergen en/of te vernietigen en/of weg te maken
en/of aan het onderzoek van de de justitie of politie te onttrekken,
een bij dat misdrijf gebruikte vuurwapen op en/of nabij de plaats van dat
misdrijf (van [medeverdachte 1]) heeft overgenomen en/of (vervolgens) van die
plaats heeft weggevoerd en/of (vervolgens) dat vuurwapen heeft verborgen
en/of weggemaakt;
[Sr art. 189]
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 31 augustus 2009
tot en met 11 september 2009 Eindhoven, in elk geval in Nederland, een mobiele
telefoon heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die
mobiele telefoon wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het
(een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Artikel 416/417 bis Wetboek van Strafrecht
Voorzover in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsbeslissing.
De rechtbank acht, net als de officier van justitie en de verdediging, niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 1 primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewijsoverweging feit 1 meer subsidiair.
Namens de verdachte is aangevoerd dat hij dient te worden vrijgesproken van feit 1 meer subsidiair, omdat verdachte het wapen wel even in zijn bezit heeft gehad, maar het heeft teruggegeven aan medeverdachte [medeverdachte 1]. Verdachte heeft het wapen niet vernietigd, weggemaakt, verborgen of aan het onderzoek onttrokken. Bovendien wist hij op het moment dat hij het pistool teruggaf aan [medeverdachte 1] niet of er met dat wapen geschoten was en of er een feit in de zin van artikel 289 of 287 van het Wetboek van Strafrecht mee was gepleegd. Evenmin was er sprake van opzet. Verdachte heeft zich willen distantiëren van de gebeurtenissen in de woning. In dat kader heeft hij het wapen teruggegeven aan de medeverdachten en dus niet met het opzettelijk doel om het onderzoek te belemmeren.
De rechtbank overweegt daar als volgt. Verdachte wist dat de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] de woning aan de [adres] zijn binnengegaan om de huisbaas te confronteren met het verhaal van [medeverdachte 2] dat zij van hem in de prostitutie moest werken. Verdachte heeft verklaard dat hij op een gegeven moment veel lawaai uit de woning hoorde komen en dat hij een schot heeft gehoord. Meteen daarna kwamen de medeverdachten uit de woning gerend, waarop [medeverdachte 1] aan verdachte het pistool heeft gegeven. Verdachte heeft het pistool aangepakt en in zijn broekzak gestoken. Verdachte is met het pistool van de woning weggelopen en heeft er een tijd mee rondgelopen. Uiteindelijk is verdachte naar de woning van [medeverdachte 1] gegaan en heeft hij het pistool aan hem teruggegeven. Uit de geschetste feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang en onderling verband bezien acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op het moment van het aannemen van het pistool van [medeverdachte 1] moet hebben geweten dat er een confrontatie in de woning had plaatsgevonden waarbij was geschoten. Door na dit incident het pistool mee te nemen van de plaats delict kan niet anders worden geconcludeerd dan dat verdachte de bedoeling heeft gehad om het wapen te beletten en heeft hij het wapen aan het onderzoek van justitie en politie onttrokken. Daardoor heeft hij zich schuldig gemaakt aan overtreding van artikel 189, eerste lid onder 3 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank acht derhalve het ten laste gelegde feit 1 meer subsidiair onder B wettig en overtuigend bewezen.
Bewijsoverweging feit 2.
Namens de verdachte is aangevoerd dat hij dient te worden vrijgesproken van feit 2, omdat verdachte niet wist dat de telefoon niet eerlijk zou zijn. Immers wist verdachte niet wat er zich in de woning had afgespeeld. Ook heeft niemand aan verdachte verteld dat de telefoon uit de woning is meegenomen of op een andere illegale wijze is verkregen.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Verdachte heeft verklaard dat hij de telefoon de dag na het incident in de woning aan de [adres] van [medeverdachte 1] heeft gekregen. Hij kreeg de telefoon als gunst. Verdachte heeft de telefoon dezelfde dag nog voor € 100,- doorverkocht. Uit de geschetste omstandigheden leidt de rechtbank af dat verdachte ten tijde van het verwerven van de mobiele telefoon redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. De rechtbank acht derhalve de schuldheling van de mobiele telefoon in de periode van 31 augustus 2009 tot en met 11 september 2009 wettig en overtuigend bewezen.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
op 31 augustus te Eindhoven opzettelijk een voorwerp dat kon dienen om de waarheid aan de dag te brengen, met het oogmerk om de inbeslagneming daarvan te beletten en/of te belemmeren, aan het onderzoek van de justitie en politie heeft ontrokken, doordat hij een bij een misdrijf gebruikt vuurwapen nabij de plaats van dat misdrijf (van [medeverdachte 1]) heeft overgenomen en vervolgens van die plaats van het misdrijf heeft weggevoerd.
in de periode van 31 augustus 2009 tot en met 11 september 2009 te Eindhoven, een mobiele telefoon heeft verworven, terwijl hij ten tijde van het verwerven van die
mobiele telefoon redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 27, 57, 189, 417bis.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie eist een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met aftrek conform artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft bepleit dat bij het bepalen van de strafmaat rekening moet worden gehouden met het oordeel van de rechter-commissaris dat sprake is van een vormverzuim voor wat betreft de niet-onverwijlde verstrekking van het bevel verlenging inverzekeringstelling aan verdachte.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden dat verdachte wist dat de medeverdachten de woning in zijn gegaan om een confrontatie met de huisbaas aan te gaan en dat verdachte toen buiten de woning op de uitkijk is blijven staan. De rechtbank zal tevens rekening houden met de omstandigheid dat verdachte het pistool heeft meegenomen vanaf de plaats delict, terwijl hij wist dat er een schot was gevallen. Verdachte heeft hiermee het onderzoek van de politie gefrustreerd en zich niets aangetrokken van de belangen van de benadeelden. De rechtbank zal tevens rekening houden met het feit dat verdachte terzake van strafbare feiten soortgelijk aan het door hem onder feit 2 gepleegde feit blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie reeds eerder werd veroordeeld.
De rechtbank is anders dan de verdediging heeft bepleit van oordeel dat op het door de rechter-commissaris vastgestelde vormverzuim artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering in dit geval niet van toepassing is, nu de rechter-commissaris aan het verzuim geen rechtsgevolg heeft verbonden ten aanzien van de voortzetting van de vrijheidsbeneming.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
T.a.v. feit 1 primair, feit 1 subsidiair:
Vrijspraak, achtende de rechtbank het tenlastegelegde niet wettig en
overtuigend bewezen.
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1 meer subsidiair:
opzettelijk voorwerpen die kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen
met het oogmerk om de inbeslagneming daarvan te beletten of te belemmeren aan het onderzoek van de ambtenaren van de justitie of politie onttrekken
T.a.v. feit 2:
schuldheling
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf.
T.a.v. feit 1 meer subsidiair, feit 2:
Gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.L.W.M. Viering, voorzitter,
mr. J.W.H. Renneberg en mr. R.M.L. Heemskerk-Pleging, leden,
in tegenwoordigheid van mr. K. Smits, griffier,
en is uitgesproken op 22 maart 2010.
mr. Renneberg voornoemd is buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.
8
Parketnummer: 01/825510-09
[verdachte]